Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 191219 begroting kosten deelgeschil afgewezen; kosten niet redelijk in zin van 6:96 lid 2 BW

RBGEL 191219 Verzoek medewerking en bevoorschotting afgewezen. Onvoldoende concreet petitum. afwijzing vage vordering tzv bgk;
- begroting kosten deelgeschil afgewezen; kosten niet redelijk in zin van 6:96 lid 2 BW

Kosten deelgeschil

2.16.
Ten aanzien van de kosten van dit deelgeschil heeft [Verzoeker] verzocht op de voet van artikel 1019aa lid 1 Rv een bedrag van € 4.4442,31 aan advocaatkosten te begroten en Allianz te veroordelen in deze kosten. Afwijzing van de verzoeken van [Verzoeker] staat in beginsel niet in de weg aan begroting van de kosten. Dat is slechts anders indien het maken van proceskosten niet redelijk wordt geoordeeld in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW, bijvoorbeeld omdat de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12). In dit geval heeft [Verzoeker] verzoeken gedaan die dusdanig breed zijn geformuleerd dat toewijzing niet tot een concrete verplichting zal leiden en dat deze verzoeken reeds om die reden niet voor toewijzing in aanmerking komen. Daarbij staan de feiten die voor beoordeling nodig zijn niet vast, terwijl duidelijk is dat in een deelgeschil voor de benodigde bewijslevering geen plaats is. In deze omstandigheden had [Verzoeker] duidelijk moeten zijn dat de verzoeken geen kans van slagen hadden en had daarvan moeten worden afgezien. De met het deelgeschil gemoeide kosten kunnen daarom niet als redelijk worden beoordeeld in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW. De kosten van de behandeling van het verzoek komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking, waardoor de begroting achterwege kan blijven. ECLI:NL:RBGEL:2019:6241