Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 311018 kosten verzocht 30 uur x € 220,00 + 6% + 21%, toegewezen 20 uur x € 220,00 + 21%; kantoorkosten niet onderbouwd

RBMNE 311018 ongeval met palletheftruck; toedracht niet komen vast te staan; komt voor risico van de werkgever; ook al vanwege onvoldoende training.
- kosten verzocht 30 uur x € 220,00 + 6% + 21%, toegewezen 20 uur x € 220,00 + 21%; kantoorkosten niet onderbouwd.

4.13.

De kantonrechter moet op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen. Bij de begroting van de kosten dient de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.

4.14.
[verzoeker] maakt aanspraak op een bedrag van € 8.465,16 (30 uur, tegen een uurtarief van € 220,00, vermeerderd met 6% kantoorkosten en 21% btw). [verweerster sub 1] c.s. voert aan dat het aantal bestede uren onredelijk is, terwijl zij het uurtarief te hoog vindt. Over de kantoorkosten heeft [verweerster sub 1] c.s. naar voren gebracht, onder verwijzing naar jurisprudentie dat deze geschrapt moeten worden, aangezien deze toeslag dateert uit vervlogen tijden, toen nog gebruik werd gemaakt van telegrammen, telex e.d. en toen kopieën nog bijzonder (duur) waren. Met het gebruik van e-mail als communicatiemiddel is dit soort kantoorkosten vrijwel nihil geworden, waarmee volgens [verweerster sub 1] c.s. eens te meer duidelijk wordt dat het gaat om een verkapt honorarium.

4.15.
De kantonrechter zal bij de begroting uitgaan van het gehanteerde uurtarief van € 220,00. Deze zaak betreft naar het oordeel van de kantonrechter een niet per definitie eenvoudig deelgeschil, maar is ook niet dermate complex dat dit een tijdsbesteding van 30 uren rechtvaardigt. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de kantonrechter dan ook worden begroot op 20 uren x € 220,00 vermeerderd met BTW, totaal € 5.324,00 te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 79,00. De rechtbank wijst de vergoeding van kantoorkosten af. [verzoeker] is niet ingegaan op het verweer dat daarvoor geen ruimte meer is en hij heeft deze kosten ook niet onderbouwd. ECLI:NL:RBMNE:2018:5700