Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Alkmaar 110707 smartengeld na onterechte beschuldiging van sexueel misbruik in tv- en radioprogra

Rb Alkmaar 110707 smartengeld na onterechte beschuldiging van sexueel misbruik in tv- en radioprogramma
4.12 Aan de orde is voorts de omvang van de door Eiser 1 c.s. gevorderde immateriële schadevergoeding in het kader van de onder 4.9 vastgestelde onrechtmatige daad. Eiser 1 c.s. vordert primair een bedrag van euro 65.000,-. Bij de onderbouwing van dit bedrag heeft hij een splitsing aangebracht door 7 maal euro 5.000,- toe te rekenen aan alle eisers afzonderlijk en daarbij 3 maal euro 10.000,- (extra) toe te rekenen aan de broers die door De betrokkene rechtstreeks zijn beschuldigd van seksueel misbruik.
Eiser 1 c.s. voert aan dat de familie door het optreden van Gedaagde onherstelbare schade heeft geleden, wegens het uiteenvallen van het gezin, het jarenlange drama voor de gezinsleden - met name de ouders van De betrokkene -, de schade die deze hele affaire heeft toegebracht aan de goede naam van de familie en de emotionele stress die hierbij is ontstaan. De familieleden zijn in hun woonplaats herhaaldelijk aangesproken op de uitzending "Verborgen moeders", maar ook op de radio-uitzending waarin Gedaagde het verhaal nog een heeft bevestigd en naar buiten toe heeft aangesterkt.
De broers hebben daarnaast schade gelden in hun goede naam en hun (gezins)leven is geruïneerd.

4.13 Terecht merkt Gedaagde op dat de vordering niet is gebaseerd op een schriftelijke onderbouwing. De stellingen van Eiser 1 c.s. vereisen naar het oordeel van de rechtbank echter geen nadere schriftelijke onderbouwing. Rekening houdend met alle omstandigheden van het geval ziet de rechtbank aanleiding om aan te nemen dat Eiser 1 c.s. geestelijk letsel hebben geleden van dien aard dat vergoeding van immateriële schade op zijn plaats is. De rechtbank zal Eiser 1 c.s. echter niet volgen in de door hem aangevoerde differentiatie. Slechts vergoeding voor de immateriële schade als gevolg van de onrechtmatige uitlatingen van Gedaagde in het radio-interview komt voor vergoeding in aanmerking. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Eiser 1 c.s. onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de broers daarvan meer gevolgen hebben ondervonden dan de andere eisers.
De rechtbank stelt naar billijkheid het bedrag van de immateriële schadevergoeding aan elk van eisers afzonderlijk vast op euro 1.000,-. Daarbij heeft de rechtbank laten meewegen dat door Eiser 1 c.s. zelf ten tijde van het pleidooi is erkend dat niet alleen Gedaagde verantwoordelijk is voor de gebeurtenissen waarvoor zij een immateriële schadevergoeding vorderen.

Eiser 1 c.s. stelt voorts dat de vader en moeder van De betrokkene als gevolg van de onder 4.5 vastgestelde onrechtmatige daad van Gedaagde psychisch leed hebben ondervonden. Het behoeft echter naar het oordeel van de rechtbank geen nader betoog dat ouders psychisch leed ondervinden van de uitlatingen, die Gedaagde jegens hen heeft gedaan. In het kader van deze procedure hebben Eiser 1 c.s. ook dit onderdeel van de vordering voldoende onderbouwd. De rechtbank acht een immateriële schadevergoeding voor de moeder van De betrokkene, in deze procedure eiseres sub 7, van euro 4.000,- op zijn plaats.
LJN BB0201