Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOBR 171219 kosten verzocht en toegewezen, inclusief medisch advies, € 4.063,47 + € 3.317,18 = € 7.380,65

RBOBR 171219 Snede in wang kind tijdens spoedsectio; onder verzwaarde motiveringsplicht valt verplichting om toe te lichten wat van gynaecoloog mocht worden gevergd
- sanctie op niet naleven van verzwaarde motiveringsplicht in deelgeschil: tekortkoming in nakoming behandelingsovereenkomst staat vast
- kosten verzocht en toegewezen, inclusief medisch advies, € 4.063,47 + € 3.317,18 = € 7.380,65

4.6.
Volgens [verzoeker c.s.] is nog geen sprake van een medische eindsituatie en is daarom nog geen definitieve schaderegeling mogelijk. Om die reden vordert hij in deze deelgeschilprocedure een voorschot op de schadevergoeding, bestaande uit een voorschot op het smartengeld. Het ziekenhuis heeft niet betwist dat nog geen medische eindsituatie bestaat, zodat de kantonrechter daar vanuit moet gaan. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de uitspraken uit de smartengeldgids waarbij [verzoeker c.s.] aansluiting zoekt in voldoende mate vergelijkbaar zodat het verzochte voorschot van € 3.500,-- toewijsbaar is. Ook de wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar.

4.7.
[verzoeker c.s.] verzoekt tot slot op grond van artikel 1019aa Rv de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW te begroten op een bedrag van (€ 4.063,47 + € 3.317,18 =) € 7.380,65 (productie 11 verzoekschrift en aanvullende productie). Daarbij inbegrepen zit een bedrag voor het medisch advies.

4.8.
Het ziekenhuis voert aan dat de gevorderde kosten de dubbele redelijkheidstoets niet kunnen doorstaan omdat [verzoeker c.s.] daartoe onvoldoende heeft gesteld. De verhouding tussen de gemaakte kosten en de omvang van de schade is volgens het ziekenhuis niet redelijk. Vooraf moet er volgens het ziekenhuis rekening mee worden gehouden dat de schade niet hoog zal zijn zodat het niet redelijk is hoge kosten te maken.

4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen de opgevoerde kosten zowel voor wat betreft het gehanteerde uurtarief en het totaal aantal gemaakte uren tot en met de mondelinge behandeling de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW doorstaan. De hoogte van de gemaakte kosten hangt deels samen met de betwisting van aansprakelijkheid door het ziekenhuis. Van een aan [verzoeker c.s.] toe te rekenen wanverhouding tussen de gemaakte kosten en schade is dus geen sprake, ook mede gelet op het feit dat de definitieve omvang van de schade nog niet vast staat. De kantonrechter zal de kosten daarom op een bedrag van € 7.380,65 begroten. ECLI:NL:RBOBR:2019:7732