Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zeeland-West-Brabant 260613 niet aanbieden arbeidsdeskundige begeleiding door ass. niet onrechtmatig, niet werken in passende arbeid schending schadebeperkingsplicht

Rb Zeeland-West-Brabant 260613 staking restaurant met en zonder ongeval; bij benutting restcapaciteit arbeid is 33% van minimumloon schade;
- niet met eigen onderzoek bewezen dat conclusies AD onjuist zijn; geen klemmende en steekhoudende bezwaren;
- niet aanbieden arbeidsdeskundige begeleiding door ass. niet onrechtmatig, niet werken in passende arbeid schending schadebeperkingsplicht;
- huishoudelijke hulp cf. opgave AD en tot 70 jaar, ondanks andere gezondheidsklachten;
- inschakeling professionele tuinman niet aangetoond; vergoeding voor 27 uur per jaar x € 15,00 tot 70 jaar;
- mild whiplashsyndroom; in beweging en in huishouden beperkt, 25% arbeidsongeschikt en hobby’s deels opgegeven; € 7.500,-

aanvulling grondslag van eis

2.5.
[eiseres] heeft in de conclusie na deskundigenbericht tevens houdende aanvulling grondslag van eis aangegeven, dat ZLM haar (in de gedragsregels voor verzekeraars opgenomen) verplichting om te toetsen of arbeidsdeskundige begeleiding zinvol was ter bevordering van (hernieuwde) deelname aan het arbeidsproces niet heeft nageleefd. Zij stelt dat dat jegens haar onrechtmatig is geweest en een zelfstandige grondslag vormt voor een schadevergoedingsvordering op ZLM. De aan deze normschending toerekenbare schade is de schade, ontstaan doordat [eiseres] een deel van de na ongeval nog resterende verdiencapaciteit niet heeft kunnen benutten. [eiseres] stelt dat de omkeringsregel van toepassing is. Behoudens tegenbewijs bedraagt de schade tengevolge van dit onrechtmatig handelen € 88.737,-- bruto.

2.6.
ZLM stelt dat [eiseres] nimmer heeft aangegeven arbeidskundige begeleiding te wensen. Op diverse momenten heeft zij getoetst of inschakeling van een arbeidsdeskundige zinvol kon zijn. [eiseres] wilde aanvankelijk (in 2001) slechts dat ZLM de volledige kosten van het inhuren (voor onbepaalde tijd) van een bedrijfsleider voor haar restaurant zou vergoeden. ZLM verwijst naar de diverse gesprekken die er in 2001 en 2002 met [eiseres] zijn geweest, waarin zij steeds geen informatie kon geven. ZLM heeft in die tijd geen aanleiding gezien spontaan een arbeidsdeskundige in te schakelen. Ook na sluiting van het restaurant zag zij die aanleiding niet; [eiseres] gaf toen aan de arbeidsmarkt niet te willen betreden; later heeft zij dat wel (zonder dat een arbeidsdeskundige nodig was), in een parttime functie gedaan. Er is geen sprake geweest van onrechtmatig handelen.

2.7.
De rechtbank is met ZLM van oordeel dat alleen dan een arbeidsdeskundige had moeten worden ingeschakeld, wanneer daartoe daadwerkelijk aanleiding was. Naar het oordeel van de rechtbank stelt [eiseres] onvoldoende om aan te nemen dat op enig moment voor ZLM die aanleiding er daadwerkelijk had moeten zijn. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [eiseres] na het ongeval aanvankelijk het restaurant heeft willen – en ook is – blijven exploiteren. De mate waarin het ongeval de verdiencapaciteit op dat moment beïnvloedde was onduidelijk; uit gespreksverslagen van ZLM blijkt dat [eiseres] daarover ook zelf niet helder was. Er was geen sprake van de wens aan haar kant te worden geholpen met een andere inzet van haar verdiencapaciteit: haar inzet was toen – dat blijkt uit diverse brieven van haar toenmalige advocaat – om het restaurant te blijven exploiteren. Uit latere gesprekken blijkt dat [eiseres] aangeeft haar restaurant te gaan verkopen; zij stelt dan zelf dat zij geen arbeid (meer) kan verrichten. Een gerichtheid op reïntegratie is er dan bij [eiseres] niet. [eiseres] heeft tegenover deze gegevens onvoldoende ingebracht, dat tot het oordeel zou moeten leiden dat ZLM door in die omstandigheden geen aanleiding te zien om een arbeidsdeskundige in te schakelen, jegens haar art. 7 (getiteld: Reïntegratie) van de Bedrijfsregeling no. 15 (Gedragsregels bij de behandeling van personenschade in het verkeer) heeft geschonden en aldus onrechtmatig heeft gehandeld. De hiervoor weergegeven op de aanvullende grondslag van eis gebaseerde vordering moet dan ook worden verworpen.

ECLI:NL:RBZWB:2013:7313