Overslaan en naar de inhoud gaan

GHARL 160620 € 5.000,- smartengeld gevorderd; veroordeling: € 1.000,-; geschatte BI vinger circa 4-5%, geen gevoel in duim, verminderde motoriek, pijnklachten

GHARL 160620 letsel bij uit stal halen van Nina, geen getuigen, wel voldoende en overtuigend aanvullende bewijzen; eigenaar paard aansprakelijk; geen ES.
- € 5.000,- smartengeld gevorderd; veroordeling: € 1.000,-; geschatte BI vinger circa 4-5%, geen gevoel in duim, verminderde motoriek, pijnklachten

4.14
Tegen de hoogte van het smartengeld onder c) heeft [mevr. H.] wel verweer gevoerd. Voor de bepaling van de naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding (artikel 6:106 aanhef en onder b BW) houdt het hof rekening met de door [mevr. B.] aangevoerde feiten en omstandigheden en in het bijzonder de aard en de ernst van het lichamelijk letsel en de aard van de aansprakelijkheid (hier: risicoaansprakelijkheid). Het hof let hierbij tevens op bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. [mevr. B.] heeft ter onderbouwing van het door haar gevorderde bedrag verwezen naar een uitspraak in de Smartengeldgids (hof Amsterdam van 28 november 1996) en naar de door de medisch adviseur geschatte blijvende invaliditeit van ongeveer 4-5% in de vinger (ongeveer 1% van de gehele persoon). In de inleidende dagvaarding (nrs. 9-12) beschrijft [mevr. B.] dat na een periode van forse klachten en fysiotherapie (van enige maanden) er nu nog steeds sprake is van afwezigheid van gevoel in de duim, verminderde motoriek, klachten bij koud weer en een gering cosmetisch effect. Zij heeft ook angst ontwikkeld voor andere paarden. Gezien deze beschreven feiten en omstandigheden, die verder niet weersproken zijn, en gezien de enigszins vergelijkbare uitspraken onder nummers 127, 129, 2210 en 2299 in de (digitale) Smartengeldgids begroot het hof de billijke immateriële schadevergoeding op € 1.000,-, met daarover de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2017.

ECLI:NL:GHARL:2020:4540