Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Overijssel 010415 € 32.500 smartengeld voor ernstig beenletsel (b.i. 11%)

Rb Overijssel 010415 ongeval uit 1998; ogv deskundigenbericht VA is er na 2007 geen verlies arbeidsvermogen en kosten huishoudelijke hulp/verlies zelfwerkzaamheid;
- € 32.500 smartengeld voor ernstig beenletsel (b.i. 11%);
- volledige resterende BGK van € 16.718,36 toegewezen; gezien het een ongeval betreft uit 1998 met ernstig beenletsel, gevolgd door complicaties

vervolg op: rb-overijssel-021013-gelasting-deskundigenonderzoek-va-mbt-belastbaarheid-vraagstelling-va en 
rb-overijssel-100413-psychiatrisch-deskundigenbericht-geen-causaal-verband-somatoforme-stoornis-en-ongeval-vraagstelling-verzekeringsarts

2. 
Op basis van het proces-verbaal van de comparitie van 22 September 2011 van de meervoudige kamer dezer rechtbank staan nog ter beoordeling open:

a. het verlies arbeidsvermogen vanaf 1 januari 2007 (pagina 6 van de schadestaat, productie 26-6);
b. de kosten huishoudelijke hulp/verlies zelfwerkzaamheid vanaf 1 januari 2007 (punt 2 en 3 op pagina 5 schadestaat, productie 26-5);
c. de andere kosten als genoemd op de tweede helft van pagina 4 van de schadestaat (productie 26-4);
d. de immateriële schade (pagina 7,8 en 9 van de schadestaat, producties 26-7 t/m 26-9).

3. 
Teneinde op deze punten verder te kunnen beslissen heeft de rechtbank verzekeringsgeneeskundige J.P Voogd als deskundige benoemd en hem de volgende vraag voorgelegd: Kunt u, waar het [Eisers 1] betreft, een beperkingenprofiel opstellen aan de hand van de medische rapporten en wel door voornamelijk gebruik te maken van de rapporten van de deskundigen dr. P.H.J.M. Elsenburg (neurochirurg), drs. J.H. Postma (orthopedisch chirurg) en prof. R.J. van den Bosch (psychiater) en met gebruikmaking van de medische functiemogelijkhedenlijst, de zogenoemde Functionele Mogelijkheden Lijst.

De rechtbank geeft u (i.e. Voogd) uitdrukkelijk de bevoegdheid om hetzij bij partijen, hetzij uit andere bron(nen) inlichtingen in te winnen, zo u die nodig acht om uw taak naar behoren uit te voeren.

Daaronder is nadrukkelijk begrepen de bevoegdheid om mevrouw [Eiseres 1] zelf te onderzoeken, ingeval u dat voor mv onderzoek noodzakelijk acht.

In alle gevallen geldt dat u in uw rapportage de inhoud van de inlichtingen, waaronder uw (mogelijke) onderzoeksresultaten, vermeldt.

4. 
Allereerst stelt de rechtbank vast dat de deskundige Voogd zijn onderzoek en rapportage heeft verricht op de daaraan te stellen eisen, meer in het bijzonder volgens het in artikel 198 Rv. bepaalde en met name partijen in de gelegenheid heeft gesteld op de conceptrapportage te reageren en hun reactie (meer speciaal die van [Eiseres 1]) in zijn rapportage heeft verwerkt althans heeft weerlegd.

Dienvolgens neemt de rechtbank de inhoud en de conclusies van de deskundige Voogd over en zal op basis daarvan verder recht gaan doen.

5. 
De samengevatte conclusie van het rapport van Voogd is, dat [Eiseres 1], alhoewel zij door het haar overkomen ongeval enige lichte beperkingen ondervindt (als gevolg van orthopedische klachten met een B.I.G.P. van 11%), zij volgens de deskundige in staat wordt geacht normaal en volledig te functioneren en te werken.

[Eiseres 1] wordt door hem in staat geacht gemiddeld 8 uren per dag en/of 40 uur per week te werken.

ad a en b. Verlies arbeidsvermogen en kosten huishoudelijke hulp/verlies zelfwerkzaamheid vanaf 1 januari 2007.

6. 
Mede verwijzend naar het rapport van drs. J.H Postma (orthopedisch chirurg)1 is de situatie van het hiervoor onder (5.) samengevatte van [Eiseres 1] sedert 1 januari 2007 aan de orde en mitsdien geen sprake van verder verlies van arbeidsvermogen te vergoeden schade vanwege kosten huishoudelijke hulp/verlies zelfwerkzaamheid.

1 Rapport Neuro-orthopedisch Centrum d.d. 14.09.2010

ad c. Andere kosten (productie 26-4)2.

7. 
Deze “andere” kosten bedragen blijkens de opsomming in productie 26-4 van de schadestaat een bedrag van € 16.718,36 + P.M. (= wettelijke rente).

Het leeuwendeel daarvan wordt gevormd door de kosten rechtsbijstand (advocaat) ad € 14.120,88.

Specificatie daarvan treft de rechtbank aan in productie 199 bij dagvaarding, waaruit blijkt dat die kosten (BGK tot dagvaarding) totaal een bedrag van € 23.613,41 exclusief BTW en onbelaste verschotten hebben bedragen, waarop (kennelijk) een deelbetaling door London heeft plaatsgevonden.

8. 
Gezien het feit dat het hier een ongeval betreft uit 1998 met ernstig beenletsel, gevolgd door een langere herstelperiode en een groter aantal complicaties, die uiteindelijk niet in medisch en/of juridisch causaal verband met dat ongeval konden worden gebracht, acht de rechtbank een dergelijk bedrag voor zulke kosten redelijk en aanvaardbaar teneinde ten opzichte van London als daartoe aansprakelijke assuradeur te trachten tot oplossing en afhandeling van de zaak te komen.

De rechtbank zal die kosten dat ook ten laste van London brengen, zulks geldt ook voor de overige posten in die opstelling (behoudens dan de wettelijke rente), omdat de rechtbank van oordeel is dat veeleer dan het uiteindelijke resultaat van die onderzoeken, waarvan kosten worden opgevoerd, het primair van belang is in hoeverre in dat stadium van de behandeling van de zaak een dergelijk onderzoek voor [Eiseres 1] geïndiceerd was om tot verdere beoordeling van haar positie te komen.

Dat laatste acht de rechtbank aan de orde en die kosten zullen derhalve eveneens ten laste van London komen.

ad d. Immateriële schade.

9.
Vaststaat dat London tot op heden een bedrag van € 32.500.-- aan immateriële schade3 aan [Eiseres 1] heeft vergoed.

Gezien enerzijds het aan [Eiseres 1] opgekomen ernstige beenletsel met een B.I.G.P. van 11% en anderzijds beperktere gevolgen daarvan als door deskundige Voogd vastgesteld en hiervoor onder overweging (5.) samengevat, acht de rechtbank een dergelijke vergoeding voor immateriële schade gezien daarmee te vergelijken gevallen aanvaardbaar en ziet de rechtbank geen aanleiding tot toekenning van enig verder bedrag over te gaan. www.stichtingpiv.nl