Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 251019 verzocht en toegewezen 6:36 uur x € 280,42 incl 3% + 21% btw + € 560,84 (tzv twee uur reis rb en zitting)

RBROT 251019 Geen schending schadebeperkingsplicht door te bewilligen in de beëindiging (soort van) dienstbetrekking in familiebedrijf
- verzocht en toegewezen 6:36 uur x € 280,42 incl 3% + 21% btw + € 560,84 (tzv twee uur reis rb en zitting)

Kosten deelgeschil

4.9.
[verzoeker] heeft verzocht zijn kosten te begroten in de zin van artikel 1019aa Rv. Op grond van artikel 1019aa Rv worden de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt (in dit geval [verzoeker] ), in de beschikking begroot. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW gehanteerd te worden. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het laatste niet het geval is.

4.10.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft mr. Van der Wouden een tweetal urenspecificaties overgelegd met betrekking tot de kosten van het opstellen van het verzoekschrift (€ 1.626,43) en de kosten van voorbereiding van de zitting (€ 785,17). Door Achmea is geen verweer gevoerd tegen het uurtarief of het gedeclareerde aantal uren.

4.11.
Het gedeclareerde aantal uren (6:36 uren) alsmede het gehanteerde uurtarief (€ 280,42 inclusief 3% kantooropslag en 21% btw), komen de rechtbank niet onredelijk voor. Het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 291,00 en een bedrag van € 560,84 (twee uur voor de reis van en naar de rechtbank en de zitting) zal voorts in de begroting worden meegenomen. De kosten van het deelgeschil worden derhalve begroot op (€ 1.626,43 + € 785,17 + € 291,00 + € 560,84 =) € 3.263,44.

4.12.
[verzoeker] heeft verzocht Achmea te veroordelen in de kosten van het deelgeschil. Omdat Achmea de aansprakelijkheid heeft erkend voor de schade die voortvloeit uit de aanrijding, zal zij worden veroordeeld tot betaling van de begrote kosten van het deelgeschil ad € 3.263,44. ECLI:NL:RBROT:2019:8407