Overslaan en naar de inhoud gaan

RvT 2007-047 Med E klacht tegen medisch adviseur vanwege opvragen medische voorgeschiedenis

RvT 2007-047 Med E klacht tegen medisch adviseur vanwege opvragen medische voorgeschiedenis
Klager is op 18 juli 2000 een verkeersongeval overkomen. Ten gevolge van dit ongeval ontstonden er bij klager onder andere schouder- en nekklachten. De expert heeft de schaderegeling namens de gevolmachtigde van de aansprakelijke verzekeraar behandeld.
  De medisch adviseur van de expert en de medisch adviseur van klagers belangenbehartiger verschilden principieel van mening over de vraag of nu wel of niet eerst de medische voorgeschiedenis van klager in kaart moest worden gebracht alvorens een orthopedische expertise kon plaatsvinden.
  Bij brief van 13 februari 2006 heeft de expert de onderhandelingen met klager eenzijdig afgebroken. (...) 
Klager beklaagt zich in deze klacht over het handelen van de medisch adviseur van de expert  (...)

Klachtonderdelen 1 en 3
1. Wat betreft de toonzetting van de medisch adviseur van de expert en
de door hem gekozen bewoordingen merkt de Raad op dat hem uit de overgelegde stukken niet is gebleken dat deze onnodig kwetsend zijn voor klager, dan wel dat daardoor een efficiënte schaderegeling is gefrustreerd. In zoverre zijn deze klachtonderdelen ongegrond.
Klachtonderdeel 2
2. Voorts is de Raad uit de hem overgelegde stukken niet gebleken dat de houding van de medisch adviseur van de expert niet in overeenstemming is met de voor hem geldende voorschriften en regels. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.
Klachtonderdeel 4
3. In het vierde klachtonderdeel beklaagt klager zich erover dat de medisch adviseur van de expert zich laatdunkend heeft uitgelaten over de medisch adviseur van klagers belangenbehartiger. Uit de aan de Raad overgelegde stukken volgt dat de medisch
adviseur van de expert kritiek heeft geuit op het functioneren van de medisch adviseur van klagers belangenbehartiger. De Raad acht verdedigbaar dat de medisch adviseur van de expert deze kritiek heeft geuit. Voorts acht de Raad deze kritiek niet getuigen van laatdunkendheid, zodat ook dit klachtonderdeel ongegrond is.
Klachtonderdeel 5
4. De Raad acht verdedigbaar het standpunt van de expert dat de door de huisarts verstrekte informatie van 20 januari 2004 onvoldoende was en dat nadere informatie over de medische voorgeschiedenis van klager moest worden overgelegd alvorens een orthopedische expertise kon worden geëntameerd. Ook in zoverre is de klacht ongegrond.
Klachtonderdeel 6
5. Tot slot verwijt klager de medisch adviseur van de expert dat deze ten onrechte heeft nagelaten zelf actie te ondernemen om de door hem gewenste informatie van de behandelaars van klager te ontvangen. Hoewel het voor de medisch adviseur van de expert niet verboden was die informatie op te vragen nu de belangenbehartiger van klager hem daarvoor toestemming had gegeven, acht de Raad het niet klachtwaardig dat de medisch adviseur zulks heeft nagelaten. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
RvT 2007-046 Med E