Overslaan en naar de inhoud gaan

CRvB 290606 schadevergoeding na onterechte aantijging sexuele intimidatie en schorsing

CRvB 29-06-06: schadevergoeding na onterechte aantijging sexuele intimidatie en daarop volgende schorsing

.1. Appellant is werkzaam als technisch onderwijsassistent op de [naam school] te Zwolle. In november 2002 heeft een docent scheikunde, mevrouw O. (hierna: O), bij de sectordirecteur geklaagd over opdringerig gedrag van appellant: appellant zou onder meer seksueel getinte opmerkingen maken tegenover haar en de vrouwelijke leerlingen, waardoor zij zich in zijn aanwezigheid niet veilig voelt en ook de leerlingen niet met hem alleen durft te laten.
Naar aanleiding van deze klacht is appellant met onmiddellijke ingang de toegang tot de school ontzegd en is hij bij besluit van 26 november 2002 bij wijze van ordemaatregel geschorst voor 3 maanden, tot uiterlijk 14 februari 2003. Appellant heeft zich op 26 november 2002 ziek gemeld. (....)

1.4. Naar aanleiding van een verzoek van de gemachtigde om een schriftelijke bevestiging van de beëindiging van de schorsing en een voorstel voor de terugkeer van appellant in het arbeidsproces, heeft het bestuur bij brief van 28 maart 2003 meegedeeld dat de opgelegde schorsing op 14 februari 2003 van rechtswege is geëindigd zonder dat deze is verlengd en dat appellant door de directeur zal worden benaderd voor een bemiddelingsvoorstel. (...)
1.7. Bij brief van 27 juni 2003 heeft de gemachtigde van appellant aan het bestuur meegedeeld de behandeling van appellant zodanig onzorgvuldig en in strijd met goed werkgeverschap te achten dat het bestuur gehouden is de daardoor ontstane schade te vergoeden. Zij heeft het bestuur aansprakelijk gesteld voor alle geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade, tot op dat moment begroot op een totaalbedrag van € 21.222,27, waaronder € 15.000,- voor immateriële schade en € 5.954,39 voor juridische bijstand sedert 26 november 2002.
LJN AY1709