Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 281218 kosten verzocht 12 u x 235,00 + 21% btw + 6%, toegewezen 7.5 uren x € 190,- + 21% + 6%

RBROT 281218 deelgeschil over bgk; gevorderd € 8.037,27; tijdsbesteding bovenmatig, onvoldoende gespecificeerd; toegewezen € 4.018,-
- kosten verzocht 12 u x 235,00 + 21% btw + 6%, toegewezen 7.5 uren x € 190,- + 21% + 6%

Kosten deelgeschil

4.6
In het verzoekschrift vraagt [verzoeker] voorts een vergoeding voor de kosten van deze procedure, begroot op € 3.616,93 (incl. kantoorkosten en btw).

[verweerster] heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd.

4.7
Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 1019aa Rv volgt dat ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, de rechtbank de kosten van de procedure (ambtshalve) dient te begroten en dat dit alleen anders is indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval geen sprake, zodat de kantonrechter over zal gaan tot begroting van de kosten van dit deelgeschil.

4.8
De kantonrechter overweegt als volgt. In dit geval dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden. Volgens de overgelegde specificatie van de gemachtigde van [verzoeker] is in totaal 12 uren besteed (tegen het specialistentarief van € 235,- en vermeerderd met 21% btw en 6% kantoorkosten, derhalve € 3.616,93).

Meer specifiek gaat het om:
het opstellen van het verzoekschrift (8.9 uren);
studie dossier (1.25 uren);
studie literatuur (0.50 uren);
bespreking kantoorgenoot (0.25 uren);
bespreking cliënt (1 uur);
administratieve werkzaamheden (0.10 uren).

4.9
De kantonrechter acht het gedeclareerde aantal uren niet redelijk, nu de zaak niet bijzonder complex is en nu van een gespecialiseerde letselschadeadvocaat verwacht mag worden dat deze minder tijd dan gemiddeld nodig heeft voor een dergelijke zaak. Daar komt bij dat [verzoeker] , zonder enig bericht van verhindering, niet is verschenen op de mondelinge behandeling zodat de opgevoerde kosten die zien op de ‘bespreking cliënt’ (1 uur) voor eigen rekening blijven. De vergoeding van de gemaakte kosten zal worden beperkt tot 6 uren voor het opstellen van het verzoekschrift, en 1.5 uren voor de bespreking met de kantoorgenoot en studie dossier tezamen, derhalve in totaal 7.5 uren.

4.10
Dan staat ook de redelijkheid van het door de gemachtigde gehanteerde uurtarief van € 235,- (te vermeerderen met kantoorkosten en btw) ter discussie. Het maximaal redelijke uurtarief hangt onder meer af van de aard van de procedure. In casu wordt gewicht toegekend aan de omstandigheid dat, in de kern, dit geen letselschadezaak betreft maar een zaak over de onbetaald gebleven declaraties van de gemachtigde van [verzoeker] .

Een rechtvaardiging voor het hanteren van het specialistentarief van € 235,- door de gemachtigde is niet gegeven. De kantonrechter ziet ook geen aanleiding om dat hogere tarief in deze zaak als uitgangspunt te nemen, zodat dit in redelijkheid wordt gematigd tot € 190,-, exclusief de daarbij komende verhogingen aan kantoorkosten en btw.

De totale gemaakte en te vergoeden kosten daarmee op:
7.5 uren x € 190,-, vermeerderd met 21% en 6% kantoorkosten = € 1.827,70, vermeerderd met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 79,- = € 1.906,70.

[verweerster] zal hierna worden veroordeeld tot betaling van deze kosten.

4.11
Tot slot wordt overwogen dat, gelet op de hiervoor toegewezen bedragen en de veroordeling van [verweerster] tot betaling daarvan aan [verzoeker] , niet ingezien wordt welk belang [verzoeker] thans nog heeft bij de door hem verzochte verklaring van recht op beide onderdelen.

Bij een gebrek aan belang wordt die verzochte verklaring van recht afgewezen ECLI:NL:RBROT:2018:10791