Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zwolle 140410 Eiseres dient haar volledige patientenkaart ter beschikking te stellen van Unive

Rb Zwolle 140410 Eiseres dient haar volledige patientenkaart ter beschikking te stellen van Unive
2.5.  De rechtbank heeft in het tussenvonnis reeds overwogen dat [eiseres] haar volledige patiëntenkaart aan Univé beschikbaar dient te stellen. [eiseres] heeft daartegen in haar akte wederom bezwaar gemaakt en tracht bij de rechtbank ingang doen vinden dat haar beoordeling in het tussenvonnis in strijd is met de rechtspraak van de Hoge Raad. De rechtbank volgt [eiseres] niet in die uitleg. Indien wordt volstaan met kennisneming door de te benoemen deskundige van de medische informatie omtrent [eiseres] uit de periode vóór het ongeval, wordt onvoldoende recht gedaan aan de eis dat partijen zoveel mogelijk in een processueel gelijkwaardige positie verkeren en gelijkwaardig gelegenheid krijgen hun standpunt ter zake van de vaststelling van de schade te onderbouwen (artikel 6 EVRM). In dat geval is immers het gebruik van de medische gegevens door de deskundige voor de medisch adviseur van [eiseres] wel, maar voor de medisch adviseur van Univé niet controleerbaar en verkeert vervolgens [eiseres] in een betere informatiepositie bij de onderbouwing van het standpunt ter zake van de schadevaststelling dan Univé. Univé kan daarom slechts worden verplicht genoegen te nemen met kennisneming alleen door de deskundige, indien zwaarwegende belangen van [eiseres] dit eisen. Dat dergelijke belangen hier spelen, is de rechtbank niet gebleken.

2.6.  De schade zal moeten worden begroot door middel van een vergelijking tussen de situatie van [eiseres] na het ongeval enerzijds en de fictieve situatie waarin zij zou (komen te) verkeren indien het ongeval zou zijn uitgebleven anderzijds. Univé heeft belang bij kennisneming van de medische informatie omtrent [eiseres] uit de periode vóór het ongeval en heeft geen ander middel om toegang tot deze informatie te krijgen. Uiteraard gaat het daarbij om het belang van Univé dat zij zich door haar eigen medisch adviseur behoort te kunnen doen voorlichten over de vraag of die gegevens potentiële relevantie hebben voor de vaststelling van de schade.

2.7.  Bij dit alles geldt tenslotte dat [eiseres] desondanks niet gehouden zal zijn medische informatie te verstrekken aan een persoon die optreedt als medisch adviseur van Univé, maar die geen arts is of een andere in artikel 47, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg vermelde hoedanigheid heeft, aangezien anders voor [eiseres] onvoldoende met wettelijke waarborgen is omkleed dat, indien Univé medische gegevens verstrekt, daarmee zal worden omgegaan op een wijze die zich verdraagt met artikel 8 EVRM. Op grond van het voorgaande dient [eiseres] aan de deskundige en aan de medisch adviseur van Univé afschriften te verstrekken van op haar betrekking hebbende medische informatie uit de periode vóór het ongeval.

2.8.  Gelet op de omstandigheid dat [eiseres] nog niet haar patiëntenkaart in het geding heeft gebracht en er nog geen inventarisatie is gemaakt van de feiten en omstandigheden uit het medisch dossier van [eiseres], zal vraag 4 van het IWMD-model worden opgenomen in de vraagstelling. 
LJN BM3170