Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 071118 kosten gevorderd 8635,55 (9:54 x 225,00 +6 + 21% en 14:36 x € 270,00 + 6 + 21%) toegewezen € 2.856,99

RBMNE 071118 deelgeschil. smartengeld t.g.v. mislukte besnijdenis € 110.000, geindexeerde verrekening voorschotten
- kosten gevorderd 8635,55 (9:54 x 225,00 +6 + 21% en 14:36 x € 270,00 + 6 + 21%) toegewezen € 2.856,99

Kosten deelgeschil

4.20.
Met betrekking tot de kosten van deze deelgeschilprocedure overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 1019aa lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient de deelgeschilrechter de kosten bij de behandeling van het verzoek te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet kan worden toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren: zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

4.21.
[verzoeker] maakt aanspraak op een totaalbedrag van € 8.635,33 aan kosten voor dit deelgeschil, nog te vermeerderen met de door hem verschuldigde griffierechten. In het verzoekschrift staat dat de lopende kosten van € 2.856,99 als volgt zijn berekend: 9:54 uren x een uurtarief van € 225,00 exclusief 6% kantoorkosten en 21% btw. In aanvulling daarop is daarnaast bij brief van 13 juli 2018 over de periode van 13 januari 2018 tot en met 12 juli 2018 aanspraak gemaakt op € 4.213,34 (14:36 uren x een uurtarief van € 270,00 exclusief 6% kantoorkosten en 21% btw. Het Ziekenhuis heeft geen verweer gevoerd tegen het gehanteerde uurtarief, maar stelt zich op het standpunt dat het aantal genoteerde uren voor het opstellen van het verzoekschrift (8,3 uur) buitenproportioneel is voor een verzoekschrift dat deels gelijkluidend is aan een namens [verzoeker] ingediend verzoekschrift in een eerder deelgeschil.

4.22.
De rechtbank oordeelt dat een billijke vergoeding van de kosten van dit deelgeschil het oorspronkelijke door [verzoeker] verzochte bedrag van € 2.856,99 is. De rechtbank neemt in deze begroting mee, zoals het Ziekenhuis heeft aangevoerd, dat daarmee – mede gelet op de deels gelijkluidende inhoud van het verzoekschrift in het eerdere deelgeschil – in voldoende mate wordt tegemoet gekomen aan het werk van de advocaat van [verzoeker] .

4.23.
Het ziekenhuis zal voorts worden veroordeeld het door [verzoeker] betaalde griffierecht te betalen. Aan [verzoeker] is een bedrag van griffierechten in rekening gebracht van € 1.565,00. Aan hem is weliswaar een toevoeging verleend op grond waarvan een griffierecht van € 78,00 zou zijn gerekend, maar omdat hij van die toevoegingsaanvraag geen mededeling heeft gedaan bij het indienen van het verzoekschrift is het hogere griffierecht vastgesteld. Dit hoeft niet voor rekening van het Ziekenhuis te komen, om welke reden de rechtbank het Ziekenhuis zal veroordelen in verband met het griffierecht € 78,00 aan [verzoeker] te betalen. ECLI:NL:RBMNE:2018:5461