Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 290722 Taxiondernemer schakelt schadekantoor in en cedeert vordering tzv kosten; kosten redelijk, dienen vergoed te worden

RBGEL 290722 Taxiondernemer schakelt schadekantoor in en cedeert vordering tzv kosten; kosten redelijk, dienen vergoed te worden

2
De feiten
2.1.

Op 23 december 2019 heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden in Amsterdam waarbij een verzekerde van Allianz en [naam 1] , werkzaam bij taxiondernemer Taxi Premium Dutch Drivers, betrokken waren.

2.2.
Taxi Premium Dutch Drivers heeft op 28 januari 2020 [handelsnaam eisende partij] opdracht gegeven tot het verlenen van ondersteuning en hulp ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (verhaalsbijstand) met betrekking tot het ongeval. In de opdracht tot dienstverlening staat: “(…)

4. De opdrachtgever heeft overeenkomstig artikel 6:96 BW het recht de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid te verhalen op de aansprakelijke partij. Opdrachtgever draagt het verhaalsrecht van deze vordering ex. artikel 6:96 BW over aan [handelsnaam eisende partij] .

5. Opdrachtgever geeft toestemming aan de aansprakelijke partij om de schade, kosten verhaalsbijstand (honorarium) en eventuele verschotten rechtstreeks aan [handelsnaam eisende partij] te vergoeden.

6. Uitsluitend na ontvangst van deze getekende overeenkomst brengt [handelsnaam eisende partij] geen kosten verhaalsbijstand (honorarium) in rekening bij opdrachtgever. [handelsnaam eisende partij] zal op basis van de in deze overeenkomst overeengekomen en aan haar verleende Akte van Cessie deze kosten namens opdrachtgever verhalen op de aansprakelijke partij.

(…)”

2.3.
Op 20 april 2020 heeft Allianz aansprakelijkheid erkend.

3
De vordering en het verweer
3.1.

[handelsnaam eisende partij] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Allianz te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [handelsnaam eisende partij] de som van € 579,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Allianz in de proceskosten.

3.2.
Aan haar vordering legt [handelsnaam eisende partij] ten grondslag dat een verzekerde van Allianz een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens haar opdrachtgever (Taxi Premium Dutch Drivers) die de verzekerde kan worden toegerekend en Allianz als verzekeraar daarom de schade die Taxi Premium Dutch Drivers als gevolg van die onrechtmatige daad geleden heeft moet vergoeden. De schade van Taxi Premium Dutch Drivers bestond, voor zover hier van belang, enkel uit materiële schade (€ 3.628,73). Op dat bedrag aan hoofdsom heeft [handelsnaam eisende partij] de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten (art. 6:96 BW) gebaseerd en conform de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten heeft zij een bedrag van € 590,00 inclusief btw van Allianz gevorderd. Allianz heeft een bedrag van € 10,50 aan buitengerechtelijke incassokosten voldaan (naast € 90,00 aan expertisekosten en € 4,60 aan kosten gegevens RDW) en daarom vordert [handelsnaam eisende partij] nu het restant (€ 590,00 - € 10,50) van Allianz.

3.3.
Allianz heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [handelsnaam eisende partij] , met veroordeling van [handelsnaam eisende partij] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten, inclusief betekeningskosten.

4
De beoordeling
4.1.

Omdat één van partijen haar woonplaats in het buitenland heeft, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.

4.2.
De gedaagde partij heeft haar woonplaats in België. België is lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woont. Een grondslag voor afwijking van deze hoofdregel is niet gesteld. Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, kan ook in een andere lidstaat worden opgeroepen, voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen, wanneer sprake is van verbintenissen uit onrechtmatige daad (art. 7 aanhef en lid 2 EEX Verordening). In dit geval zou dat zijn in Nederland, voor de rechtbank in Amsterdam. Verder kan een verzekeraar worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, indien het geschil een aansprakelijkheidsverzekering of een verzekering van onroerend goed betreft. Hetzelfde geldt voor het geval dat de verzekering zowel betrekking heeft op roerende als op onroerende goederen die door eenzelfde polis gedekt zijn en door hetzelfde onheil getroffen zijn (art. 12 EEX Verordening). [handelsnaam eisende partij] heeft Allianz voor geen van deze gerechten opgeroepen. Nu Allianz wel in de procedure is verschenen en de bevoegdheid niet heeft betwist, zal de kantonrechter zich bevoegd verklaren op grond van art. 26 EEX Verordening.

4.3.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gedaan. Er is sprake van een niet-contractuele verbintenis (onrechtmatige daad) in burgerlijke en in handelszaken, zodat Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) bepaalt welk recht van toepassing is. Nu de schade zich in Nederland heeft voorgedaan is Nederlands recht van toepassing.

4.4.
Bij de beantwoording van de vraag of de door [handelsnaam eisende partij] gevorderde kosten voor vergoeding in aanmerking komen, moet onderzocht worden of het redelijk was de kosten te maken en of de kosten redelijk zijn. Allianz heeft allereerst betwist dat het redelijk was om kosten te maken. Het gaat om een eenvoudige aanrijding met slechts blikschade tot gevolg, waarbij in redelijkheid geen discussie over aansprakelijkheid te verwachten is en aansprakelijkheid (dus) ook terstond, althans zonder enige discussie, is erkend. Inschakeling van een partij als [handelsnaam eisende partij] mag niet enkel uit gemak gebeuren, aldus Allianz. De kantonrechter volgt Allianz niet in dit betoog. Hoewel er best zaken kunnen zijn, zoals [handelsnaam eisende partij] ook erkent, die zo eenvoudig zijn dat het niet redelijk is om kosten te (laten) maken ter verkrijging van voldoening buiten rechte (art. 6:96 lid 2 onder c BW) is de onderhavige zaak niet zo’n zaak. Beide partijen zijn het met elkaar eens dat er meer handelingen in het onderhavige dossier hebben plaatsgevonden dan die van een (relatief) eenvoudige zaak. De belangrijkste reden daarvan was dat de verzekerde van Allianz doorgereden was na het ongeval. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het redelijk is dat er kosten zijn gemaakt ter verkrijging van voldoening buiten rechte.

4.5.
Voor de vraag of de in rekening gebrachte kosten redelijk zijn, knoopt de kantonrechter aan bij het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Hoewel dit besluit in dit concrete geval niet van toepassing is, worden deze tarieven geacht redelijk te zijn. Juist om discussies over de (gemaakte) buitengerechtelijke incassokosten te beslechten is het besluit een handig middel. De vergoeding die van de schuldenaar mag worden gevraagd, wordt berekend aan de hand van de hoofdsom van de vordering en is onafhankelijk van de incassohandelingen die zijn verricht. Ook is niet van belang door wie de vordering wordt geïncasseerd. Met deze regelgeving heeft de wetgever beoogd houvast te bieden omtrent de hoogte van de in art. 6:96 lid 2, aanhef en onder c, BW genoemde redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Wat Allianz tegen het hanteren van de vergoedingen conform het besluit heeft aangevoerd, maakt dit niet anders.

4.6.
Allianz heeft nog gesteld dat [handelsnaam eisende partij] geen zelfstandige aanspraak op schadevergoeding heeft. [handelsnaam eisende partij] vordert het bedrag aan buitengerechtelijke kosten uit eigen naam, omdat Taxi Premium Dutch Drivers in de opdracht tot dienstverlening haar vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten aan haar heeft gecedeerd. Voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten op grond van het besluit is niet van belang wie de buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht: de schuldeiser zelf, in dit geval Taxi Premium Dutch Drivers, of een door hem ingeschakelde derde zoals [handelsnaam eisende partij] . De kantonrechter knoopt aan bij de achtergrond van dit besluit, hoewel het besluit zelf niet van toepassing is, omdat ook voor de buitengerechtelijke kosten bij een verkeersongeval naar het oordeel van de kantonrechter geldt dat niet relevant is wie de kosten heeft gemaakt. Van belang is dát ze zijn gemaakt en voldaan is aan de dubbele redelijkheidstoets. Dat de schuldeiser een no cure no pay overeenkomst heeft gesloten met [handelsnaam eisende partij] betekent dus niet dat Allianz daardoor geen kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte meer verschuldigd is. Uit het voorgaande volgt dat Schadekantoor de kosten inderdaad van Allianz kan vorderen. Net als een rechtsbijstandsverzekeraar dat kan als een schuldeiser voor de kosten van rechtsbijstand verzekerd is (en voldaan is aan de dubbele redelijkheidstoets).

4.7.
Allianz heeft tot slot verweer gevoerd tegen het in rekening brengen van btw over de buitengerechtelijke kosten door [handelsnaam eisende partij] . [handelsnaam eisende partij] heeft daarop gereageerd, maar de kantonrechter kan dat betoog niet volgen. De conclusie van [handelsnaam eisende partij] zelf lijkt (ook) te zijn dat btw niet verschuldigd is. Het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten exclusief btw bij een hoofdsom van € 3.628,73 is € 487,87. Daarom zal een bedrag van (€ 487,87 - € 10,50 =) € 477,37 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.8.
Allianz wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Nu de vordering wordt toegewezen tot een bedrag onder € 500,00, blijft een deel van het griffierecht, zijnde een bedrag van (€ 240,00 - € 85,00=) € 155,-, voor rekening van de [handelsnaam eisende partij] . Het salaris van de gemachtigde zal ook worden vastgesteld aan de hand van het toegewezen deel van de vordering.ECLI:NL:RBGEL:2022:4434