Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Maastricht 010312 whiplash, recht op stellen aanvullende vragen verwerkt

Rb Maastricht 010312 whiplash, verzekeraar gebonden aan neuro-, neuropsychologische en psychiatrische rapporten, recht op stellen aanvullende vragen verwerkt
2.1.  [eiser] is op 26 oktober 2001 slachtoffer geworden van een verkeersongeval. Bij dat verkeersongeval was betrokken een in Duitsland, bij Sicher Direct, tegen WAM-aansprakelijkheid verzekerde auto. [eiser] heeft bij schrijven van 15 november 2001, Sicher Direct, de Duitse WAM-verzekeraar van de veroorzaker van het verkeersongeval aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt. Axa Verzekeringen, thans Reaal geheten, treedt op als Nederlandse vertegenwoordiger van Sicher Direct. De rechtbank begrijpt dat het verzoek zich in feite richt tegen Sicher Direct, als materiële procespartij, doch de rechtbank zal verweerster aanduiden als Reaal, zijnde de naam van de formele procespartij. 

2.2.  [eiser] stelt direct na het ongeval lichamelijke klachten te hebben ondervonden als gevolg van het ongeval, welke klachten bestaan in pijnklachten in de linkerzijde van de onderrug, tintelingen in zijn linker arm en linker hand met een doof gevoel in de duim, wijsvinger en middelvinger, voortdurende hoofdpijnklachten, met bij tijd en wijle duizeligheid, braken en nekklachten. Voorts stelt [eiser] cognitieve klachten te hebben in de vorm van concentratiestoornissen en problemen met het geheugen. Ten slotte stelt [eiser] last te hebben van slechte nachtrust. 

2.3.  Reaal heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Partijen twisten echter over de medische gevolgen van het ongeval voor [eiser]. Partijen hebben in verband daarmee uitgebreid overlegd over het inschakelen van een deskundige. Zij zijn overeengekomen een neurologische rapportage in te winnen. Op voorstel van Reaal is neuroloog dr. [naam arts] door partijen verzocht een neurologisch onderzoek te verrichten bij [eiser]. Partijen zijn verder overeengekomen dat wanneer dr. [naam arts] een aanvullend neuropsychologisch onderzoek aangewezen acht, deze een dergelijk onderzoek kan laten uitvoeren. 

2.4.  Op 23 april 2007 heeft [eiser], namens partijen, aan dr. [naam arts] verzocht een neurologisch onderzoek te verrichten bij [eiser] en daarover te berichten alsmede een aantal vragen te beantwoorden waaromtrent partijen overeenstemming hadden bereikt. Ten slotte werd dr. [naam arts] in dat schrijven verzocht een neuropsychologisch onderzoek te laten verrichten, indien hij een dergelijk onderzoek wenselijk achtte. 

2.5.  Op 20 juni 2008 heeft dr. [naam arts] zijn rapport uitgebracht. Omdat hij kennelijk een aanvullend onderzoek op het gebied van de neuropsychologie aangewezen achtte, heeft hij dit laten uitvoeren. Het bedoelde onderzoek is uitgevoerd door dr. [naam arts 2]. Haar rapportage dateert van 29 oktober 2007. Dr. [naam arts] concludeert onder andere (pagina 31, antwoord op vraag 6a) dat bij [eiser] ook belangwekkende psychiatrische problemen moeten spelen in de vorm van somatisatie en vermoedelijk ook persoonlijkheidsproblematiek. 

2.6.  Naar aanleiding van voormelde conclusie zijn partijen overeengekomen ook een psychiatrisch onderzoek te laten uitvoeren. Partijen zijn overeengekomen dit onderzoek te laten uitvoeren door psychiater dr. [naam arts 3]. Namens partijen heeft [eiser] op 4 mei 2009 aan dr. [naam arts 3] verzocht te rapporteren en daarbij een lijst met vragen, waarover partijen overstemming hebben bereikt, te beantwoorden. Op 14 september 2009 heeft dr. [naam arts 3] gerapporteerd. 

2.7.  Partijen twisten over de vraag welke conclusies er getrokken kunnen worden uit de diverse rapportages. [eiser] stelt zich op het standpunt dat uit de inhoud van de deskundigenberichten en het commentaar van de medisch adviseurs voldoende duidelijk volgt dat de schade aan zijn persoon en de daaruit voortvloeiende materiële en immateriële schade in causaal verband staan met het verkeersongeval op 26 oktober 2001. Volgens hem tracht Reaal ten onrechte twijfel te zaaien over het causaal verband. 

2.8.  Uit het advies van de medisch adviseur van Reaal van 14 juli 2008 volgt volgens [eiser] dat Reaal de rapportage van dr. [naam arts] en dr. [naam arts 2] accepteert, met dien verstande dat Reaal er wel een kritische kanttekening bij plaatst. Daarmee accepteert Reaal volgens [eiser] de conclusies van de neurologische expertise. De stellingen van de medisch adviseur van Reaal naar aanleiding van de conclusies van de psychiatrische rapportage worden uitvoerig weerlegd door het advies van de medisch adviseur van [eiser]. 

2.9.  Volgens [eiser] heeft zijn medisch adviseur aan Reaal het voorstel gedaan om op- en aanmerkingen over/op het rapport van dr. [naam arts 3] aan deze voor te leggen. De medisch adviseur van Reaal heeft daar niet op gereageerd, maar in plaats daarvan eenzijdig om een second-opinion verzocht. In deze second-opinion wordt gesteld dat er aanvullende vragen moeten worden gesteld aan dr. [naam arts]. 

2.10.  [eiser] stelt zich op het standpunt dat het thans nog stellen van aanvullende vragen aan dr. [naam arts] of het aanzoeken van een andere neuroloog niet aan de orde kan zijn, omdat de kwaliteit van het onderzoek van dr. [naam arts] goed is en er sedert de afronding van de neurologische rapportage bijna drie jaar zijn verlopen, terwijl de medisch adviseur van Reaal het deskundigenbericht al op 14 juli 2008 heeft becommentarieerd en geen, dan wel onvoldoende op- en aanmerkingen had. 

2.11.  Onder verwijzing naar jurisprudentie stelt [eiser] dat indien partijen overeenstemming hebben bereikt over het aanzoeken van een deskundige, partijen zich ertoe verbinden om de rapportage van de ingeschakelde deskundige in beginsel als uitgangspunt te nemen. Kennelijk beoogt [eiser] verder te betogen dat, nu de rapportages toereikend zijn om als uitgangspunt te dienen voor de verdere schadeafhandeling en de rapportages inhoudelijk en ook wat betreft de wijze van totstandkoming voldoen aan de eisen die daaraan redelijkerwijs mogen worden gesteld, geen aanleiding is voor een nieuw onderzoek, nu partijen invloed hebben kunnen uitoefenen op de persoon van de deskundigen, de aan dezen verstrekte informatie, de gestelde vragen en op eventuele onduidelijkheden in de rapportages. 

2.12.  Op grond van het vorenstaande verzoekt [eiser], na wijziging van zijn verzoek ter mondelinge behandeling, dat, zoals de rechtbank dat gewijzigde verzoek begrijpt, de rechtbank: 

1.  voor recht verklaart dat de verzekeraar aansprakelijk is voor de volledige schade als gevolg van de onrechtmatige daad van haar verzekerde; 

2.  voor recht verklaart dat verzekeraar is gehouden zich te conformeren aan de deskundigenberichten bij de beoordeling van de schade; 

3.  de verzekeraar veroordeelt in de kosten van deze procedure. 

2.13.  Reaal voort gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank, voor zover van belang, hierna ingaan. 

In reconventie: 

2.14.  Reaal stelt dat de deskundigenberichten, op grond van de wijze waarop deze zijn tot stand gekomen, niet kunnen dienen als basis voor de verdere onderhandelingen tussen partijen over de vergoeding van de door [eiser] geleden schade. Volgens haar hebben de deskundigen Reaal niet in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken en voorafgaand aan de afgifte van hun rapportages verzoeken te doen. Verder stelt Reaal dat als partijen gezamenlijk opdracht hebben gegeven tot een medische expertise, waarbij overeenstemming over de persoon van de deskundige en de vraagstelling bestaat, het expertiserapport op een lijn kan worden gesteld met een door de rechter opgedragen deskundigenbericht. Dat brengt volgens Reaal met zich dat aan de totstandkoming van een dergelijk rapport ook de eisen mogen worden gesteld die aan een door de rechter opgedragen deskundigenbericht mogen worden gesteld. De belangrijkste regel is daarbij dat een deskundige verplicht is om partijen in de gelegenheid te stellen tot het maken van opmerkingen en het doen van verzoeken. 

2.15.  Verder stelt Reaal dat het niet zo is dat wanneer partijen het eens zijn over de persoon van de deskundige en de te stellen vragen het uitgebrachte rapport als bindend advies tussen hen moeten worden beschouwd. 

2.16.  Nu de deskundigen Reaal in het onderhavige geval niet in de gelegenheid hebben gesteld tot het maken van opmerkingen en het doen van verzoeken voorafgaand aan de afgifte van hun rapportages, moeten de rapportages terzijde worden gelegd. Als consequentie daarvan moeten volgens Reaal nieuwe deskundigen worden benoemd. 

2.17.  Op grond daarvan verzoekt Reaal de rechtbank: 

1.  primair: te gelasten dat de in deze zaak uitgebrachte deskundigenberichten van neuroloog [naam arts], neuropsycholoog [naam arts 2] en psychiater [naam arts 3] terzijde worden gelegd en dat partijen in gezamenlijk overleg nieuwe deskundigen benoemen om de oorzaak en omvang van de klachten van [eiser] in kaart te brengen; 

2.  subsidiair: te gelasten dat Reaal in de gelegenheid wordt gesteld aanvullende vragen te stellen aan deze deskundigen. 

3.  De beoordeling 
3.1.  Gelet op de samenhang van de verzoeken in conventie en in reconventie, zal de rechtbank deze verzoeken gezamenlijk behandelen. De geschillen in conventie en in reconventie komen in essentie neer op de vraag of de uitgebrachte deskundigenberichten als uitgangspunt moeten/kunnen worden genomen bij de onderhandelingen tussen partijen over de hoogte van de door [eiser] geleden schade. 

3.2.  De rechtbank stelt voorop dat ook in het geval een deskundige in overleg tussen partijen wordt aangewezen en aan deze vragen worden voorgelegd waarover partijen overeenstemming hebben bereikt, partijen het recht hebben om naar aanleiding van een rapportage op- en aanmerkingen te maken en aanvullende vragen aan de deskundige te stellen, waarop de deskundige dient te reageren. Dit volgt uit het ook in een dergelijk geval te eerbiedigen beginsel van hoor- en wederhoor. 

3.3.  Vast staat dat Reaal niet in de gelegenheid is geweest op- en aanmerkingen te maken op de rapportage van de deskundigen dr. [naam arts] en dr. [naam arts 2], dan wel aan hen aanvullende vragen te stellen of verzoeken te doen. In zoverre is het door Reaal gedane beroep op het beginsel van hoor- en wederhoor terecht gedaan. Dat leidt echter niet tot toewijzing van een van de tegenverzoeken van Reaal. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. 

3.4.  Uit de reactie van Reaal op de rapportages van dr. [naam arts] en dr. [naam arts 2], zie het medisch advies van de medisch adviseur van 14 juli 2008 (productie 24 bij het verzoekschrift), blijkt niet dat Reaal heeft gevraagd om aanvullende vragen aan de deskundigen te mogen stellen of verzoeken aan hen te doen. Wel blijkt uit dat advies dat Reaal kanttekeningen plaatst bij diverse conclusies van de deskundigen. 

3.5.  Met [eiser] is de rechtbank van oordeel dat het niet aangaat dat Reaal thans, ruim drie jaar na de rapportages van dr. [naam arts] en dr. [naam arts 2] en drie jaar na voormeld medisch advies, thans nog verzoekt om aanvullende vragen te mogen stellen, dan wel verzoekt dat andere deskundigen worden benoemd. Door niet eerder daarom te verzoeken, heeft Reaal haar rechten te dien aanzien verwerkt. Niet onbelangrijk in dat verband is dat Reaal een professionele partij is, die bovendien uit hoofde van haar activiteiten moet worden geacht op de hoogte te zijn van haar rechten en plichten in verband met het (laten) opstellen van een deskundigenbericht en het belang van een tijdige reactie op dergelijke berichten. [eiser] heeft ter mondelinge behandeling ook onbetwist gesteld dat het in de praktijk niet ongebruikelijk is dat indien een deskundige heeft gerapporteerd, in overleg tussen de medisch adviseurs van partijen aan een deskundige wordt gevraagd nader te rapporteren, zodat ook na een definitieve rapportage die mogelijkheid nog bestaat. 

3.6.  Met betrekking tot de rapportage van dr. [naam arts 3] overweegt de rechtbank het volgende. Naar aanleiding van het commentaar van 3 november 2009 (productie 35 bij het verzoekschrift) van de medisch adviseur van Reaal op het rapport van dr. [naam arts 3], stelt de medisch adviseur van [eiser] aan de advocate van [eiser] voor om, indien de medisch adviseur van Reaal op- of aanmerkingen heeft, aanvullende vragen te laten stellen aan de deskundige. De medisch adviseur van [eiser] verzoekt de medisch adviseur van Reaal om diens – van de medisch adviseur van Reaal – opmerkingen op het rapport in de vorm van aanvullende vragen aan de deskundige voor te leggen. De advocate van [eiser] heeft voormeld commentaar van de medisch adviseur van [eiser] gemaild aan Reaal. Reaal stelde in reactie daarop voor een second-opinion in te winnen – hetgeen zij uiteindelijk op haar eenzijdig initiatief heeft gedaan – dan wel om de zaak bij wege van bindend advies voor te leggen aan een niet bij partijen betrokken medisch adviseur. Gelet hierop heeft Reaal de mogelijkheid om aanvullende vragen te stellen aan dr. [naam arts 3] willens en wetens aan zich voorbij laten gaan. Van schending van het beginsel van hoor en wederhoor is derhalve geen sprake In dit licht gaat het niet aan dat Reaal thans nog verzoekt om aanvullende vragen te mogen voorleggen aan de deskundige of om een andere deskundige te benoemen. Zij heeft haar rechten te dien aanzien verwerkt. 

3.7.  Uit het vorenstaande volgt dat de verzoeken in reconventie van Reaal moeten worden afgewezen. 

3.8.  Uit het vorenoverwogene volgt ook dat Reaal bij de vaststelling van de hoogte van de schade is gebonden aan de drie deskundigenrapportages die in deze zaak zijn uitgebracht. De rechtbank is met [eiser] van oordeel dat indien partijen overeenstemming hebben bereikt over het aanzoeken van een deskundige, partijen zich ertoe verbinden om de rapportage van de ingeschakelde deskundige in beginsel als uitgangspunt te nemen. Er is geen aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken, nu de rapportages toereikend zijn om als uitgangspunt te dienen voor de verdere schadeafhandeling en de rapportages inhoudelijk en ook wat betreft de wijze van totstandkoming voldoen aan de eisen die daaraan redelijkerwijs mogen worden gesteld. Er is evenmin aanleiding voor een nieuw onderzoek, nu partijen invloed hebben kunnen uitoefenen op de persoon van de deskundigen, de aan dezen verstrekte informatie, de gestelde vragen en Reaal haar recht om op eventuele onduidelijkheden in de rapportages te reageren door middel van het stellen van aanvullende vragen, het maken van opmerkingen of het doen van verzoeken heeft verwerkt. 

3.9.  Het verzoek sub 1 ligt eveneens voor toewijzing gereed, met dien verstande dat het verzoek om voor recht te verklaren dat Reaal de volledige schade van [eiser] dient te vergoeden moet worden afgewezen. Toewijzing van het verzoek zou immers bijvoorbeeld kunnen inhouden dat Reaal meer dan de verzekerde som zou moeten uitkeren, indien de schade van [eiser] meer is dan de verzekerde som. 

3.10.  Nu Reaal zich niet heeft verzet tegen de door [eiser] begrote proceskosten, zal Reaal als de in conventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van die proceskosten. 

3.11.  In reconventie zal Reaal als de geheel in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. Gelet op de samenhang tussen de verzoeken in conventie en in reconventie – de verzoeken zijn in wezen elkaars spiegelbeeld – zullen de kosten van [eiser] in de procedure in reconventie worden begroot op nihil. 


4.  De beslissing 
De rechtbank: 

In conventie: 

verklaart voor recht dat Reaal aansprakelijk is voor de schade als gevolg van de onrechtmatige daad van de verzekerde van Reaal; 

verklaart voor recht dat Reaal bij de begroting daarvan is gebonden aan de rapportages van dr. [naam arts], dr. [naam arts 2] en dr. [naam arts 3]; 

veroordeelt Reaal tot vergoeding van de kosten van deze procedure, tot aan deze beschikking aan de zijde van [eiser] begroot op € 2.185,-- aan salaris advocaat en € 260,-- aan griffierecht; LJN BW4587