Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zwolle 250608 patientenkaartdiscussie; toepassing HR 220208

Rb Zwolle 250608 patientenkaartdiscussie; toepassing HR 220208
4.22.  Tussen partijen staat nog ter discussie of [eiser] gehouden is zijn volledige patiëntenkaart aan de aldus te benoemen deskundigen en/of aan de medisch adviseur van Univé en/of aan haar raadsman ter beschikking te stellen.
De rechtbank ziet aanleiding om in dit verband aansluiting te zoeken bij de arresten van de Hoge Raad van 22 februari 2008, LJN BB5626 en LJN BB3676 over dit onderwerp. Hoewel deze arresten in een andersoortige procedure, te weten die van het voorlopige deskundigenbericht, zijn gewezen, zijn de overwegingen over de verplichting tot medewerking aan het deskundigenonderzoek en die met betrekking tot de afweging tussen het recht op privacy en het recht op verdediging ook in deze procedure van belang.

4.23.  Voorop staat dat het doel van een deskundigenbericht is antwoord te krijgen op de aan de deskundige gestelde vragen. Dat oordeel geeft de deskundige naar het voorschrift van artikel 198 lid 1 Rv onpartijdig en naar beste weten. Dit brengt mee dat het de deskundige is die heeft te bepalen welke door partijen te verschaffen gegevens voor de uitvoering van het hem opgedragen onderzoek noodzakelijk zijn. De partijen zijn op grond van artikel 198 lid 3 Rv tot medewerking aan het deskundigenonderzoek verplicht, zodat zij desgevraagd de deskundige die gegevens moeten verstrekken. Uit een weigering tot medewerking aan het deskundigenonderzoek zal, indien het deskundigenonderzoek in de procedure wordt overgelegd, de rechtbank de gevolgtrekking kunnen maken die zij geraden acht.

4.24.  Een volgende vraag is of Univé, zoals zij zelf stelt, aanspraak kan maken op de verstrekking van of inzage in alle medische gegevens die [eiser] aan de deskundige verschaft.
Het bepaalde in de slotzin van het tweede lid van artikel 198 Rv alsmede het daaraan ten grondslag liggende contradictoire beginsel brengt mee dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij. Dat geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundige worden verstrekt door de partij die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht van artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek (BW). Deze partij is, met het oog op de eventuele uitwerking van haar blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan de (raadsman van de) wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Dit lijdt echter in een geval dat de wederpartij, zoals in casu, een verzekeraar is die over een medisch adviseur beschikt, in zoverre uitzondering dat tevens en tegelijkertijd aan de medisch adviseur van de verzekeraar alle aan de deskundige verschafte gegevens in afschrift of ter inzage worden verstrekt. Aangenomen moet immers worden dat de medisch adviseur, ook ten opzichte van de verzekeraar, de aldus verkregen medische informatie als hem onder zijn geheimhoudingsplicht toevertrouwd zal beschouwen en behandelen.
Aantekening verdient verder nog dat de deskundige in zijn bericht zal hebben aan te geven welke medische gegevens hij heeft ontvangen, waaronder ook die welke hij weliswaar heeft ontvangen maar niet aan zijn deskundig oordeel ten grondslag heeft gelegd.

4.25.  Indien de partij die het blokkeringsrecht heeft, van dit recht geen gebruik maakt en het deskundigenbericht ter beschikking van de wederpartij wordt gesteld, dan is eerstgenoemde partij, indien de wederpartij het verlangt of op bevel van de rechtbank, alsnog verplicht alle door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert zij dit doen, zonder dat zij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door de rechtbank gegrond zijn geoordeeld, dan zal de rechter in de hoofdprocedure uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die zij geraden acht.

4.26.  De slotsom is dat [eiser] die medische gegevens moet opvragen die de deskundige bij zijn onderzoek nodig heeft en dat hij daarvan ook een afschrift verstrekt of inzage verleend aan de medisch adviseur van Univé. Indien [eiser], na de totstandkoming van het deskundigenbericht, geen gebruik maakt van zijn blokkeringsrecht, dienen die gegevens ook te worden verstrekt aan of dient inzage te worden verleend in die gegevens aan (de raadsman van) Univé. LJN BG1780