Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 131113 letsel dekhengst; gerechtvaardigd belang om in vrijheid en beslotenheid intern en extern advies te kunnen vragen

Rb Oost-Brabant 131113 letsel dekhengst; gerechtvaardigd belang om in vrijheid en beslotenheid intern en extern advies te kunnen vragen

De beoordeling in het incident
4.1.
Een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering kan alleen toegewezen indien aan alle drie in lid 1 van dit artikel gestelde voorwaarden is voldaan:
1) de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, moet rechtmatig belang hebben bij inzage, afschrift of uittreksel daarvan,
2) de vordering moet betrekking hebben op bepaalde bescheiden en
3) de bescheiden moeten een rechtsbetrekking betreffen waarin de wederpartij van degene die ze te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, partij is.
Verder moet zich geen van de volgende eveneens in artikel 843a Rv opgenomen uitzonderingen voordoen:
4) hij die uit hoofde van zijn ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht is, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien de bescheiden uitsluitend uit dien hoofde te zijner beschikking staan of onder zijn berusting zijn,
5) degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn en
6) degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.

4.2.
De door ZLM gevraagde bescheiden betreffen een door Hippo Zorg ingewonnen advies van een zgn. partijdeskundige. Hippo Zorg heeft er een gerechtvaardigd belang bij om in vrijheid en beslotenheid intern en extern advies te kunnen vragen ten behoeve van het bepalen van het eigen standpunt (zie het arrest van het Gerechtshof Arnhem van 7 augustus 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BX4091). Bovendien heeft ZLM geen rechtmatig belang bij kennisname van het advies van professor De Kruif. Voor dit geding is immers niet relevant welk advies professor De Kruif aan Hippo Zorg heeft gegeven, maar alleen of er causaal verband bestaat tussen de onvruchtbaarheid van Thomas 327 en het verkeersongeval waarvoor ZLM aansprakelijk is. In het algemeen bestaat evenmin rechtmatig belang bij kennisname van de opinie van een door de wederpartij ingeschakelde partijdeskundige, indien die opinie niet belang is voor de vaststelling van feiten. In het onderhavige geval heeft ZLM echter wel een rechtmatig belang bij kennisname van een eventuele opinie van professor De Kruif over dat causaal verband, omdat die opinie van een deskundige zou kunnen bijdragen tot het bewijs dat ZLM dient te leveren. Het door ZLM te leveren bewijs zal immers voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de opinies van deskundigen omtrent het causaal verband. Hippo Zorg betwist niet dat haar correspondentie met professor De Kruif betrekking had op de (on)vruchtbaarheid van Thomas 327, zodat er vanuit mag worden gegaan dat deze correspondentie niet beperkt is tot een advies maar tevens een opinie van professor De Kruif over voormeld causaal verband bevat.

4.3.
Ook aan de overige twee vereisten van lid 1 van artikel 843a Rv is voldaan. De correspondentie tussen Hippo Zorg en professor De Kruif betreft voldoende bepaalde bescheiden. De inhoud van die correspondentie betreft rechtsbetrekkingen waarin ZLM partij is.

4.4.
De rechtbank constateert dat Hippo Zorg zich niet beroept op een van de drie uitzonderingen die kennisname van de correspondentie door ZLM zouden kunnen verhinderen en met name niet op het voor de opinie van een partijdeskundige geldende recht van vertrouwelijkheid (zie het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 8 oktober 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3204) dat - afhankelijk van de omstandigheden van het geval - een gewichtige reden in de zin van art. 843a lid 4 Rv zou kunnen opleveren.

4.5.
De incidentele vordering zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat Hippo Zorg niet de originele correspondentie maar slechts een afschrift daarvan hoeft af te geven.

4.6.
Hippo Zorg zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. ECLI:NL:RBOBR:2013:6399