Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 081215 kosten van de door letselschade B.V. ingeschakelde advocaat komen ten laste van client, bovenop het afgesproken NCNP-percentage

Hof 's-Hertogenbosch 081215 kosten van de door letselschade B.V. ingeschakelde advocaat komen ten laste van client, bovenop het afgesproken NCNP-percentage

4 De beoordeling in het principaal en incidenteel appel

4.1 De rechtbank heeft in het bestreden vonnis feiten vastgesteld, waartegen niet is gegriefd. Het hof zal hierna een opsomming geven van die feiten, voor zover relevant in dit hoger beroep.

a. [appellante] heeft op 13 april 2004 met [Letselschade B.V.] een schaderegelingsovereenkomst gesloten teneinde haar belangen te behartigen in een geschil met een arts over aansprakelijkheid voor door [appellante] geleden schade door medische handelingen van die arts. Deze overeenkomst (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg, hierna “de schaderegelingsovereenkomst”) luidt, voor zover van belang:
“(…) Hierbij bevestig ik, [vertegenwoordiger van Letselschade B.V.] namens [Letselschade B.V.] (…) de bereidheid voor u op te treden als belangenbehartiger om te trachten de door u geleden en nog te lijden schade als gevolg van de gevolgen van medische behandelingen in oktober 2002 en in het voorjaar 2003 namens u op de aansprakelijke partij te verhalen, (…)
No Cure-no pay:
[Letselschade B.V.] (…) verricht zijn werkzaamheden op basis van “no cure-no pay”, hetgeen inhoudt dat, indien geen resultaat wordt behaald, aan (…) [appellante] geen kosten of honorarium in rekening zullen worden gebracht. Alle in het kader van zijn taak als belangenbehartiger van (…) [appellante] te maken kosten, bijvoorbeeld voor medisch advies of een specialistische expertise of de kosten van een juridische procedure, worden door [Letselschade B.V.] (…) voorgefinancierd en komen voor zijn rekening, voor zover ze niet door de aansprakelijke partij worden vergoed.
Honorarium
Het honorarium voor de verleende rechtsbijstand bedraagt 15% inclusief BTW van het door [Letselschade B.V.] (…) te verhalen schadebedrag. Het honorarium is verschuldigd op moment dat de door [Letselschade B.V.] (…) gerealiseerde schadevergoeding of een voorschot daarop, tot uitkering komt. (…) [appellante] gaat er mee akkoord dat het verschuldigde honorarium meteen bij betaalbaarstelling van de schadevergoeding of een voorschot daarop, door [Letselschade B.V.] (…) wordt verrekend c.q. in rekening wordt gebracht.
(…)
Verhaal van de rechtsbijstandkosten
[Letselschade B.V.] (…) verplicht zich te trachten een zo groot mogelijk deel van de rechtsbijstandkosten en -verschotten te verhalen op de aansprakelijke partij. Het bedrag dat de aansprakelijke partij aldus aan [Letselschade B.V.] (…) vergoedt, wordt volledig in mindering gebracht op het verschuldigde 15%-honorarium zoals hiervoor vermeld.
(…)
Op deze overeenkomst zijn de bepalingen van toepassing zoals vastgelegd in titel 7, boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
(…)”.

b. [Letselschade B.V.] heeft als advocaat ingeschakeld [advocaat] , die namen [appellante] een vordering tot schadevergoeding tegen de arts bij de toenmalige rechtbank Maastricht aanhangig heeft gemaakt.

c. Bij brief van 5 maart 2008 heeft [plastisch chirurg] , een plastisch chirurg gevestigd te [plaats] , aan [appellante] laten weten dat de totaalkosten voor een operatie ter correctie van de medische handelingen als hiervoor onder sub a genoemd, € 4.250,- bedragen.

d. Bij brief van 19 augustus 2011 (productie 9 bij conclusie van antwoord) bericht [vertegenwoordiger van Adverlaw] van Adverlaw namens de verzekeraar van de arts het volgende aan [vertegenwoordiger van Letselschade B.V.] :
“(…)
Wat materiële schade betreft dient er rekening gehouden te worden met de kostprijs van een littekencorrectie (…) geraamd op € 4.250,00 EUR.
Wordt dan nog rekening gehouden met uw declaratiekosten (…) van om en bij de 19.000,00 EUR, dan meen ik dat het bedrag van 25.000,00 EUR ter regeling van de zaak zeker als een aanvaardbaar en redelijk voorstel komt.(…)”

e. Bij brief van 21 juni 2012 (productie 3 dagvaarding in eerste aanleg) laat [Letselschade B.V.] [appellante] weten:
“(…)
Inmiddels ontving ik (…) een laatste voorstel om de zaak minnelijk af te ronden.
Op grond van mijn nadere overleg met [vertegenwoordiger van Adverlaw] heeft zij (…) het eerdere aanbod verhoogd met € 5.000,- en bedraagt de totale schadevergoeding thans € 30.000,- inclusief de vergoeding van onze kosten. (…)
In ons onderhoud van 14 september 2011 heb ik u over de kansen en risico’s van uw dossier ingelicht. Het voorstel wat toen ter tafel lag was een bedrag van € 25.000,-, waarin ook de kosten van onze inschakeling begrepen waren. Die kosten beliepen toen al een bedrag van ruim € 19.000,- waarbij ik u echter heb aangegeven bereid te zijn genoegen te nemen met een gematigd bedrag van € 15.000,-. In dat geval zou er voor u een slotuitkering resteren van € 10.000,-. (…)
Wanneer u ons advies volgt en het huidige voorstel accepteert, handhaven we, ondanks de verder opgelopen kosten, ons eerdere voorstel om onze nota te beperken tot (…) € 15.000,-. Dat betekent dat u dan een slotbedrag tegemoet kunt zien van € 15.000,-. (…)”

f. Op verzoek van [appellante] is haar bij brief van 2 juli 2012 de specificatie van de door [Letselschade B.V.] gemaakte kosten verstrekt. Naar aanleiding daarvan heeft de voormalige gemachtigde van [appellante] bij brief van 6 juli 2012 gesteld, dat [Letselschade B.V.] teveel honorarium in rekening heeft gebracht en dat [Letselschade B.V.] op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst de kosten van de door [Letselschade B.V.] ingeschakelde advocaat niet in rekening mocht brengen.

g. [Letselschade B.V.] heeft bij e-mail van 7 augustus 2012 erkend dat het honorarium moet worden beperkt tot € 4.500,- inclusief btw en heeft een nieuwe declaratie opgemaakt van in totaal € 14.402,06 voor honorarium, kantoorkosten en verschotten.

h. Bij brief van 16 augustus 2012 (productie 16 bij conclusie van antwoord) bericht [vertegenwoordiger van verzekeraar] namens de verzekeraar van de arts het volgende aan [Letselschade B.V.] :
“(…)
Vooreerst dien ik te benadrukken dat het minnelijk voorstel a rato van 30.000,00 EUR gebaseerd was op (1) uw declaratiekosten van 19.203,58 EUR en (2) een schadevergoeding all-in van ± 8.500,00 EUR voor uw cliënte.(…)”.

i. In oktober 2012 is een vaststellingsovereenkomst (productie 11N dagvaarding in eerste aanleg) gesloten tussen de verzekeraar van de arts, de arts en [appellante] (daarin aangeduid als “benadeelde”). Art. 1 van die overeenkomst luidt:
“Alle aanspraken van benadeelde op vergoeding van de geleden en in de toekomst nog te lijden materiële schade, immateriële schade, schade in verband met de aantasting van het arbeidsvermogen, wettelijke rente worden door deze vaststellingsovereenkomst vastgesteld op (…) € 30.000,- inclusief de kosten van rechtsbijstand.”

j. [Letselschade B.V.] heeft genoemd bedrag van € 30.000,- ontvangen en van dat bedrag € 15.597,94 uitgekeerd aan [appellante] .

4.2.1
[appellante] heeft na vermeerdering van eis in eerste aanleg gevorderd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [Letselschade B.V.] om aan haar te betalen:

a. € 9.902,06, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2013, althans 27 juni 2013, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

b. aan buitengerechtelijke kosten € 739,85 inclusief btw, althans een door de rechtbank in redelijkheid vast te stellen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2013, althans 27 juni 2013, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

c. de kosten van de procedure, waaronder begrepen kosten gemachtigde.

4.2.2
[Letselschade B.V.] heeft in reconventie gevorderd veroordeling van [appellante] om aan [Letselschade B.V.] te betalen € 500,- aan buitengerechtelijke kosten.

4.2.3
De rechtbank heeft de vordering van [appellante] afgewezen omdat, kort gezegd, de door [Letselschade B.V.] gemaakte kosten zijn opgenomen in het bedrag van € 30.000,- dat is vastgesteld in de vaststellingsovereenkomst. Krachtens de schaderegelingsovereenkomst heeft [Letselschade B.V.] recht op vergoeding daarvan. De rechtbank heeft [appellante] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, welke de rechtbank aan de zijde van [Letselschade B.V.] heeft begroot op nihil.
De vordering in reconventie is afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat sprake is van buitengerechtelijke kosten in de zin van de wet. De rechtbank heeft [Letselschade B.V.] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de reconventie, welke de rechtbank aan de zijde van [appellante] heeft begroot op nihil.

4.3
[appellante] vordert in dit hoger beroep onder het voordragen van 6 grieven, tot en met 7 genummerd omdat nummer 3 bij de nummering is overgeslagen, dat het hof voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van 18 december 2013 zal vernietigen en opnieuw rechtdoende alsnog haar in eerste aanleg ingestelde vorderingen zal toewijzen en, naar het hof begrijpt, het door [Letselschade B.V.] in reconventie gevorderde zal afwijzen, met veroordeling van [Letselschade B.V.] in de kosten van het geding in beide instanties, het advocatensalaris daaronder begrepen.
[Letselschade B.V.] voert verweer en vordert in het incidenteel hoger beroep alsnog veroordeling van [appellante] tot betaling op de voet van art. 238 Rv van de proceskosten in conventie van de eerste instantie, begroot op € 675,-, te verhogen met btw en met bepaling dat vanaf 14 dagen na betekening, het hof begrijpt van het te wijzen arrest, hierover wettelijke rente is verschuldigd.
[appellante] heeft verweer gevoerd.

In het principaal hoger beroep:

4.4.1
Het hof zal allereerst de grieven 2, 4, 5, 6 en 7 beoordelen. Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling. [appellante] voert daarin aan dat de schaderegelingsovereenkomst een overeenkomst van opdracht is en dat uit art. 7:704 BW volgt dat de opdrachtneemster, in dit geval [Letselschade B.V.] , zelf gehouden is de opdracht uit te voeren. Indien zij hierbij al derden mag inschakelen, leidt dit niet tot een ander honorarium. Zij voert verder aan dat de kosten van de door [Letselschade B.V.] ingeschakelde advocaat vallen onder de voor rekening van [Letselschade B.V.] komende kosten. Gelet op hetgeen partijen verder hebben afgesproken, is het niet relevant welke schade zij precies heeft geleden; [Letselschade B.V.] mag van de ontvangen € 30.000,- slechts die door hem gemaakte kosten behouden die [appellante] verschuldigd is volgens de schaderegelingsovereenkomst. Hetgeen overblijft, dient aan [appellante] te worden uitbetaald, aldus haar stellingen.

4.4.2
De schaderegelingsovereenkomst houdt onder meer in dat alle in het kader van de taak van [Letselschade B.V.] als belangenbehartiger van [appellante] te maken kosten, bijvoorbeeld voor medisch advies, specialistische expertise of de kosten van een juridische procedure, door [Letselschade B.V.] worden voorgefinancierd. Daaruit moet worden afgeleid dat [Letselschade B.V.] anderen mocht inschakelen bij het uitvoeren van de opdracht. De kosten van die andere door [Letselschade B.V.] ingeschakelde personen, aldus de schaderegelingsovereenkomst, worden door [Letselschade B.V.] voorgefinancierd en komen voor haar rekening, indien en voor zover deze door de aansprakelijke partij niet worden vergoed. De tekst en verdere inhoud van de schaderegelingsovereenkomst geeft vervolgens geen enkele aanwijzing dat met hetgeen is vermeld onder het hoofd “Verhaal van de rechtsbijstandkosten” tevens zijn begrepen kosten van rechtsbijstand gemaakt door andere personen dan [Letselschade B.V.] . Het hof is van oordeel dat een en ander voldoende duidelijk is vermeld in de schaderegelingsovereenkomst, zodat [Letselschade B.V.] tijdens de besprekingen met [appellante] die hebben geleid tot de schaderegelingsovereenkomst niet was gehouden tot een nadere toelichting.

4.4.3
Krachtens de schaderegelingsovereenkomst zal [Letselschade B.V.] alle in het kader van haar taak als belangenbehartigster te maken kosten voorfinancieren. Deze kosten blijven voor haar rekening voor zover ze niet door de aansprakelijke partij worden vergoed. Blijkens de hiervoor in r.o. 4.1 sub d en h weergegeven correspondentie van de verzekeraar zijn in het uitgekeerde bedrag van € 30.000,- begrepen het honorarium en alle (on)kosten van [Letselschade B.V.] , die toen door [Letselschade B.V.] werden begroot op, laatstelijk, € 19.203,58. Nu [Letselschade B.V.] niet dit laatstgenoemde bedrag heeft verrekend met het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag van € 30.000,-, maar € 14.402,06 zoals omschreven in de declaratie d.d. 7 augustus 2012 (prod. 9 dagvaarding), heeft zij ten opzichte van [appellante] niet gehandeld in strijd met de inhoud van de schaderegelingsovereenkomst. [Letselschade B.V.] ontvangt aldus niet méér dan het afgesproken honorarium alsmede de gemaakte en door de aansprakelijke partij vergoede externe kosten. Het hof gaat voorbij aan het beroep van [appellante] op dwaling, alleen al omdat is gesteld noch gebleken dat zij de onderhavige overeenkomst niet zou hebben gesloten indien zij was ingelicht op de door haar voorgestane wijze. Dit betekent dat de grieven 2, 4, 5, 6 en 7 falen, en dat de rechtbank terecht de volledige vordering van [appellante] heeft afgewezen. Nu naar het oordeel van het hof [Letselschade B.V.] terecht aanspraak heeft gemaakt op € 14.402,06 behoeft de eerste grief van [appellante] waarin zij bezwaar maakt tegen het feit dat de rechtbank heeft geoordeeld dat haar vordering een deugdelijke grondslag ontbeert voor zover zij aan hoofdsom meer vordert dan € 6.106,06 geen beoordeling, zodat alle grieven van [appellante] falen.

In het incidenteel hoger beroep:

4.5
[Letselschade B.V.] voert in haar enige grief in dit hoger beroep aan dat de rechtbank, door de proceskosten aan de zijde van [Letselschade B.V.] te begroten op nihil, ten onrechte geen uitvoering heeft gegeven aan art. 238 Rv. Zij stelt dat het redelijk is om aan haar directeur wegens reistijd en verlet drie uur toe te kennen à € 225,- per uur. De reistijd bedroeg 40 minuten en de comparitie duurde 1,45 uur.
[appellante] is van mening dat in eerste aanleg terecht geen kosten zijn toegewezen op de voet van art. 238 Rv omdat deze niet zijn gevorderd. Zij betwist verder de reistijd, nu [Letselschade B.V.] in [plaats] is gevestigd. Verletkosten zijn niet gemaakt, nu haar directeur [Letselschade B.V.] bij de comparitie is verschenen. Deze directeur heeft te gelden als werknemer, maar nu een rechtspersoon niet per uur met haar directeur afrekent, is geen bedrag van € 225,- per uur exclusief btw verschuldigd.
Voor zover [Letselschade B.V.] de thans gevorderde kosten inderdaad niet ter zitting heeft opgegeven, geldt ook voor haar dat het hoger beroep mede dient om in eerste aanleg gepleegde verzuimen te herstellen. Zij kan wat dat betreft thans in haar vordering worden ontvangen.
Zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, ontgaat het het hof, net als [appellante] , dat de directeur van [Letselschade B.V.] , welke rechtspersoon is gevestigd in [plaats] , 40 minuten reistijd heeft gehad naar de rechtbank in Maastricht en terug naar haar kantoor in [plaats] . Het hof acht geen termen aanwezig om die reistijd te schatten, zodat de reiskosten op nihil worden begroot.
Onder verletkosten vallen (tevens) gederfde inkomsten en/of winst. Het hof acht het aannemelijk dat ook een directeur voor omzet ten behoeve van [Letselschade B.V.] weet te zorgen. Het hof begroot de gederfde winst, die verder niet wordt onderbouwd, op € 100,- per uur. Toewijsbaar is daarmee € 175,-. Zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, ontgaat het het hof waarom hierover btw is verschuldigd, zodat de vordering om het bedrag van € 175,- te verhogen met btw zal worden afgewezen.

In het principaal en incidenteel hoger beroep:

4.6
Het vorenstaande brengt met zich dat het principaal beroep faalt en het incidenteel beroep slaagt. Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen doch enkel voor zover daarin in conventie de proceskosten aan de zijde van [Letselschade B.V.] zijn begroot op nihil. [appellante] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het geding in dit hoger beroep.ECLI:NL:GHSHE:2015:5134