Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Overijssel 071014 val van muur tijdens schoonmaakwerkzaamheden; wg-er slaagt na getuigenverhoren niet in bewijs instructies en toezicht

Rb Overijssel 071014 val van muur tijdens schoonmaakwerkzaamheden; wg-er slaagt na getuigenverhoren niet in bewijs instructies en toezicht

2. De verdere beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing 

2.1. De kantonrechter neemt hier over hetgeen zij heeft overwogen en beslist in haar tussenvonnis van 20 augustus 2013. 

2.2. De kantonrechter heeft bij genoemd tussenvonnis Bruins & Kwast en Jobs4Europe in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij duidelijke instructies in een voor X begrijpelijke taal hebben gegeven over de wijze van schoonmaken van de bewuste roosters en erop toegezien hebben dat X die instructies opvolgden of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekloosheid van X . 

2.3. Bruins & Kwast en Jobs4Europe hebben in dit kader de volgende getuigen doen horen: de heer Y, de heer Z , de heer A en de heer B . Zij hebben de volgende relevante verklaringen afgelegd: 

(...red. LSA-LM)

2.5. Jobs4Europe heeft geconcludeerd dat zij en Bruins & Kwast, gelet op de inhoud van de afgelegde getuigenverklaringen in hun onderlinge samenhang bezien, aan de aan hun opgelegde bewijsopdracht hebben voldaan. Jobs4Europe heeft samengevat de volgende stellingen aan haar conclusie ten grondslag gelegd. 

2.6. Jobs4Europ had destijds geen invloed op de werkplek van X . Het betrof hier specifieke schoonmaakwerkzaamheden van bijzondere apparatuur. 

2.7. Jobs4Europe verwijst naar de verklaringen van de heer Z en de heer A, waaruit blijkt dat aan X functiegerichte uitleg in het Engels is gegeven. X beheerst de Engelse taal. 

2.8. Het staat vast dat uit het onderzoek van de Arbeidsinspectie volgde dat er geen overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet was vastgesteld. X heeft nimmer bezwaar gemaakt tegen de inhoud van de rapportage van de heer F. 

2.9. Niemand heeft X vanaf de muur zien werken. 

2.10. Bruins & Kwast heeft alle veiligheidsmaatregelen getroffen die redelijkerwijs nodig waren om ongevallen te voorkomen. 

2.11. Bruins & Kwast heeft geconcludeerd dat zij, mede gelet op de inhoud van de getuigenverklaringen, aan haar bewijsopdracht heeft voldaan. Bruins & Kwast heeft aan deze conclusie samengevat de volgende stellingen ten grondslag gelegd. 

2.12. X is meermaals geïnstrueerd over de wijze waarop hij de schoonmaakwerkzaamheden moest uitvoeren. 

2.13. X heeft van Z (van Cogas) een veiligwerkvergunning gekregen. Die vergunning wordt pas verleend indien de verkrijger instructies heeft verkregen over veilig werken. Volgens Z moet X instructies hebben gehad. Dit wordt ook bevestigd door A en B van Bruins & Kwast. 

2.14. X beheerst de Engelse taal. 

2.15. X heeft geen bezwaar aangetekend tegen (de inhoud) van het ongevalsrapport. 

2.16. Niemand heeft X zijn schoonmaakwerkzaamheden vanaf de muur zien verrichten. Y , Z , A en B hebben X wel werkzaamheden zien verrichten vanaf de onderste sporten van de ladder. 

2.17. Bruins & Kwast heeft aan haar zorgplicht voldaan. 

2.18. X heeft geconcludeerd dat Jobs4Europe en Bruins & Kwast niet zijn geslaagd in hun bewijsopdracht. X heeft samengevat de volgende stellingen aan zijn conclusie ten grondslag gelegd. 

2.19. Bruins & Kwast heeft er alles aan gedaan om het bewijsmateriaal te kleuren en voor X negatief te beïnvloeden. 

2.20. Een deugdelijke instructie is aan X niet gegeven. 

2.21. De heer F heeft zijn werk niet goed gedaan. 

2.22. De Europese richtlijn voor ladders 2001/445 EEG schrift voor dat werken op ladders geen geschikte werkplek vormt. 

2.23. Het is niet gebleken dat X roekeloos heeft gehandeld. 

2.24. De kantonrechter is van oordeel dat Bruins & Kwast en Jobs4Europe niet het bewijs hebben geleverd dat zij duidelijke instructies in een voor X begrijpelijke taal hebben gegeven over de wijze van schoonmaken van de bewuste roosters en dat zij erop hebben toegezien dat X die instructies heeft opgevolgd of dat de schade in belangrijke mate het gevolg van opzet of bewuste roekloosheid van X is geweest. 

2.25. De kantonrechter komt tot deze conclusie op grond van het volgende: 
• De heer A was de aangewezen persoon om instructies aan X te verstrekken. Uit zijn getuigenverklaring blijkt niet dat hij concrete instructies in het Engels aan X heeft verstrekt op welke wijze X de bewuste roosters moest schoonmaken. 
• Uit de functiegerichte instructie, productie 3 bij antwoord zijdens Bruins & Kwast, blijkt dit ook niet. Dit formulier is in de Nederlandse taal gesteld. De handtekening van X staat eronder. Het stond echter vast dat X de Nederlandse taal niet meester was. Uit dit formulier blijkt niet dat X een Engelse vertaling heeft gekregen. Uit de Nederlandse tekst blijkt niet op welke wijze X de bewuste roosters moest schoonmaken en dat juist die wijze aan X is kenbaar gemaakt in de Engelse taal. 
• De functiegerichte instructie dateert van 22 juni 2009. X heeft verklaard dat hij ongeveer twee á drie maanden nadat hij zijn werkzaamheden voor Bruins & Kwast was gestart (15 september 2008), is begonnen met zijn schoonmaakwerkzaamheden aan de bewuste roosters. Dit is door Bruins & Kwast en Jobs4Europe niet betwist. Het had op de weg van Bruins & Kwast gelegen om toen direct de juiste instructies in het Engels te geven. 
• Op de functiegerichte instructie is er met de hand bijgeschreven dat de instructie ook de schoonmaakwerkzaamheden betreffen. Het is echter onduidelijk wanneer deze aanvulling erbij geschreven is en of deze aanvulling in het Engels met X is besproken. 
• Ook uit de zogenaamde "Veiligwerkvergunning", productie 2-11 bij dagvaarding, blijkt niet dat aan X een gerichte werkinstructie is gegeven. Bovendien is genoemde werkvergunning afgegeven op 17 november 2008 en gold deze vergunning tot en met 31 december 2008. Op 17 november 2008 had X nog helemaal geen instructie gekregen over hoe hij de bewuste roosters moest schoonmaken. Bovendien gold de vergunning tot en met 31 december 2008. 
• X heeft verklaard dat hij stukken heeft ondertekend, omdat hij er anders niet mocht werken. Dit verklaart waarom hij de in het Nederlands gestelde functiegerichte instructie heeft ondertekend en ook een in de Poolse taal opgestelde verklaring heeft ondertekend. Het Pools is X al helemaal vreemd. 
• Dat Bruins & Kwast volgens de zogenaamde KAM-Richtlijn zou hebben gehandeld, maakt het bovenstaande niet anders. 

2.26. De wijze waarop X volgens Bruins & Kwast de bewuste roosters had moeten schoonmaken, was volgens haar door op een ladder te gaan staan, die tegen de muur gezet moest worden. X had dan met zijn rug naar de ladder toe de lamellen goed kunnen schoonmaken. Deze hoogte (op de tweede of de derde sport van de ladder) was volgens Bruins & Kwast de ideale hoogte om de bewuste roosters schoon te maken. X heeft goed uitgelegd dat hij vanaf die hoogte op de ladder de bovenste lamellen niet goed kon schoonmaken. De kantonrechter kan hem in dat betoog volgen. Aan de andere kant van de roosters, werd er op aangeven van X gewerkt met een rolsteiger. Daarvoor moesten de roosters met behulp van een ladder worden schoongemaakt, ook geen veilige oplossing. Een foto van deze rolsteiger is aangehecht aan het proces-verbaal van de comparitie ter plaatse. Uit deze foto blijkt dat de werkhoogte van deze rolsteiger een stuk hoger is, dan wanneer je op de tweede of de derde sport van een ladder gaat staan. Kennelijk was die hoogte de ideale werkhoogte om de bewuste roosters goed te kunnen schoon te maken. Na het ongeval is de bewuste muur verplaatst. De kantonrechter gaat ervan uit dat de muur verplaatst is om ook met de rolsteiger die kant van de bewuste roosters goed en veilig te kunnen choonmaken. De heer B heeft immers verklaard dat de muur verplaatst is, omdat Bruins & Kwast bepaalde situaties niet wilde hebben en dat er om die reden ruimte is gecreëerd. 

2.27. Dat de Arbeidsinspectie geen verband heeft kunnen vaststellen tussen een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet en de oorzaak van het arbeidsongeval, maakt het oordeel van de kantonrechter niet anders. De heer F heeft X gehoord, terwijl hij nog in het ziekenhuis was en dus nog niet was genezen van zijn emstige verwondingen. Het was voor de heer F op dat moment niet duidelijk of X medicijnen gebruikte en als dat het geval was, welke dit waren. Het kan niet worden uitgesloten dat X op het moment van zijn ondervraging door de heer F nog niet zo goed in orde was of onder invloed van medicatie om helder antwoord te kunnen geven. 

2.28. Dat de gehoorde getuigen X nooit vanaf de muur hebben zien werken, maakt de conclusie van de kantonrechter ook niet anders. De onderste lamellen maakte X immers schoon door op de trap te gaan staan en de bovenste lamellen maakte hij naar eigen zeggen schoon door op de muur te gaan staan. De gehoorde getuigen stonden er lang niet altijd naast als X zijn schoonwerkzaamheden uitvoerde. Dat zij hem niet op de muur hebben zien staan, leidt nog niet tot de conclusie dat hij die werkzaamheden niet vaker vanaf de muur heeft uitgevoerd. X wilde zijn werkzaamheden goed uitvoeren. Hij kon zijn werkzaamheden alleen maar goed uitvoeren door op de muur te gaan staan, hoe gevaarlijk dat ook was. 

2.29. X heeft geen bezwaar aangetekend tegen het ongevalsrapport van de Arbeidsinspectie d.d. 22 september 2009. Niet gesteld of gebleken is dat X daartoe in de gelegenheid is gesteld. 

2.30. Dat X opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld is niet gesteld noch gebleken. 

2.31. Op grond van het bovenstaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat Bruins& Kwast en Jobs4Europe op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk zijn voor de schade die X heeft geleden en zal lijden ten gevolge van het bedrijfsongeval dat X op 22 juli 2009 is overkomen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden bij Bruins & Kwast. 

Met dank aan mr. M.J.E.C. Camps, Camps Advocatuur, voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2014/rb-overijssel-071014