Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 080519 bgk: verzocht € 7.800,69; toegewezen, gematigd met oog op overnamekosten van SRK en onduidelijkheid vervolgtraject, voorschot € 5.000,00

RBNHO 080519 kosten behandeling DBC komen, ongeclausuleerd, voor rekening aansprakelijke partij
- bgk: verzocht € 7.800,69; toegewezen, gematigd met oog op overnamekosten van SRK en onduidelijkheid vervolgtraject, voorschot € 5.000,00 
- kosten deelgeschil verzocht en toegewezen 12 x € 255.- + 6% + 21% = € 3.924,76.


Buitengerechtelijke kosten 

4.8. 
[ verzoeker ] stelt dat de totale kosten - advocaatkosten en verschotten - van de behandeling van de zaak in de periode mei 2018 - november 2018 € 12.438, 13 bedragen, waarbij wat betreft de advocaatkosten is gerekend met een uurtarief van € 255,- exclusief kantoorkosten en btw. Baloise heeft een totaalbedrag van € 4.637,44 voldaan, zodat tot en met 16 november 2018 een bedrag van € 7.800,69 openstaat. [ verzoeker ] heeft de hoogte van de genoemde bedragen onderbouwd met een eigen overzicht (productie 4), een factuur met specificatie (productie 5), een declaratieoverzicht (productie 5) en een urenoverzicht (productie 6). 

4.9. 
Baloise voert aan dat het opgevoerde bedrag de dubbele redelijkheidtoets van artikel 6:96 lid 6 BW niet kan doorstaan. Zij brengt in dat verband het volgende naar voren. 
Er worden te veel contactmomenten met [ verzoeker ] in rekening gebracht, terwijl ook geen rekening is gehouden met de overlap van de werkzaamheden die de advocaat van [ verzoeker ] voor X heeft verricht. Het is voorbarig om nu al zo'n groot bedrag aan buitengerechtelijke kosten toe te wijzen. Tot op heden is al op redelijke wijze op de buitengerechtelijke kosten bevoorschot.Het verzoek moet worden afgewezen, dan wel dient er een matiging te worden toegepast tot de helft van het bedrag. 

4.10. 
De rechtbank overweegt als volgt. Dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht door de advocaat van [ verzoeker ] wordt als zodanig niet bestreden. Vast staat dat Baloise op de voet van artikel 6:96 lid 2 BW de buitengerechtelijke kosten van [ verzoeker ] aan hem moet vergoeden, voor zover die kosten redelijk zijn en de verrichte werkzaamheden redelijkenvijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te verkrijgen. Over de hier bedoelde redelijkheid is tussen partijen een geschil gerezen. De beslechting van dit geschilpunt kan aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkornst bijdragen, al was het maar omdat daarmee een belemmering kan worden weggenomen voor de voor een reële vaststellingsovereenkornst noodzakelijke verdere rechtshulpverlening. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de wetgever de weigering van de verzekeraar advocaatkosten tussentijds te betalen expliciet als voorbeeld van een deelgeschil heeft aangeduid (TK 2007-2008, 31 518 nr.3, pagina 16). 
Gelet hierop kan de rechtbank Baloise niet volgen in haar stelling dat voor (verdere) uitkering van de buitengerechtelijke kosten moet worden gewacht totdat duidelijk is welk schadebedrag wordt vergoed en er wordt overgegaan tot een eindbetaling. 

4.11. 
Uit de door [ verzoeker ] overgelegde urenspecificatie / declaratieadvies blijkt dat veelvuldig via de e-mail is gecorrespondeerd, niet alleen met [ verzoeker ] maar ook met de wederpartij en derden. Daaruit blijkt niet dat onevenredig of nutteloos contact met [ verzoeker ] heeft plaatsgevonden. Verder heeft de advocaat van [ verzoeker ] ter zitting betwist dat geen rekening is gehouden met de overlap van werkzaamheden die zij heeft verricht voor X . Zij heeft ter zitting aangegeven een splitsing in werkzaamheden te hebben gemaakt en de tijd die zij heeft verricht verdeeld te hebben over de twee (aparte) zaken. Tegenover deze betwisting heen Baloise onvoldoende gesteld (en dit is ook niet gebleken) dat sprake is van in rekening gebrachte dubbeltellingen. 

4.12. 
Wel is gebleken dat Baloise de aansprakelijkheid voor het ongeval reeds heeft erkend in de periode dat de belangen van [ verzoeker ] nog werden behartigd door zijn vorige belangen hartiger (SRK). De aansprakelijkheid vormde geen punt van discussie tussen Baloise en de huidige advocaat van [ verzoeker ] , Ter zake van de bemoeiingen van SRK heeft Baloise reeds een bedrag aan buitengerechtelijke kosten vergoed. Door SRK was dus al voorwerk gedaan. De advocaat van [ verzoeker ] heeft aangevoerd dat zij het dossier, zoals aan haar overhandigd door de vorige belangenbehartiger van [ verzoeker ] , heeft moeten ordenen en dat daarmee ook de nodige tijd gemoeid is geweest. Weliswaar staat het [ verzoeker ] vrij om zijn belangen te laten behartigen door een andere gemachtigde, maar dat betekent niet dat de tijd die is geïnvesteerd in het op orde brengen van het (niet ordentelijk aangebrachte) dossier aan Baloise in rekening kan worden gebracht. 

4.13. 
Om te kunnen beoordelen in hoeverre de in rekening gebrachte buitengerechtelijke kosten redelijk zijn, is inzicht in de aard en omvang van de schade en de complexiteit van de zaak van belang. Daarover bestaat thans nog de nodige onzekerheid. De omvang van de aan het ongeval toe te rekenen schade is op dit moment nog niet duidelijk. Er moeten nog nadere (medische) expeniseïs) plaatsvinden. 

4.14. 
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding de tot en met 16 november 2018 gemaakte kosten niet thans vast te stellen op het door [ verzoeker ] gestelde bedrag, maar om betaling van (een deel van) de opgevoerde kosten bij wege van voorschot toe te wijzen. De rechtbank acht ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten een nadere bevoorschotting van € 5.000,00 redelijk en zal het verzoek in die zin en tot dat bedrag toewijzen. 

Kosten van het deelgeschil 

4.15.
[ verzoeker ] verzoekt deze kosten te begroten op € 3.924,76, corresponderende met een tijdsbesteding van twaalf uren tegen een uurtarief van € 255.- en vermeerderd met 6% kantoorkosten en 21% btw. 
Baloise acht zes uren tegen een uurtarief van € 255,- gerechtvaardigd. 

4.16. 
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet. wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoers te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. 

4.17. 
Hetgeen door [ verzoeker ] is begroot komt de rechtbank gelet op de complexiteit van de zaak niet onredelijk voor, althans hetgeen Baloise daartegen heeft aangevoerd is onvoldoende (concreet) om tot een ander oordeel te komen. Overeenkomstig het verzoek zullen de met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gernoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW door de rechtbank worden begroot op € 3.924,76, te vermeerderen met het door [ verzoeker ] betaalde griffierecht van € 297,00. Baloise zal tot betaling daarvan aan [ verzoeker ] worden veroordeeld. 

Met dank aan mr. J. Roth, SAP Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/RBNHO-080519  nu ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBNHO:2019:4523