Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Bosch 150507 huidproblemen van nagelverzorgingsproducten, geen aansprakelijkheid TBC

Hof Den Bosch 150507 huidproblemen van nagelverzorgingsproducten; TBC voldoet aan waarschuwingsplicht en is niet aansprakelijk
TBC distribueert hand- en nagelverzorgingsproducten en geeft opleidingen op het gebied van nagelstyling; (benadeelde) heeft in de periode van maart 1999 tot eind juli 1999 een of twee dagen per week bij TBC onder meer een cursus "Creative Nail Design Acryl’ gevolgd; (benadeelde) heeft op 24 september 1999 een eigen nagelstudio geopend in de inpandige garage van haar woning die zij daarvoor had verbouwd;

In de loop van oktober-november 1999 heeft zij huidproblemen aan haar handen gekregen, waarvan een dermatoloog op 30 december 1999 de diagnose heeft gesteld dat het ging om neczema veroorzaakt door een contactallergie voor de acrylaten";

(benadeelde) heeft per 31 december 1999 haar nagelstudio gesloten.

4.2.3. (benadeelde) stelt dat haar allergie voor acrylaten is veroorzaakt door de nagelverzorgingsproducten van TBC en dat TBC voor de gevolgen daarvan aansprakelijk is, omdat die producten als gebrekkig moeten worden aangemerkt en TBC tevens onrechtmatig handelen moet worden verweten omdat zij (benadeelde) niet of onvoldoende heeft gewaarschuwd voor de aan het gebruik van haar producten verbonden risico's. Bij brief van 12 juli 2000 heeft zij TBC aansprakelijk gesteld voor de door haar gestelde schade. In de onderhavige procedure vordert zij de onder 3,1 van het tussenvonnis van 13 oktober 2004 opgesomde schadeposten (waardeloos geworden verbouwingskosten garage en cursus-kosten van in totaal € 20.284,= , kosten van huishoudelijke hulp voor de periode van januari 2000 tot en met mei 2001, immateriële schade ter hoogte van € 9.075,60, nog te lijden schade nader op te maken bij staat, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente). (...)

4.4.6. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit de door (benadeelde) overgelegde producties voldoende blijkt dat acrylaten stoffen zijn die bij een frequent gebruik het risico in zich bergen dat de gebruiker daarvoor een allergie ontwikkelt. Het feit dat de in de producten van TBC aanwezige acrylaten door aard en/of concentratie een minder risico in zich zouden bergen noch het geringe aantal gevallen waarin zich mogelijk dit risico bij een juist gebruik van het product zal manifesteren brengen naar het oordeel van het hof mee dat voor de aan het gebruik van acrylaten verbonden risico's in het geheel niet zou behoeven te worden gewaarschuwd. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat een waarschuwing een weinig ingrijpende maatregel behelst waardoor op betrekkelijk eenvoudige wijze verstrekkende gevolgen kunnen worden voorkomen.

4.4.7. Voor zover grief 1 de strekking heeft te betogen dat op TBC geen enkele waarschuwingsverplichting rust, moet de grief, gelet op hiervoor overwogene, worden verworpen . (...)

4.6,2. Zoals hiervoor is overwogen, geven de door (benadeelde) overgelegde producties het hof onvoldoende reden om deze waarschuwingen niet toereikend te achten. Het hof acht voorts het enkele feit dat een deel van de etiketten van de producten van TBC niet in de Nederlandse taal is gesteld in zoverre niet relevant dat (benadeelde) van de waarschuwingen in elk geval kennis heeft kunnen nemen uit de etiketten waarop de tekst wel in het Nederlands is gesteld. TBC heeft naar het oordeel van het hof voorts terecht aangevoerd dat het niet aannemelijk is dat, indien (benadeelde) zich door de waarschuwingen op de Nederlandstalige etiketten niet van enig handelen heeft laten weerhouden, zij dat wel zou hebben gedaan door de waarschuwingen op de andere etiketten indien die niet in het Engels maar in het Nederlands zouden zijn aangebracht. Dit nog daargelaten het feit dat naar het oordeel van het hof waarschuwingen als “Avoid skin contact” en “Discon-tinue use immediately if redness or other allergie sym-toms occur" ook voor iemand met een slechts elementaire kennis van het Engels voldoende begrijpelijk kunnen worden geacht.

4.7.1. Het opgenomen zijn van informatie op de etiketten van haar producten neemt niet weg dat naar het oordeel van het hof van TBC als aanbiedster van de opleiding tevens mocht worden verwacht dat zij ook bij de opleiding de cursisten opmerkzaam maakte op de irriterende eigenschappen van de acrylaten in de nagelproducten en het belang om die producten op de juiste wijze te gebruiken en aanraking van die producten met de huid zoveel mogelijk te voorkomen.

4.7.2. TBC stelt dat zij aan die informatieverplichting heeft voldaan en dat zij tijdens de cursussen indringend op de mogelijkheid van het ontstaan van allergie door het gebruik van de producten heeft gewezen. TBC heeft in dit verband onder meer verwezen naar het door haar als productie 4 bij conclusie van antwoord overgelegde cursisten naslagwerk en de daarin voorkomende onderdelen voorzorgsmaatregelen en veiligheid in de salon . (benadeelde) heeft de door TBC gestelde informatieverstrekking betwist. Zij stelt dat de hiervoor genoemde onderdelen in het haar ter hand gestelde naslagwerk ontbreken.

4.7.3. De vraag wie van partijen op dit punt het gelijk aan haar zijde heeft is slechts relevant indien komt vast te staan dat het niet verstrekken van de informatie de door (benadeelde) gevorderde schade ten gevolge heeft gehad.

4.8.1. In aansluiting op het voorgaande overweegt het hof dat in beginsel op (benadeelde) de stelplicht en bewijslast rust van zowel de gebrekkigheid van het produkt en het aan TBC te verwijten onrechtmatig handelen als van het causaal verband tussen dat handelen en de door haar gestelde schade.

4.8.2. In grief 4 komt TBC dan ook terecht op tegen het oordeel van de rechtbank dat op haar de bewijslast rust van haar stelling dat (benadeelde) ook bij een voldoende informatie over de aan het gebruik van de producten van TBC verbonden risico's tot opening van haar nagelstudio zou zijn overgegaan. TBC heeft terecht opgemerkt dat er voor toepassing van de zgn. omkeringsregel (het aannemelijk achten van causaal verband tussen geschonden norm en schade behoudens tegenbewijs) slechts aanleiding is in het geval van schade bij schending van een norm die specifiek strekt tot bescherming tegen het gevaar van het ontstaan van zodanige schade. Van schending van een dergelijke norm is in dit geval geen sprake. (...)

4.10.3. Het hof is met TBC van oordeel dat het op zichzelf niet aannemelijk is dat iemand die de opleiding van TBC tot nagelstyliste is gaan volgen vanwege haar interesse tot uitoefening van dat beroep zich door de informatie over de irriterende eigenschappen van acrylaten en de kans dat dit bij onvoldoende bescherming van de huid tot allergische reacties kan leiden van een uitoefening van het beroep zou hebben laten weerhouden indien zij tijdens het volgen van de cursus geen enkele aanwijzing heeft gekregen vam enige overgevoeligheid harerzijds voor de producten en er bovendien geen concrete aanwijzingen waren voor een meer dan incidenteel risico van het zich ontwikkelen van een allergie van dien aard dat de desbetreffende beroepsuitoefening noodzakelijkerwijze zou moeten worden gestaakt. Het hof is eveneens met TBC van oordeel dat door (benadeelde) geen, althans onvoldoende bijzondere feiten of omstandigheden zijn gesteld waarom aannemelijk zou moeten worden geacht dat de beslissing in haar geval anders zou zijn uitgevallen.

4.10.4. Naar het oordeel van het hof heeft (benadeelde) aldus onvoldoende aan haar stelplicht van het causaal verband voldaan en is er voor enige bewijsopdracht op dit punt aan haar geen aanleiding. PIV-site