Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA-241120 verzocht 18,5 x 225 + 21 %; begroot, niet toegewezen, 15 x 225 + 21 % = 5036,63

RBDHA-241120 Duinrell niet aansprakelijk voor ongeval op glijbaan, niet obv ovk, niet obv 6:174 en niet obv 6:162
- verzocht 18,5 x 225 + 21 %; begroot, niet toegewezen, 15 x 225 + 21 % = 5036,63

Kosten deelgeschil

4.20.
Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter de kosten van de deelschilprocedure aan de zijde van de persoon die schade door letsel lijdt begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Hierbij wordt de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn.

4.21.
De kosten van de procedure kunnen ook worden begroot in geval van afwijzing van het verzoek, behalve wanneer de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat daarvan geen sprake is, omdat partijen belang hebben bij duidelijkheid over de aansprakelijkheidsvraag. De rechtbank zal dan ook overgaan tot begroting van de kosten.

4.22. [ verzoekster ] verzoekt de kosten van dit deelgeschil te begroten met inachtneming van de als productie 9 bij het verzoekschrift gevoegde factuur, te vermeerderen met een geschatte tijdsbesteding voor het voorbereiden en bijwonen van de zitting en de daarbij komende griffierechten. Uit de factuur volgt een tijdsbesteding van 18,5 uur. Verder is uitgegaan van een uurtarief van € 225,-- en 21% btw.

4.23.
Duinrell en Achmea hebben bezwaar gemaakt tegen de kostenopgave van [ verzoekster ] . Zij hebben in dit verband aangevoerd dat een tijdsbesteding van 8 uur voldoende is en dat het gehanteerde uurtarief bovenmatig is en niet past bij een advocaat stagiair die geen lid is van een letselschadespecialistenvereniging. Zij wensen uit te gaan van een uurtarief van € 180,--

4.24.
De rechtbank is met Duinrell en Achmea van oordeel dat het aantal aan deze procedure bestede uren aan de hoge kant is. Mede gelet op de complexiteit van de zaak en de expertise van mr. Soeltan, die overigens wel lid is van een specialistenvereniging, acht de rechtbank het redelijk om voor het opstellen van het verzoek rekening te houden met een tijdsbesteding van 12 uur. De overige aan de zaak bestede tijd stelt de rechtbank in redelijkheid op 3 uur. In totaal zal de rechtbank dus rekening houden met een tijdsbesteding van 15 uur voor deze procedure. Hierbij komt het gehanteerde tarief van € 225,-- per uur de rechtbank niet onredelijk voor.

4.25.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank de kosten van deze procedure in redelijkheid begroten op een bedrag van € 4.166,75 (15 uur x € 225,--, te vermeerderen met 21% btw en met het betaalde griffierecht van € 83,--).

4.26.
Aangezien de aansprakelijkheid van Duinrell voor de gevolgen van het [ verzoekster ] overkomen ongeval niet vast staat, is de verzochte veroordeling van Duinrell tot voldoening van deze kosten niet toewijsbaar. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van Duinrell alsnog in rechte komt vast te staan.

Met dank aan mr. S.F. Soeltan, Reinboud Schoemaker Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBDHA-241120