Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zwolle 200605 carrièrestappen, promotie.

Rechtbank Zwolle 20-06-2005:
4.4.  Voor de vraag welk inkomensverlies door zijn nabestaanden wordt geleden, moet worden bezien welke carrière [A] zonder het ongeval zou hebben doorlopen.
De rechtbank zal er van uitgaan dat het door [eiseres] geschetste toekomstperspectief met de hierboven bedoelde redelijke verwachting correspondeert. Haar stellingen op dit punt zijn beredeneerd en met stukken onderbouwd. Uit de hierboven onder 1.6. en 1.7. aangehaalde brieven blijkt dat de door [eiseres] gepresenteerde carrièrestappen niet afwijken van wat binnen de desbetreffende werkkring gangbaar is en voorts dat de promotieplaatsen ook daadwerkelijk voorhanden zouden zijn geweest. In het licht daarvan doet de betwisting van Univé kaal aan, deze acht de rechtbank dan ook onvoldoende gemotiveerd. De stelling van Univé, dat [eiseres] alleen de meest optimale situatie beziet en deze tot maatstaf verheft, wordt gelogenstraft door de hierboven aangehaalde - door Univé niet weersproken - mededeling zijdens de werkgever, dat [A] zijn loopbaan door actief solliciteren nog positief zou kunnen hebben beïnvloed.
Nu de hoogte van de bij het loopbaantraject behorende salarisschalen door Univé niet, althans onvoldoende specifiek, wordt betwist zal de rechtbank uitgaan van een inkomensontwikkeling aan de zijde van [A] zoals door [eiseres] gesteld.

4.5.  Ook wat het eigen inkomen van [eiseres] betreft verschillen partijen van mening omtrent de ontwikkeling die zich daarin zonder het ongeval zou hebben voorgedaan. Univé heeft gesteld dat er vanuit moet worden gegaan dat zij na verloop van tijd in toenemende mate in haar eigen levensonderhoud zal voorzien. Univé onderbouwt dit evenwel onvoldoende. Het enkele gegeven dat veel (en steeds meer) vrouwen hun werkzaamheden bij het ouder worden van hun kinderen uitbreiden, brengt nog niet mee dat dit ook voor [eiseres] geldt; in het bijzonder is niet duidelijk of de algemene statistische gegevens in dit opzicht een juiste afspiegeling zijn van de groep waartoe [eiseres] behoort c.q. van de situatie waarin zij zich bevindt.
Overigens laat Univé op dit punt na inzichtelijk te maken hoe de situatie mèt het ongeval zich tot die zonder het ongeval verhoudt.
De rechtbank zal [eiseres] dan ook volgen in haar stelling dat zij haar werkzaamheden zonder het ongeval niet zou hebben uitgebreid en dat zulks ook thans niet in de rede ligt.
LJNAV5225