Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 100816 ook bij een AOV kunnen de beperkingen bij whiplash door een VA in kaart worden gebracht

Rb Oost-Brabant 100816 whiplash; verzekerde mocht polisvoorwaarden AOV zo begrijpen dat ook postwhiplashsyndroom gedekt is, want herkenbaar en benoembaar ziektebeeld;
- ook bij een AOV kunnen de beperkingen bij whiplash door een VA in kaart worden gebracht

4.6. De conclusie is daarom dat X uit de tekst van de polisvoorwaarden niet hoefde te begrijpen dat geen recht op uitkering zou bestaan indien zij geen werkzaamheden kon verrichten als gevolg van een aandoening waarvan weliswaar geen medisch te objectiveren afwijkingen of letsel kunnen worden vastgesteld, maar waarbij niettemin volgens medici van de in aanmerking komende specialismen sprake is van een herkenbaar en benoembaar ziektebeeld. 

4.7. Uit het vorenstaande volgt al dat de rechtbank, anders dan X, van oordeel is dat een postwhiplashsyndroom niet medisch te objectiveren is. De rechtbank volgt X niet in haar standpunt dat de wetenschappelijke consensus aldus is dat het postwhiplashsyndroom een medisch vaststelbaar ziektebeeld betreft, voor zover zij daarmee beoogt te stellen dat er wel een neurologische afwijking of letsel is vast te stellen. De door X overgelegde artikelen zijn onvoldoende om tot die conclusie te kunnen komen, zeker bezien in het licht van de hier te lande geldende Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van mensen met Whiplash Associated Disorder 1/11 uit 2008 (NvN-Richtlijn). De Richtlijn gaat ervan uit dat sprake is van gevolgen behorende bij WAD graad I of II indien behoudens klachten over pijn, stijfheid en gevoeligheid van de nek en andere klachten van onder andere het houdings- en bewegingsapparaat geen objectiveerbare afwijkingen aanwezig zijn. X wijst erop dat volgens de NVN-Richtlijn door onderzoek tot de diagnose postwhiplashsyndroom kan worden gekomen. Dat betekent echter nog niet dat sprake is van een objectiveerbare aandoening in die zin dat met gebruikmaking van in de reguliere gezondheidszorg algemeen aanvaarde onderzoeksmethoden en overeenkomstig de door de desbetreffende medische beroepsgroep vastgestelde standaarden en richtlijnen een afwijking of letsel kan worden aangetoond. 

4.8. Dat van een ziektebeeld als hiervoor in 4.6. bedoeld sprake is, staat met het rapport van Tacke vast. Tacke heeft X onderzocht en hij concludeert dat geen specifieke neurologische diagnose kan worden gesteld. De door X geuite klachten zijn niet te herleiden tot neurologische afwijkingen of letsel. Maar dat neemt niet weg dat er wel een medische diagnose kan worden gesteld. Tacke schrijft: 
"De persisterende cervicale pijnklachten en hoofdpijnklachten kunnen passen bij een postwhiplashsyndroom. ofwel whiplash associated disorder class I, dus een cervicaal pijnsyndroom, zonder objectiveerbare bewegingsbeperking van de nek, zonder specifieke neurologische verschijnselen. De verminderde concentratie, de verrnoeidheidsklachten, de lichte cognitieve klachten, de emotionele en overige psychische klachten kunnen secundair door het pijnsyndroom worden veroorzaakt." 
De diagnose luidt dus dat sprake is van een postwhiplashsyndroom. De klachten van X passen bij een in de neurologie - vgl. ook de Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van mensen met Whiplash Associated Disorder I/II uit 2008 (NvN-Richtlijn)- erkend ziektebeeld, wat herkenbaar en benoembaar is. 

4.9. Gelet op het vorenstaande is de vordering van X als hiervoor weergegeven onder 3.1 sub I toewijsbaar, ook op het punt van de arbeidsuitval als gevolg van de klachten. TAF betwist immers niet dat X arbeidsongeschikt is als gevolg van haar klachten. TAF voert alleen aan dat het percentage arbeidsongeschiktheid nog moet worden vastgesteld. 

4.10. Het vorenstaande brengt met zich dat TAF de claim van X destijds op onjuiste gronden heeft afgewezen. De vordering als hiervoor weergegeven onder 3.1 sub II is daarom eveneens toewijsbaar. met dien verstande dat niet voor recht zal worden verklaard dat TAF de claim alsnog moet toewijzen, maar wel dat TAF de claim opnieuw in behandeling moet nemen. TAF wijst er immers terecht op dat in de polisvoorwaarden nog meer voorwaarden zijn opgenomen. Daaraan is nog niet getoetst. Voorts verschillen partijen nog van mening over de hoogte van het maandelijks uit te keren bedrag. Op dit punt is echter geen vordering ingesteld, zodat de rechtbank daar geen uitspraak over kan doen. 

4.11. De rechtbank hecht eraan er met het oog op de verdere behandeling van de claim op te wijzen dat het bestaan van de klachten van X door Tacke niet in twijfel zijn getrokken. De klachten zijn voor zover die op het cognitieve vlak liggen ook deels gevalideerd in het neuropsychologisch onderzoek. Dat op neurologisch vlak geen beperkingen kunnen worden vastgesteld, betekent echter niet zonder meer dat van rechtens relevante beperkingen als gevolg van de klachten geen sprake is. Het rapport van Tacke (en Bons) zal dan ook als uitgangspunt kunnen dienen voor het vaststellen van de arbeidsdeskundige beperkingen als gevolg van het postwhiplashsyndroom. De rechtbank ziet niet in dat een verzekeringsgeneeskundige niet in staat zou zijn aan de hand van de in het rapport van Tacke (en Bons) beschreven klachten van X die tot de diagnose postwhiplashsyndroom hebben geleid, ten behoeve van een arbeidsdeskundige vast te stellen wat de beperkingen op lichamelijk en cognitief gebied zijn. Dat dit alleen door een medisch specialist zou kunnen worden gedaan, zoals TAF stelt, volgt de rechtbank niet. Het is in letselschadezaken alleszins gebruikelijk dat de beperkingen worden vastgesteld door een verzekeringsgeneeskundige ten behoeve van een arbeidsdeskundig onderzoek. Het door X in het geding gebrachte 'voorlopig deskundigenbericht' van verzekeringsarts Elemans (prod. I) is dus niet reeds daarom onbruikbaar. TAF wijst er echter wel terecht op dat dit rapport eenzijdig op verzoek van X tot stand is gekomen. De rechtbank kan over dit rapport echter geen uitspraak doen, aangezien dat rapport geen onderdeel is van het geschil zoals dat aan de rechtbank is voorgelegd. 

Met dank aan mr. J.F. Roth, SAP Letselschade Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2016/rb-oost-brabant-100816 ook op rechtsrpaak.nl: ECLI:NL:RBOBR:2016:4347