Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 170715 mesothelioom monteur garagebedrijf; € 56.464,- smartengeld

Rb Rotterdam 170715 mesothelioom monteur garagebedrijf; blootstelling tot 1979; na toepassing gezichtspunten niet verjaard; wg-er aansprakelijk; € 56.464,- smartengeld

Immateriële schade ex artikel 6:106 BW

4.30
Uit de stellingen van [eiseres] onder punt 39 bij dagvaarding begrijpt de kantonrechter dat dat de door [eiseres] gevorderde immateriële schadevergoeding ziet op de immateriële schade van [de heer S.], welke vordering krachtens erfrecht op [eiseres] is overgegaan.

4.31
Artikel 6:106 BW bepaalt -kort gezegd- dat iemand die letselschade heeft opgelopen, recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat. Volgens vaste rechtspraak moet bij de begroting van deze immateriële schade rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Deze toets omvat onder meer de aard van de aansprakelijkheid, de intensiteit van de pijn en het verdriet, waaronder die over een kortere levensverwachting, de gederfde levensvreugde van de benadeelde en de duur van de periode waarin de immateriële schade is geleden.

4.32
Tot de omstandigheden van dit geval behoort allereerst dat bij [de heer S.] in januari 2013 de diagnose mesothelioom is gesteld. Hij was toen 64 jaar. Inherent aan deze diagnose is dat [de heer S.] moet hebben geweten dat hij niet lang meer te leven zou hebben. Gelet op algemene ervaringsregels kan aangenomen worden dat dit een grote psychische belasting voor hem heeft betekend. Minder dan een jaar na de diagnose is [de heer S.] overleden aan de gevolgen van mesothelioom. Op grond van algemene ervaringsregels kan worden aangenomen dat de ziekte in dat tijdvak een grote invloed op hem heeft gehad. Dat [de heer S.] immateriële schade heeft geleden, is dan ook evident.

4.33
Schade als hier aan de orde kan naar zijn aard moeilijk in geld worden gewaardeerd. De kantonrechter kiest als uitgangspunt om aansluiting te zoeken bij het normbedrag dat het IAS als smartengeld voor slachtoffers van mesothelioom hanteert. Per 1 januari 2015 gaat het, zo heeft Dijkshoorn gedocumenteerd en onweersproken gesteld, om een (geïndexeerd) bedrag van € 56.464,-. Zij heeft ter zake ook medegedeeld -voor het geval haar verweren geen doel treffen- toekenning van dit bedrag redelijk en passend te achten. Nu [eiseres] ook geen feiten of omstandigheden heeft gesteld die meebrengen dat in deze zaak een lager of hoger bedrag op zijn plaats zou zijn, acht de kantonrechter, alle voormelde omstandigheden meewegend, gemeld bedrag als immateriële schadevergoeding toewijsbaar.

4.34
Ook de daarover gevorderde wettelijke rente (in de zin van artikel 6:119 BW) wordt, als op de wet gegrond en door Dijkshoorn ook niet (afzonderlijk) bestreden, toegewezen.

ECLI:NL:RBROT:2015:5084