Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 210514 ondanks discussie causaal verband en onzekerheid schadeomvang dienen volledige BGK vergoed te worden

Rb Midden-NL 210514 fout bij hernia-operatie co-piloot; obv te algemeen rapport deskundige kan het causaal verband nog niet vastgesteld worden;
- ondanks discussie causaal verband en onzekerheid schadeomvang dienen volledige BGK vergoed te worden; 
- kosten gevorderd en toegewezen € 9.003,85 incl. BTW en kantoorkosten + griffierecht

4.8.

[verzoeker] vraagt verder vergoeding van het openstaande bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 15.550,34. OLVG en MediRisk voeren aan dat [verzoeker] op dit punt niet aan zijn stelplicht heeft voldaan door niet in te gaan op de vraag of deze kosten de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan. Daarnaast zijn OLVG en MediRisk van mening dat bij de bepaling van de hoogte van de buitengerechtelijke kosten die voor vergoeding in aanmerking komen ook moet worden betrokken de omvang van de schade die [verzoeker] lijdt en heeft geleden. Daarover is in dit stadium geen duidelijkheid.
De rechtbank is van oordeel dat het gezien de door OLVG gemaakte medische fout alleszins redelijk is dat [verzoeker] kosten, waaronder kosten van rechtsbijstand, maakt. Weliswaar speelt bij de omvang van de post buitengerechtelijke kosten een rol de uiteindelijke schadeomvang, maar het enkele feit dat daarover op dit moment nog geen duidelijkheid bestaat heeft niet tot gevolg dat deze kosten in zijn geheel niet voor vergoeding in aanmerking zouden kunnen komen.

4.9.
Overeenkomstig het verzoek van [verzoeker] zal de rechtbank op dit moment nog geen beslissing geven over de verzoeken 1 en 2, zoals opgenomen onder punt 3.1. Deze verzoeken zullen evenwel ook niet (langer) worden aangehouden. Dit past niet (meer) bij het karakter van de deelgeschilprocedure, die er immers op is gericht binnen een relatief korte termijn een beslissing te geven over één of meerdere tussen partijen bestaande geschilpunten. In het voorkomende geval dat partijen na het voorgesteld overleg tussen Audenaerde en Van Koersveld niet tot overeenstemming komen, kunnen deze verzoeken vanzelfsprekend desgewenst (opnieuw) aan de rechtbank worden voorgelegd.

4.10.
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[verzoeker] maakt aanspraak op een bedrag van € 11.753,75 dan wel € 9.003,85, te vermeerderen met het griffierecht.
Anders dan OLVG en MediRisk is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een volstrekt onnodig of onterecht ingediend verzoek. Voor het oordeel dat de gemaakte kosten niet voor begroting in aanmerking komen moet sprake zijn van misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv. Een dergelijk misbruik acht de rechtbank niet aanwezig.
OLVG en MediRisk stellen zich kort gezegd op het standpunt dat het aantal bestede uren “wel erg veel” is, dat het verzochte bedrag disproportioneel is en de dubbele redelijkheidstoets niet kan doorstaan. Zij heeft geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het uurtarief.
Met OLVG en MediRisk is de rechtbank van oordeel dat kosten in verband met het aanvullend rapportage van Vermeulen niet geschaard kunnen worden onder de kosten van dit deelgeschil. De onderhavige zaak betreft verder naar het oordeel van de rechtbank een niet per definitie eenvoudig deelgeschil. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is daarmee naar het oordeel van de rechtbank in overeenstemming. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook begroot op € 9.003,85 inclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 274,00. OLVG en MediRisk zullen tot betaling daarvan aan [verzoeker] worden veroordeeld.

4.11.
Omdat tegen de beschikking op een verzoek inzake een deelgeschil op grond van artikel 1019bb Rv geen hogere voorziening open staat, zal de rechtbank de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring afwijzen.

5 De beslissing
De rechtbank:

5.1.
wijst af het verzoek te bepalen dat de door neuroloog Vermeulen in zijn rapport van 13 juni 2009 onder vraag 5 vermelde beperkingen in causaal verband staan met het onzorgvuldig medisch handelen door OLVG op 3 maart 2006;

5.2.
veroordeelt OLVG en MediRisk om aan [verzoeker] te betalen een bedrag van € 15.550,34 terzake van buitengerechtelijke kosten;

5.3.
begroot de kosten van het deelgeschil op € 9.003,85 inclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 274,00 en veroordeelt OLVG en MediRisk tot betaling daarvan aan [verzoeker];

5.4.
wijst het meer of anders verzochte af. ECLI:NL:RBMNE:2014:4506