Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zwolle 071205 Kosten kinderopvang in situatie zonder ongeval

Rechtbank Zwolle 07-12-2005:
3.17 Univé heeft er op gewezen dat in de hypothetische situatie zonder ongeval rekening dient te worden gehouden met de kosten van kinderopvang. De rechtbank stelt voorop dat het in een situatie als deze, waarin het inkomen zonder ongeval van een moeder met een partner die full-time werkt dient te worden begroot, in zijn algemeenheid niet onredelijk is om op dat inkomen de kosten van kinderopvang in mindering te brengen. Dat is anders wanneer aannemelijk is dat in de hypothetische situatie zonder ongeval dergelijke kosten niet gemaakt zouden zijn. Het is aan het slachtoffer (op wie ook op dit punt stelplicht en bewijslast rusten) om aan te geven waarom in haar geval van deze regel zou dienen te worden afgeweken.

[eiseres] heeft, onbetwist, gesteld dat zowel haar moeder als schoonmoeder in haar woonplaats wonen en dat beiden bereid en in staat zouden zijn om op de kinderen te passen wanneer zij zou werken. Deze stelling komt de rechtbank aannemelijk voor, mede gezien de maatschappelijke realiteit dat het geregeld voorkomt dat in de buurt wonende grootouders, met meer of minder genoegen, de opvang van kleinkinderen verzorgen zonder daarvoor een andere dan immateriële vergoeding (in de vorm van de nabijheid van hun kleinkinderen) te bedingen. Daarbij komt dat in de situatie zonder ongeval niet wordt uitgegaan van full-time, maar van part-time werk, en dat de "last" van de opvang van de kinderen niet door één oma behoeft te worden gedragen.

3.18 Het feit dat [eiseres] voor de in de situatie na ongeval door haar moeder verrichte huishoudelijke hulp aanspraak maakt op een vergoeding, leidt, anders dan Univé betoogt, niet tot een ander oordeel. Allereerst is de schade betreffende de huishoudelijke hulp abstract berekend. [eiseres] heeft immers niet gesteld dat zij haar moeder daadwerkelijk betaalt voor de hulp. Bovendien miskent Univé het verschil (ook in genoegdoening) tussen oppaswerkzaamheden betreffende eigen kleinkinderen en schoonmaakwerkzaamheden.

3.19 De rechtbank wijst er, wellicht ten overvloede, op dat wanneer zou worden vastgesteld dat [eiseres] nog steeds in staat is tot het verrichten van loonvormende activiteiten bij de bepaling van het inkomen na ongeval ook geen rekening zal worden gehouden met oppaskosten.
LJNAV4128