Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 150812 zelfwerkzaamheid; zelfwerkzaamheid conform richtlijn letselschaderaad; verhuiskosten redelijk

Rb Utrecht 150812 zware mishandeling; geen sprake van strafrechtelijk uitlokken, wel aansprakelijkheid ex art. 6:166 BW;
- toekomstig eigen risico zorgverzekering voor de helft toegewezen;
- relevantie van een WMO-indicatie in het licht van de civielrechtelijke behoefte aan hulp
;
- slachtoffer zou wegens reorganisatie ontslagen worden; vergelijkbare baan en salaris als uitgangspunt, ontslagvergoeding buiten beschouwing;
- zelfwerkzaamheid; zelfwerkzaamheid conform richtlijn letselschaderaad; verhuiskosten redelijk

het hele leven van slachtoffer is ontwricht; smartengeld € 40.000

verlies zelfwerkzaamheid 

3.21.  [eiser] lijdt schade doordat hij het onderhoud aan huis en tuin niet meer zelf kan doen. Hij had een vrijstaande woning in eigendom; hij heeft deze inmiddels verkocht en is op zoek naar een geschiktere woning. Hij vordert vergoeding wegens verlies aan zelfwerkzaamheid en bovendien de kosten van tweemaal verhuizen (tweemaal € 800,00). Bij de berekening gaat hij deels uit van de standaardbedragen van de Richtlijn van de Letselschade Raad en deels van feitelijk verrichte werkzaamheden; omdat deze verricht zijn door zijn vrouw of door familie en vrienden hanteert hij een geschat tarief. 

3.22.  [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer. Zij betwisten de redelijkheid voor een vergoeding voor werkzaamheden verricht door mevrouw [A]. Daarvoor verwijst de rechtbank naar de beoordeling van ditzelfde verweer bij de post huishoudelijke hulp. 

3.23.  Dit geldt ook voor het verweer met betrekking tot de werkzaamheden verricht door vrienden. Het gaat om werkzaamheden waarvan het gebruikelijk is die door professionals te laten doen. Het feit dat [eiser] daarvoor vrienden inschakelt is dan geen reden waarom daarvoor geen vergoeding verschuldigd zou zijn. Er is ook geen reden om de gevolgen van het letsel van [eiser] af te wentelen op zijn vrienden, terwijl [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] daarvoor aansprakelijk zijn. 

3.24.  In het feit dat voor deze vriendendiensten een fictief tarief gehanteerd moet worden en in de onzekerheid over het onderhoud aan de woning die [eiser] wil gaan kopen ziet de rechtbank wel een reden om de kosten niet concreet te berekenen maar daarvoor het tarief van de Richtlijn van de Letselschade Raad te volgen. Deze Richtlijn is ingegaan op 15 september 2006 en heeft betrekking op letsel opgelopen vanaf die datum. Aangezien het hier gaat om letsel opgelopen slechts twee maanden vóór die datum terwijl de schade voor het leeuwendeel na die datum geleden is, ziet de rechtbank geen bezwaar om de Richtlijn ook in dit geval toe te passen. Dat houdt in dat tot 1 januari 2010 een bedrag van € 1.300,00 per jaar vergoed moet worden en daarna van € 1.404,00 per jaar. [eiser] heeft onvoldoende concreet toegelicht dat dit bedrag voor hem niet toereikend is. De rechtbank acht het wel redelijk om apart rekening te houden met de verhuiskosten. Het is begrijpelijk dat [eiser] wil verhuizen naar een woning die beter past bij zijn beperkingen, en de opgevoerde kosten zijn niet onredelijk.  LJN BX7748