Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Hertogenbosch 131211 mislukte sterilisatie; kosten buiten rechte (beetje veel uren; 75% vergoed) Kosten NRL volledig vergoed

Rb 's-Hertogenbosch 131211 mislukte sterilisatie; kosten buiten rechte (beetje veel uren; 75% vergoed) en kosten deelgeschil (bovenmatig veel uren) : € 3.671,10 (14 uur x € 243,65 + € 260,-)
Buitengerechtelijke kosten en kosten NRL 

2.17.  [verzoekster] vraagt de rechtbank te bepalen: 
-  dat de buitengerechtelijke kosten, exclusief de kosten van het NRL, in deze zaak worden begroot op € 16.266,48, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf twee weken na de factuurdatum, en te bepalen dat deze kosten voor vergoeding door het ziekenhuis in aanmerking komen op grond van artikel 6:96 BW; 
-  dat de kosten van het NRL ad € 4.962,30, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf twee weken na factuurdatum, voor vergoeding door het ziekenhuis in aanmerking komen op grond van artikel 6:96 BW; 
-  dat het ziekenhuis de kosten van het NRL ad € 4.962,30, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf twee weken na factuurdatum, binnen twee weken na de beschikking van de rechtbank dient te betalen aan het NRL, dan wel mevrouw [verzoekster]. 

2.18.  [verzoekster] licht toe waarom zij van mening is dat de buitengerechtelijke kosten aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW voldoen. Zij acht het door haar advocaat gehanteerde uurtarief van € 195,- (exclusief 5% kantoorkosten en BTW) alleszins redelijk, gezien de kwalificaties van de advocaat en het belang van de zaak. Ook de omvang van de gedeclareerde werkzaamheden vindt zij redelijk, nu deze werkzaamheden nodig zijn geweest om te proberen een minnelijke regeling tot stand te brengen. De kosten zijn bovendien inclusief de kosten van de ingeschakelde medisch adviseur en gynaecoloog, en inclusief BTW. De redelijkheid van de omvang van de totale kosten blijkt volgens haar ook uit een vergelijking met de (hier niet van toepassing zijnde) zogenaamde PIV-staffel. 

2.19.  [verzoekster] meent dat de kosten van het NRL - waarvoor [verzoekster] een pandakte heeft afgegeven zodat het ziekenhuis de nota’s direct aan het NRL kan voldoen - volledig voor vergoeding in aanmerking komen op grond van artikel 6:96 BW. [verzoekster] meent dat het inschakelen van het NRL redelijk was en dat de werkzaamheden van het NRL nuttig zijn geweest. [verzoekster] wijst er op dat het vaste rechtspraak is dat benadeelden in zaken als de onderhavige er recht op hebben om een eenzijdige berekening te laten maken en dat de daarmee gemoeide kosten voor vergoeding in aanmerking komen. 

2.20.  Het ziekenhuis voert verweer en meent dat zij [verzoekster] een redelijke vergoeding van € 4.500,- heeft betaald voor de buitengerechtelijke kosten. Het ziekenhuis wijst er op dat in het kader van de aansprakelijkheidsvraag nauwelijks medisch inhoudelijke discussie heeft plaatsgevonden en geen medische expertise nodig was. Ook speelden in deze zaak geen (medisch) complexe causaliteitskwesties. Alleen de schade moest worden begroot en dat is in deze zaak weinig complex en door de raadsman van [verzoekster] vrijwel volledig uitbesteed aan het NRL. De afwikkeling van de schade is volgens het ziekenhuis belemmerd doordat de raadsman van [verzoekster] oneigenlijke discussies heeft opgeworpen en hij de schadeberekening van de zijde van het ziekenhuis niet heeft willen afwachten maar het NRL heeft ingeschakeld voor het maken van een eigen berekening. Het NRL heeft volgens het ziekenhuis bovendien een onjuiste berekeningsmethodiek gehanteerd waardoor veel te hoge schadebedragen werden berekend. Het ziekenhuis ziet niet in waarom het NRL voor de tamelijk eenvoudige berekening een bedrag van bijna € 5.000,- in rekening heeft gebracht. Het ziekenhuis acht een vergoeding van € 600,- (4 uur tegen € 150,-) een redelijke vergoeding voor het NRL. Met betrekking tot de gevorderde wettelijke rente merkt het ziekenhuis op dat deze slechts verschuldigd is vanaf het moment dat [verzoekster] deze bedragen daadwerkelijk heeft voldaan. 

De rechtbank oordeelt als volgt. 

2.21.  Het ziekenhuis stelt dat de raadsman van [verzoekster] de zaak onnodig complex heeft gemaakt door oneigenlijke discussies op te werpen, maar het ziekenhuis heeft dit niet nader geconcretiseerd of toegelicht en de rechtbank kan het ziekenhuis hierin dan ook niet volgen. Anderzijds acht de rechtbank het aantal uren dat door de raadsman van [verzoekster] in rekening is gebracht wel zeer fors, nu het hier gaat om een relatief eenvoudige zaak waarbij voor de schadeberekening het nodige werk is verricht door het NRL. De rechtbank ziet hierin aanleiding de buitengerechtelijke kosten te begroten op 75% van het in rekening gebrachte bedrag, te weten op (75% x € 16.266,48 =) € 12.199,86. Hiervan is een bedrag van € 4.500,- reeds door het ziekenhuis betaald, zodat resteert een bedrag van € 7.699,86. 
Het ziekenhuis is wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd en om praktische redenen zal de rechtbank de ingangsdatum voor de wettelijke rente over dit bedrag bepalen op een datum die gezien de bedragen en dateringen van de verschillende facturen als een gemiddelde datum kan worden beschouwd, te weten 1 juli 2010. 

2.22.  Voor wat betreft de kosten van het NRL overweegt de rechtbank dat het [verzoekster] vrij stond om het NRL een berekening van de schade te laten maken ook al stonden de uitgangspunten tussen partijen nog niet vast en ook al had het ziekenhuis aangeboden met een eigen berekening te komen. Door het ziekenhuis is onvoldoende naar voren gebracht wat de conclusie zou kunnen wettigen dat het NRL bij de berekeningen fouten heeft gemaakt en/of teveel vergoeding heeft gevraagd voor de verrichte werkzaamheden. Dat het NRL in opdracht van [verzoekster] bij de berekening is uitgegaan van uitgangspunten die het ziekenhuis niet onderschrijft en die mogelijk na rechterlijke toetsing gedeeltelijk niet houdbaar zullen blijken te zijn, betekent nog niet dat er fouten zijn gemaakt die de kosten van het NRL onredelijk maken. De kosten van het NRL ad € 4.962,30 komen dan ook in aanmerking voor vergoeding door het ziekenhuis op grond van artikel 6:96 BW. [verzoekster] vraagt om veroordeling tot betaling van dit bedrag door het ziekenhuis aan het NRL onder verwijzing naar een pandakte. De rechtbank begrijpt hieruit dat [verzoekster] de nota van het NRL (nog) niet heeft voldaan. Door [verzoekster] is niet toegelicht, ook niet in reactie op het verweer van het ziekenhuis, waarom toch sprake is van vertragingsschade. De rechtbank kan daarom niet komen tot de vaststelling dat het ziekenhuis wettelijke rente verschuldigd is. 

Kosten deelgeschilprocedure 

2.23.   [verzoekster] vraagt de rechtbank het ziekenhuis te veroordelen tot betaling van de kosten van de deelgeschilprocedure binnen twee weken na de beschikking, en in dit verband de kosten terzake van het honorarium van mr. Jansen te begroten op een bedrag van € 7.065,85 (29 uur maal € 243,65). 

2.24.  Het ziekenhuis meent in de eerste plaats dat dit verzoek moet worden afgewezen omdat het deelgeschil moet worden afgewezen. Het ziekenhuis wijst er op dat [verzoekster] wist dat het ziekenhuis een bodemprocedure aanhangig zou maken en daarom in redelijkheid niet kon besluiten dergelijke omvangrijke (extra) kosten te maken. Het ziekenhuis betwist voorts dat deze kosten de zogeheten dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan. Het ziekenhuis acht het aantal in rekening gebrachte uren bovenmatig, maar ook niet in verhouding met het bedrag dat reeds is betaald, in relatie tot het bedrag dat nog in geschil is en waarvoor een bodemprocedure loopt. Het ziekenhuis acht een vergoeding van € 3.500,- redelijk. 

De rechtbank oordeelt als volgt. 

2.25.  Nu het verzoek (deels) zal worden toegewezen, gaat het eerste verweer van het ziekenhuis niet op. Het beroep op de dubbele redelijkheidstoets slaagt wel. Ook de rechtbank acht het aantal in rekening gebrachte uren (29 uur) bovenmatig, gezien de aard en (beperkte) feitelijke en juridische complexiteit van dit deelgeschil. De rechtbank acht het redelijk er vanuit te gaan dat mr. Jansen in verband met de behandeling van dit deelgeschil 14 uur in rekening kan brengen bij [verzoekster]. Omdat door het ziekenhuis geen verweer is gevoerd tegen het door mr. Jansen gehanteerde uurtarief van € 243,65 (inclusief 5% kantoorkosten en 19% BTW) zal de rechtbank ook van dit tarief uitgaan. De rechtbank begroot de kosten bij de behandeling van dit deelgeschil aan de zijde van [verzoekster] daarom op € 3.671,10 (14 uur x € 243,65 aan honorarium advocaat plus het door [verzoekster] betaalde griffierecht ad € 260,-). 

2.26.  Nu de aansprakelijkheid van het ziekenhuis vaststaat, zal het verzoek van [verzoekster] om het ziekenhuis in de kosten van het deelgeschil te veroordelen, worden toegewezen. 


3.  De beslissing 

De rechtbank 

3.1.  bepaalt dat de berekening van de schade van [verzoekster] wegens verlies van verdienvermogen dient te geschieden aan de hand van de onder 2.15 beschreven uitgangspunten, 

3.2.  bepaalt dat op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding door het ziekenhuis in aanmerking komen de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 7.699,86 (exclusief de kosten van het NRL en exclusief het reeds betaalde bedrag van € 4.500,-), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2010 tot de dag van volledige voldoening, 

3.3.  bepaalt dat op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding door het ziekenhuis in aanmerking komen de kosten van het NRL tot een bedrag van € 4.962,30, 

3.4.  veroordeelt het ziekenhuis tot betaling aan het NRL dan wel aan [verzoekster] van de kosten van het NRL ad € 4.962,30 binnen twee weken na de datum van deze beschikking, 

3.5.  veroordeelt het ziekenhuis tot betaling aan [verzoekster] van de kosten van de deelgeschilprocedure, begroot op een bedrag van € 3.671,10, binnen twee weken na de datum van deze beschikking, 

3.6.  verklaart deze beschikking voor wat betreft de onderdelen 3.4 en 3.5 uitvoerbaar bij voorraad, 

3.7.  wijst af hetgeen meer of anders is verzocht. LJN BU7841