Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 150519 hoofdsom € 3.000,00, niet complexe letselzaak, half jaar looptijd, onverklaarbare wzh, bgk € 4.583,00 niet redelijk

RBDHA 150519 hoofdsom € 3.000,00, niet complexe letselzaak, half jaar looptijd, onverklaarbare wzh, bgk € 4.583,00 niet redelijk

Feiten

2.1.
Op 19 augustus 2017 is [eiser] op de scooter aangereden door een uit parkeerstand komende auto, bestuurd door [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ). Ten gevolge van de aanrijding heeft [eiser] kneuzingen aan de rechterzijde van zijn lichaam opgelopen.

2.2.
[eiser] heeft zich ter zake van voornoemde letselschade zich gewend tot Arslan. Arslan is vanaf circa 6 september 2017 bij de zaak betrokken geweest.

2.3.
Delta Lloyd heeft als verzekeraar van [betrokkene 2] op 9 november 2017 de aansprakelijkheid voor de schadelijke gevolgen van het ongeval erkend. Partijen hebben vervolgens onderhandeld over het uit te keren schadebedrag. Op 18 april 2018 hebben partijen overeenstemming bereikt over het schadebedrag. In dat kader heeft Delta Lloyd een betaling verricht van € 3.000,00.

2.4.
Op 28 april 2018 heeft Arslan ter zake van de door hem verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden een factuur met urenspecificatie verzonden naar Delta Lloyd van in totaal € 4.538,29, bestaande uit een bedrag van € 3.136,00 aan honorarium, € 219,52 aan kantoorkosten, € 704,66 aan BTW en € 478,11 aan medische voorschotten. Uit de urenspecificatie volgt dat Arslan 12,48 uur heeft besteed aan buitengerechtelijke werkzaamheden en dat deze hebben plaatsgevonden in de periode van 6 september 2017 tot en met 19 april 2018.

2.5.
Van de factuur heeft Delta Lloyd in totaal € 2.728,11 (inclusief € 478,11 aan medische voorschotten) voldaan.

3
Het geschil

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van Delta Lloyd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om aan hem een bedrag van € 1.810,18 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente. De geldvordering bestaat in hoofdsom uit een bedrag aan onbetaalde buitengerechtelijke kosten als beschreven in 2.4. Delta Lloyd heeft deze factuur deels onbetaald gelaten, zodat Delta Lloyd een restantbedrag verschuldigd is van € 1.810,18, aldus [eiser] . Voorts vordert [eiser] bij eisvermeerdering een bedrag van € 729,57 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze kosten hebben betrekking op de door Arslan verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden in de periode van 2 mei 2018 tot en met 16 mei 2018. Tot vordert [eiser] veroordeling van Delta Lloyd in de kosten van het geding alsmede de nakosten.

3.2.
Delta Lloyd heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

3.3.
De stellingen van partijen komen hierna, voor zover nodig, aan de orde.

4
Beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt als volgt. De gevorderde hoofdsommen bestaan uit buitengerechtelijke kosten. Tussen partijen is niet in geschil dat deze kosten slechts voor vergoeding in aanmerking komen als wordt voldaan aan de eisen neergelegd in art. 6:96 lid 2 BW. Dit artikel behelst de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets. Bij die toets wordt beoordeeld of de uitgevoerde werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en of de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn; alle omstandigheden van het geval worden bij die beoordeling betrokken.

4.2.
Bij de onderhavige vorderingen kan daarbij bijvoorbeeld gedacht worden aan de aard van de schade (letselschade), de omvang van de schade, het al dan niet gevoerde verweer, de moeilijkheidsgraad van de zaak, de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden en de deskundigheid van degene die de werkzaamheden heeft verricht. Bij de beoordeling van de redelijkheid van de omvang van de kosten bestaat een duidelijke samenhang met een uiteindelijk vast te stellen hoogte van de hoofdsom van de geleden eisers schade. Tussen de hoogte van de schade en de kosten die zijn gemoeid met het vaststellen van de hoogte ervan dient in beginsel een redelijke verhouding te bestaan. Het is aan degene die de schade stelt te hebben geleden, in dit geval dus aan [eiser] , om alle relevante omstandigheden (gemotiveerd) te stellen.

4.3.
Kort gezegd heeft Delta Lloyd aangevoerd dat de door Arslan gevorderde buitengerechtelijke incassokosten de dubbele redelijkheidstoets niet kunnen doorstaan. Zij voert - samengevat - aan dat het een juridisch (en medisch) een zeer eenvoudige zaak betreft, te weten een aanrijding met licht letsel tot gevolg, waarvoor Delta Lloyd direct na de aansprakelijkstelling de aansprakelijkheid heeft erkend. Vervolgens is binnen een half jaar de schade afgewikkeld.

4.4.
Naast dat Delta Lloyd bezwaar heeft tegen het onredelijk hoog gerekende uurtarief van Arslan, meent Delta Lloyd dat niet alle door Arslan verrichte werkzaamheden (voor zover dan al daadwerkelijk door Arslan zelf verricht) noodzakelijk waren. Afgezien dat de urenspecificatie zeer algemeen is en niet duidelijk maakt waar deze werkzaamheden op zien, heeft Arslan bovenmatig telefonisch en schriftelijk contact gehad met [eiser] en zijn er twee besprekingen geweest, waarvan Delta Lloyd zich afvraagt waarom zoveel contact nodig is geweest. Daarnaast zijn de door Arslan opgegeven contactmomenten niet verklaarbaar of niet in lijn met de contactmomenten die Delta Lloyd heeft ervaren. Zo volgt uit de urenspecificatie dat volgens Arslan er 17 e-mails (in plaats van 12 volgens Delta Lloyd) tussen partijen over en weer zijn verzonden, 12 telefoongesprekken (in plaats van 2 volgens Delta Lloyd) met Delta Lloyd hebben plaatsgevonden en is ten aanzien van (het opvragen van) de brief van de fysiotherapeut en de brief van de huisarts 8 keer gesproken of gemaild met de huisarts dan wel de fysiotherapeut van [eiser] en zijn 5 e-mails tussen Arslan & Arslan Advocaten en medisch adviseur [betrokkene 3] over en weer gezonden in verband met het medisch advies van 26 maart 2018. Ook heeft Delta Lloyd bezwaar gemaakt tegen het in rekening brengen van 7% kantoorkosten.

4.5.
Verder heeft Delta Lloyd aangevoerd dat de gemaakte kosten naar hun omvang – mede gelet op de totale door Delta Lloyd aan [eiser] vergoede schade van € 3.000,00 niet redelijk zijn. Delta Lloyd meent dan ook dat zij met betaling van een bedrag van € 2.250,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 478,11 aan medische voorschotten heeft voldaan aan haar verplichtingen op grond van artikel 6:96 lid 2 BW en dat de vordering van [eiser] derhalve dient te worden afgewezen, aldus Delta Lloyd.

4.6.
In reactie hierop heeft Arslan ter zitting erkend dat de letselzaak niet complex is. Arslan heeft voorts erkend dat de vordering met een aantal werkzaamheden verminderd kan worden, omdat sommige door hem verzonden e-mails in één e-mail hadden gekund, sommige werkzaamheden niet door hem, maar door zijn medewerkster, niet zijnde advocate, zijn uitgevoerd en omdat sommige in rekening gebrachte contactmomenten niet met Delta Lloyd zijn geweest. Arslan heeft gesteld dat de omvang van de werkzaamheden noodzakelijk waren om een schadevergoeding te krijgen. De vele contactmomenten met [eiser] zijn ook redelijk te achten gelet op de informatie- en adviesplicht die Arslan heeft ten opzichte van zijn cliënt. De hoogte van de schadevergoeding is daarbij niet relevant, nu de werkzaamheden hetzelfde blijven.

4.7.
De kantonrechter overweegt als volgt. Delta Lloyd heeft de vordering gemotiveerd en gespecificeerd bestreden. Het had dan ook op de weg van [eiser] gelegen om zijn vordering nader te onderbouwen. De enkele stelling dat de omvang van de werkzaamheden noodzakelijk was en de vele contactmomenten met zijn cliënt als redelijk beschouwd kunnen worden is in dit geval onvoldoende. Arslan heeft niet onderbouwd waarom die omvang van zijn werkzaamheden en de voortdurende communicatie met zijn cliënt in dit geval redelijkerwijs noodzakelijk waren. Dat had van Arslan verwacht mogen worden, temeer omdat hij ter zitting heeft erkend dat de letselzaak niet complex is, hij niet weersproken heeft dat er geen discussie heeft plaatsgevonden over de aansprakelijkstelling en voorts geen uitvoerige standpuntwisseling heeft plaatsgevonden tussen partijen. Bij gebreke aan de vereiste nadere onderbouwing van de vordering, zal deze als onvoldoende gemotiveerd worden afgewezen. De kantonrechter wijst de verzochte kantoorkosten (€ 219,52), die in het totaalbedrag zijn meegenomen, af, nu deze geacht worden te zijn inbegrepen in het uurtarief van Arslan.

4.8.
De eisvermeerdering ziet op de vergoeding van de door Arslan verrichte werkzaamheden in de periode van 2 mei 2018 tot en met 16 mei 2018 en aldus nadat partijen overeenstemming hebben bereikt over het uit te keren schadebedrag. Daarmee ziet de eisvermeerdering in feite op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van onderhavige vordering. Voor vergoeding van buitengerechtelijke kosten bestaat naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding. De door Arslan aangevoerde werkzaamheden moeten geacht worden te hebben gediend ter voorbereiding van gedingstukken en instructie van de zaak en worden daarom afgedekt met de eveneens door [eiser] gevorderde proceskostenveroordeling. Als er al aanleiding bestaat voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, dan heeft [eiser] niet onderbouwd waarom zou moeten worden afgeweken van de BIK-staffel.

4.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden begroot op € 420,00 (twee punten  € 210,00) aan salaris voor de gemachtigde. ECLI:NL:RBDHA:2019:14208