Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Hertogenbosch 230113 interne slordigheid gemeente en geen dekking door verzekering zijn geen redenen voor matiging

Rb 's-Hertogenbosch 230113 fietser valt; veroordelend verstekvonnis is in kracht van gewijsde gegaan, oordeel over eigen schuld nadien 
- interne slordigheid gemeente en geen dekking door verzekering zijn geen redenen voor matiging

3.9.  De Gemeente doet voorts een beroep op matiging van de schadevergoedingsplicht met een beroep op artikel 6:109 BW. Volgens de Gemeente is er een kans dat haar verzekeraar uiteindelijk geen dekking zal bieden. Door interne administratieve slordigheden heeft de Gemeente niet meer de kans gehad zich tegen aansprakelijkheid te verweren, terwijl de kans dat aansprakelijkheid in de eerdere procedure zou zijn afgewezen indien wel verweer zou zijn gevoerd niet ondenkbeeldig is. De Gemeente acht het onaanvaardbaar indien ten laste van haar volledige schadevergoeding wordt toegewezen, omdat [eiseres] door de interne slordigheid in een veel gunstiger positie is komen te verkeren. De rechtbank volgt de Gemeente hierin niet. De rechtbank acht het onaanvaardbaar dat de Gemeente op deze wijze het risico van de interne slordigheid wil afwikkelen op [eiseres], die daarop als buitenstaander geen enkele invloed heeft gehad. Dat de verzekeraar geen dekking zal bieden staat bovendien nog niet vast, nog daargelaten dat de rechtbank ook daarin geen grond ziet voor matiging van de schadevergoedingsplicht. 

3.10.  Gelet op het vorenstaande zal de vordering van [eiseres] om voor recht te verklaren dat de Gemeente gehouden is om aan [eiseres] haar schade als gevolg van het ongeval van 1 juli 2009 volledig en zonder enige vermindering uit hoofde van eigen schuld te vergoeden, worden toegewezen. De toevoeging “uit welken hoofde dan ook” neemt de rechtbank niet over in het dictum, omdat deze te onbepaald is. 

3.11.  Voor de goede orde wijst de rechtbank erop dat met toewijzing van de vordering in de hiervoor bedoelde zin er nog steeds ruimte is voor discussie omtrent de vraag of de door [eiseres] opgevoerde en nog op te voeren schadeposten toerekenbaar zijn aan de Gemeente. Op grond van artikel 6:98 BW komt slechts voor vergoeding in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend. Ook de discussie over de medische gevolgen van het ongeval, waarop de Gemeente al een voorschot heeft genomen maar die buiten het bestek van de onderhavige procedure valt, kan in dat kader nog in volle omvang worden gevoerd.  LJN BY9301