Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNNE 130919 verzocht en begroot 13,5 uur x 248 + 6% + 21 % = € 4.294,14

RBNNE 130919 Ongeval tijdens wielrentraining; zaak niet geschikt voor behandeling in deelgeschil
- verzocht en begroot 13,5 uur x 248 + 6% + 21 % = € 4.294,14

5.4.

Ter zake van de onder sub 2. gevorderde proceskosten geldt het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende gebleken dat de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Ondanks de afwijzing van het verzoek dient op de voet van artikel 1019aa Rv aldus een begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek. Daarbij dient de rechter de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets te hanteren: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn.

5.5..
[verzoeker] heeft met een beroep op voornoemd wetsartikel vergoeding gevorderd van zijn advocaatkosten. Aan het opstellen van het verzoekschrift en het voeren van correspondentie tussen partijen heeft de advocaat van [verzoeker] 8 uren begroot, terwijl hij voor het bestuderen van het verweerschrift, het bijwonen van de mondelinge behandeling en het nawerk 5,5 uren heeft begroot derhalve in totaal 13,5 uren. Uitgaande van het door zijn advocaat gehanteerde uurtarief van € 248,00, te vermeerderen met 21% BTW en 6% bureaukosten resulteert dit in een totaalbedrag van € 4.294,14.

5.6.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en complexiteit van de zaak het gevorderde aantal uren de dubbele redelijkheidstoets doorstaat. De rechtbank acht voorts het door de advocaat van [verzoeker] gehanteerde uurtarief van € 248,00 redelijk. Het vorenstaande betekent dat de kosten van dit deelgeschil zullen worden begroot op € 248,00 x 13,5 uren, te vermeerderen met 21% BTW en 6% kantoorkosten = € 4.294,14, plus het door [verzoeker] voor de deelgeschilprocedure betaalde griffierecht van € 297,00, hetgeen resulteert in een totaalbedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 4.591,14.

5.7.
Gelet op het feit dat de omvang van de aansprakelijkheid van [verweerder] in deze zaak niet is vastgesteld, deze omvang van de aansprakelijkheid ook van belang is voor de omvang van de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten nu redengevende feiten of omstandigheden, die een andere conclusie ten aanzien van de kosten kunnen rechtvaardigen niet zijn gesteld, zal het verzoek van [verzoeker] om [verweerder] te veroordelen tot integrale betaling van de met het deelgeschil samenhangende kosten worden afgewezen. ECLI:NL:RBNNE:2019:4134