Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Assen 250407 en 250707 fraude aan het licht gekomen na fraudeonderzoek;verzekeraar verhaalt koste

Rb Assen 250407 en 250707 fraude aan het licht gekomen na fraudeonderzoek; verzekeraar kan kosten verhalen

Verzekeraar vordert in letselzaak € 30.593 ter zake van onderzoekskosten na vermoeden van fraude. Benadeelde stelde dat zij na posttraumatische dystrofie arm geheel niet kon gebruiken en dientengevolge arbeidsongeschikt was; zij vorderde € 230.000. Verzekeraar had na tip benadeelde laten volgen; zij bleek geen beperkingen te hebben. De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van een onderzoek, zoals gesteld in Gedragscode Persoonlijk Onderzoek. Door de tip was gerede twijfel ontstaan bij verzekeraar. Tevens was voldaan aan de eis van subsidiariteit en proportionaliteit; de rechtbank overweegt daarbij dat verzekeraar geen minder ingrijpende middelen ten dienste stonden, dat verzekeraar bij dystrofie vooral is aangewezen op mededelingen van betrokkenen en dat het om een groot financieel belang ging. De rechtbank oordeelt dat een zorgvuldige belangenafweging en dat geen ongerechtvaardigde inbreuk is gemaakt privacy. De rechtbank oordeelt voorts dat sprake was van opzettelijke misleiding, zodat benadeelde onrechtmatig jegens verzekeraar heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de kosten. Kosten extern onderzoeksbureau grotendeels toegewezen; interne kosten fraudecoördinator ex aequo et bono gesteld op € 750.
(samenvatting: Piv-site)

zie ook onder Privacy, fraudeonderzoek

Uit het vonnis van 250707
2.1. In haar tussenvonnis van 25 april 2007 heeft de rechtbank geoordeeld dat [Benadeelde] onrechtmatig tegenover Aegon heeft gehandeld en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de schade die Aegon daardoor heeft geleden. Zij heeft Aegon opdragen toe te lichten waarom er voor is gekozen om te werken met meerdere rapporteurs van Extensive, en om de kosten van het medisch onderzoek van Cunningham en de gevorderde intern gemaakte kosten nader te specificeren en onderbouwen. [Benadeelde] is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. beide partijen hebben een akte genomen.

2.2. Uitgangspunt is dat Aegon slechts een vergoeding toekomt voor kosten die in de gegeven omstandigheden redelijk zin en verband houden met werkzaamheden die redelijkerwijs noodzakelijk zijn geweest. [Benadeelde] heeft in de eerste plaats aangevoerd dal Aegon in het onderhavige geval geen vordering toekomt, omdat zij deze grondt op artikel 6:96 lid 2 sub b BW. en dat artikel enkel ziet op de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Nu aansprakelijkheid door Aegon is erkend, moet de vordering aldus [Benadeelde] worden afgewezen, De rechtbank verwerpt dit verweer, aangezien [Benadeelde] daarmee een te beperkte uitleg geeft aan de genoemde bepaling, althans aan de grondslag van Aegons vordering. Aegon heeft die vordering gebaseerd op het onrechtmatig handelen van [Benadeelde]. Nu door de rechtbank is geoordeeld dat daarvan sprake is, vormen de kosten die Aegon redelijkerwijs heeft moeten maken om aansprakelijkstelling voor de door [Benadeelde] gevorderde aanvullende schadevergoeding af te weren, vermogensschade die zij aan [Benadeelde] in rekening mag brengen.

2.3. Ten aanzien van het onderzoek van Extensive, overweegt de rechtbank als volgt. Aegon heeft [Benadeelde] op zeven dagen door meerdere rapporteurs laten observeren. In het tussenvonnis is reeds overwogen dat dit onderzoek in de gegeven situatie een gepast middel was. Tevens is overwogen dat Aegon gezien de lastige bewijspositie waarin s) verkeert (zoals uit het verweer in deze procedure wel blijkt), in het onderhavige geval met minder onderzoeksuren en -dagen niet hoefde te volstaan. De rechtbank voegt daar nog aan toe dat het onderzoek niet aaneensluitend maar in verschillende perioden is verricht, en dat niet buiten beschouwing kan worden gelaten dat [Benadeelde] aanspraak maakte op een aanvullende uitkering van EUR 230.000,00 exclusief buitengerechtelijke kosten, zodat dit een aanzienlijk financieel belang diende. Hetgeen [Benadeelde] hier bij akte tegen inbrengt worden daarom gepasseerd.

2.4. Met betrekking tot het werken met meerdere rapporteurs, heeft Aegon uiteengezet dat op de eerste observatiedag drie en op de andere dagen twee personen zijn ingezet.
Omdat het vermoeden bestond dat [Benadeelde] buitenshuiselijke werkzaamheden verrichtte, is gekozen voor een dynamische observatie die om tactische redenen (zoals het voorkomen van het risico van ontdekking) altijd met twee personen plaatsvindt. [Benadeelde] heeft op dit specifieke punt geen commentaar meer geleverd. Wel heeft zij aangegeven dat de extra toeslag van EUR 200,00 in verband met feestdagen niet voor haar rekening behoort te komen, nu de noodzaak om op een feestdag te observeren niet is aangetoond.

2.5. De rechtbank is van oordeel dal [Benadeelde] dit laatste terecht opwerpt, zodat ter zake EUR 200,00 in mindering zal worden gebracht. Voorts meent zij dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat het nodig was om op de eerste dag drie personen in te zetten. Nu [Benadeelde] blijkens de factuur van 4 april 2005 op die eerste dag door elke rapporteur 11 uur is geobserveerd, zal de rechtbank de 217,5 uren die Extensive in totaal in rekening heeft gebracht met dat aantal verminderd. Aangezien blijkens de als productie 10 overgelegde offerte van Extensive voor hel basisonderzoek een uurtarief is geoffreerd van EUR 70,00 exclusief BTW, acht de rechtbank het redelijk om Aegon een schadevergoeding toe te kennen op basis van dat bedrag. Dat betekent dat voor het basisonderzoek en de overige werkzaamheden van Extensive EUR 18.528,30 inclusief BTW al worden toegekend.

2.6. Ten aanzien van de gevorderde kosten van het medisch onderzoek van Cunningham ad EUR 4.619,74 inclusief BTW. geldt het volgende. Aegon heeft aangegeven dat zij haar vordering ter zake verminderd met een abusievelijk meegerekend bedrag van EUR 436,00 inclusief BTW. Verder heeft zij toegelicht dat in het gevorderde bedrag een post van EUR 225,00 inclusief BTW is begrepen voor de medisch adviseur dr. F.A.J.M. van Wildenburg, aan wie is gevraagd of de videobeelden overeenkwamen met de door [Benadeelde] geuite beperkingen. Een bedrag van ËUR 160,00 exclusief BTW, houdt verband met de vraag aan een arbeidskundige om te beoordelen of de videobeelden overeenstemden met het belastbaarheidspatroon van [Benadeelde]. Voor werkzaamheden van de heer Hakkenes is EUR 3.166.67 exclusief BTW in rekening gebracht. Hij heeft zich vanaf 2 maart 2005 bezig gehouden met het fraudeonderzoek, waaronder het inschakelen van de medisch adviseur en de arbeidskundige, het beoordelen van de rapporten, het voeren van overleg met de fraudecoordinator van Aegon en van het confrontatiegesprek met [Benadeelde] op 27 oktober 2005 in Assen, alsmede met het opstellen van het rapport van 28 oktober 2005. De rechtbank acht - anders dan [Benadeelde] - deze (externe) kosten voldoende aannemelijk gemaakt en redelijk. Zij zal derhalve het aan Aegon gefactureerde bedrag minus EUR 436,00 toewijzen, ofwel EUR 4.183,74 inclusief BTW

2.7. De laatste post betreft de interne kosten van Aegon, begroot op 100 uur maal EUR 50,00 gemaakt door haar fraudecoordinator. Aegon heeft bij haar akte een overzicht van die uren overgelegd. Deze hebben betrekking op de periode september 2004 tol en met januari 2007. Als activiteiten worden onder meer genoemd overleg met medisch adviseur, arbeidskundige en advocaat. De rechtbank stelt vast dat het overzicht niet is voorzien van een deugdelijke urenregistratie. en dat het gehanteerde tarief van EUR 50,00 (dat de kostprijs op uurbasis van de fraudecoordinator zou moeten representeren) evenmin inzichtelijk is gemaakt. Daarnaast wijst [Benadeelde] er terecht op dat bepaalde werkzaamheden overeenkomen met die van de heer Hakkenes, en andere mogelijk dienen te worden aangemerkt als kosten ter voorbereiding en instructie van de zaak. Gelet op een en ander zal de rechtbank de vergoeding voor buitengerechtelijke interne kosten, waarvan overigens voldoende aannemelijk wordt geacht dat deze tot op zekere hoogte zijn gemaakt, naar billijkheid vaststellen op EUR 750,00 inclusief BTW.

2.8. [Benadeelde] heelt bij antwoordakte verzocht de onderzoekskosten op grond van artikel 6:109 BW te matigen, omdat zij niet over voldoende financiële middelen beschikt om zo'n groot bedrag te voldoen terwijl Aegon de kosten makkelijk zelf kan dragen. De rechtbank overweegt dat zij de schadevergoeding alleen kan matigen indien deze in de gegeven omstandigheden tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Daarbij dient een afweging plaats te vinden van de belangen en alle overige omstandigheden die aan de zijde van [Benadeelde] en Aegon bestaan. De rechtbank dient deze bevoegdheid met een grote mate van terughoudend toe te passen. In de onderhavige zaak wordt het er in rechte voor gehouden dat [Benadeelde] bewust heeft, getracht om Aegon te misleiden omtrent haar functionele beperkingen, teneinde aanspraak te kunnen maken opeen aanvullende schadevergoeding van EUR 230.000,00. Daargelaten dat de enkele, niet nader onderbouwde stelling van [Benadeelde] dat zij niet in staat is om het schadebedrag op te brengen onvoldoende is om dit als vaststaand aan te nemen, leidt de aard van de aansprakelijkheid van [Benadeelde] ertoe, dat in dit geval van een kennelijke onaanvaardbaarheid geen sprake is.

2.9. Het voorgaande betekent dat de rechtbank Aegon per saldo een schadevergoeding zal toewijzen van EUR 18.528-30 plus EUR 4.183,74 plus EUR 750,00, ofwel EUR 23.462,04 inclusief BTW. Mede gelet op het financiële belang van Aegon, te weten het afweren van de door [Benadeelde] gevorderde slotbetaling exclusief voorschotten en buitengerechtelijke kosten van EUR 230.000,00, voldoet dit bedrag naar haar oordeel aan de dubbele redelijkheidstoets.

2.10. Aegon heeft wettelijke rente gevorderd. Voor wat betreft de betalingen aan Extensive, vanaf de dag na de betaling te weten 7 april 2005 en 11 november 2005; voor beide andere schadeposten, vanaf de dag der dagvaarding. Gezien het betalingsoverzicht dat Aegon als productie 12 heeft overgelegd, acht de rechtbank de gevorderde rente als op de wet gegrond vanaf genoemde data toewijsbaar. zij het over de hierboven aangepaste schadebedragen.

2.11. [Benadeelde] heeft verzocht om het onderhavige vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat zij - zo begrijpt de rechtbank - zich daarin niet kan vinden, en een verzoek zal indienen voor een voorlopig deskundigenbericht om de medische beperkingen van [Benadeelde] vast te stellen. De rechtbank ziet in hetgeen wordt aangevoerd onvoldoende reden om te oordelen dat het belang van [Benadeelde] bij het achterwege laten van deze verklaring bij voorraad, in de gegeven omstandigheden zwaarder moet wegen dan het belang van Aegon bij de toewijzing daarvan, Zij neemt daarbij in aanmerking dat hier geen sprake is vin een restitutierisico.Piv-site