Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 280819 kosten verzocht: 11,2 uur x € 245,00 en 6,3 x € 185,00 + 6% + 21%, toegewezen, 7,7 resp. 6,3 uur; geen reiskosten

RBROT 280819 WAM verzekeraar aansprakelijk voor achteropaanrijding na uitrijden parkeerplaats
- kosten verzocht: 11,2 uur x € 245,00 en 6,3 x € 185,00 + 6% + 21%, toegewezen, 7,7 resp. 6,3 uur; geen reiskosten

de kosten van het deel geschil

4.12.
Op grond van artikel 1019aa Rv dient in beginsel begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, komen de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking. Deze uitzondering is niet aan de orde nu de aansprakelijkheid van Achmea voor de door [ verzoekster ] ten gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade in dit deelgeschil is vastgesteld.
In dit geval dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden.

4.13.
Volgens opgave van [ verzoekster ] heeft zowel mr. Van de Watering als zijn kantoorgenoot mr. Van der Ven tijd aan het deelgeschil besteed en bedraagt het door mr. Van de Watering gehanteerde uurtarief à 245,00 en het uurtarief van zijn kantoorgenoot€ 185,00, beide te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% BTW. Het betoog van Achmea dat dit uurtarief van mr. Van de Watering bovenmatig is, volgt de rechtbank niet nu mr. Van de Watering een ervaren en gespecialiseerd letselschadeadvocaat is. De rechtbank zal daarom bij de begroting de voormelde uurtarieven hanteren.

4.14.
Uit de opgave van [ verzoekster ] blijkt verder dat mr. Van der Ven in totaal 6,3 uur aan het deelgeschil heeft besteed en rnr. Van der Watering 11,2 uur, tezamen in totaal 17,5 uur. Achmea betwist dat een totale tijdsbesteding van meer dan 14 uur redelijk is en voert daartoe aan dat de omvang van het deelgeschil zeer gering is. De rechtbank volgt Achmea hierin. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dit de volgens de opgave door mr. Van der Watering aan het opstellen van de pleitnotitie bestede tijd van 4,8 uur, gelet op de omvang van de pleitnotitie en de omstandigheid dat deze voor een groot deel herhaling bevat, bovenmatig is. De door mr. Van der Watering aan het deelgeschil bestede tijd wordt daarom nader begroot op 7,7 uur.

4.15.
De reiskosten van een advocaat voor het bijwonen van de zitting plegen in het algemeen te zijn inbegrepen in zijn uurtarief. Het lag dan ook op de weg van [ verzoekster ] om toe te lichten waarom die reiskosten in dit geval in redelijkheid separaat in rekening konden worden gebracht. Bij gebrek aan die toelichting kunnen de door mr. Van der Watering gedeclareerde reiskosten ad € 40,50 niet worden aangemerkt als kosten die voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. Deze zullen daarom door de rechtbank buiten de begroting worden gelaten.

4.16.
Inclusief kantoorkosten en BTW komen de gemaakte kosten daarmee op ((6,3 x€ 237,28=) € 1.494,86 + (7,7 x € 314,24 =) € 2.419,65=) € 3.914,51 te vermeerderen met het door [ verzoekster ] betaalde griffierecht ad € 81,00. De kosten van het deelgeschil aan de zijde van [ verzoekster ] worden daarom begroot op € 3.995,51. Aangezien Achmea aansprakelijk is voor de schade, zal zij, nu hierom door [ verzoekster ] is verzocht, worden veroordeeld tot betaling van de onderhavige kosten.

Met dank aan de heer mr. J. van de Watering, Arcus Letselschade Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/RBROT-280819