Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 181018 kosten deelgeschil gevorderd 14 uur x € 235 + 6% + 21%, begroot obv 8 uren

RBROT 181018 dat schade betaald voorschot (€ 500) significant overstijgt is niet aangetoond, causaal verband staat niet vast;
- BGK voor 50% afgewezen; tijdsbesteding bovenmatig; tijdseenheid van (minimaal) 10 minuten niet redelijk; 

- kosten deelgeschil gevorderd 14 uur x € 235 + 6% + 21%, begroot obv 8 uren

5.17

De kantonrechter dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

[verzoeker] maakt aanspraak op een bedrag van € 4.219,75 te vermeerderen met het griffierecht. Anders dan ASR is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een volstrekt onnodig of onterecht ingediend verzoek. Voor het oordeel dat de gemaakte kosten niet voor begroting in aanmerking komen moet sprake zijn van misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv. Een dergelijk misbruik acht de kantonrechter niet aanwezig. ASR voert aan dat het aantal bestede uren onredelijk is, terwijl zij met betrekking tot het uurtarief aanvoert dat het bovenmatig is.

Deze zaak betreft naar het oordeel van de kantonrechter een voor wat betreft de omvang en complexiteit ervan beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is daarmee naar het oordeel van de kantonrechter niet in overeenstemming, nu van gespecialiseerde letselschadeadvocaat die vaker gelijksoortige zaken behandeld mag verwacht worden dat deze minder tijd dan gemiddeld nodig heeft voor een dergelijke zaak. Dit geldt te meer nu, zoals door ASR al terecht wordt opgemerkt, het verzoekschrift niet geheel is toegespitst op de onderhavige zaak en grotendeels gelijkenis vertoond met eerdere soortgelijke door Elfi ingediende verzoekschriften.

De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de kantonrechter dan ook worden begroot op 8 uren x € 235,- exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op € 2.411,28 inclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 79,-. ASR zal tot betaling daarvan aan [verzoeker] worden veroordeeld.

5.18
Omdat tegen een beschikking op een verzoek inzake een deelgeschil op grond van artikel 1019bb Rv geen hogere voorziening open staat, zal de kantonrechter het verzoek de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, afwijzen. ECLI:NL:RBROT:2018:8629