Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 051114 deskundigenoordeel; geen causaal verband met gestelde schade, en dus geen aansprakelijkheid tzv weigering oordeel over arbeidsongeschiktheid

Rb Midden-NL 051114 deskundigenoordeel; geen causaal verband met gestelde schade, en dus geen aansprakelijkheid tzv weigering oordeel over arbeidsongeschiktheid

4 De beoordeling

4.1.
Primair moet worden beoordeeld of het onbeantwoord laten van de vraag omtrent arbeidsongeschiktheid als een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van het UWV moet worden aangemerkt. De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend. Het verstrekken van een deskundigenoordeel door het UWV berust op een wettelijke bevoegdheid op grond waarvan het UWV als overheidsinstelling handelt. Het betreft hier geen civielrechtelijk maar publiekrechtelijk handelen. Van een overeenkomst met [eiser] is dan ook geen sprake. Dat het UWV voor het verstrekken van een deskundigenoordeel kosten in rekening brengt maakt dat niet anders. De vordering kan op de primaire grondslag dan ook niet worden toegewezen.

4.2.
Vervolgens is de vraag aan de orde of het onbeantwoord laten van de arbeidsongeschiktheidsvraag als een onrechtmatige daad moet worden aangemerkt. Dat het UWV heeft nagelaten om een beslissing over de arbeidsongeschiktheid te nemen leidt echter niet zonder meer tot de conclusie dat dit nalaten als onrechtmatig moet worden aangemerkt. Daartoe zijn bijkomende omstandigheden vereist die meebrengen dat het UWV door de gestelde vraag onbeantwoord te laten in strijd met de in het maatschappelijk verkeer jegens [eiser] in acht te nemen zorgvuldigheid heeft geschonden.

4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan de beantwoording van die vraag echter achterwege blijven. Voor het aannemen van een onrechtmatige daad is tevens vereist dat er causaal verband bestaat tussen de bestreden gedraging en de geleden schade. Daarbij is het volgende van belang.
Op grond van artikel 7:627 BW is de werkgever geen loon verschuldigd over de periode waarin de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht. Voorts heeft de werknemer recht op doorbetaling van loon in geval van arbeidsongeschiktheid. De bedrijfsarts heeft echter vastgesteld dat van arbeidsongeschiktheid, in die zin dat [eiser] wegens medische beperkingen niet in staat was om arbeid te verrichten, geen sprake was. Indien een werknemer zich op grond van psychische klachten niet in staat acht tot het verrichten van zijn werkzaamheden, hoewel geen medische beperkingen zijn vastgesteld, kan sprake zijn van situatieve arbeidsongeschiktheid. [eiser] lijkt zich hierop te beroepen. De werknemer die zich op situatieve arbeidsongeschiktheid beroept dient echter feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken die tot het oordeel kunnen leiden dat in die periode de arbeidsomstandigheden, door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, voor hem zodanig waren dat, met het oog op (de dreiging van) psychische of lichamelijke klachten, van hem redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten (HR 27 juni 2008, JAR 2008,188). [eiser] heeft echter nagelaten om zodanige feiten en omstandigheden te stellen dat op basis daarvan situatieve arbeidsongeschiktheid kan worden aangenomen. Daar komt bij dat de werknemer in geval van situatieve arbeidsongeschiktheid in beginsel is gehouden alle medewerking te verlenen aan inspanningen die erop gericht zijn de oorzaken daarvan weg te nemen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] dat laatste nagelaten. Hij heeft de oproep van [A] voor een gesprek immers meerdere malen genegeerd. Hij stelt weliswaar dat hij wel bereid was om een gesprek te voeren op neutraal terrein, bijvoorbeeld op het kantoor van zijn gemachtigde, maar hij miskent hiermee dat hij als werknemer in beginsel gehouden is om gevolg te geven aan instructies van de werkgever en het niet aan de werknemer is om voorwaarden te stellen (HR 3 maart 1995, JAR 1995, 79). Dat hij om psychische redenen niet in staat was om voor een gesprek op het hoofdkantoor te verschijnen is niet gebleken. Het beroep van [eiser] op situatieve arbeidsongeschiktheid kan dan ook niet worden gevolgd.

4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter leidt dit ertoe dat de schade die [eiser] stelt te hebben geleden is ontstaan doordat [eiser] niet heeft meegewerkt aan de oplossing van het arbeidsconflict en niet door het niet nemen van een beslissing door het UWV. Van een causaal verband tussen de bestreden gedraging en de gestelde schade is dan ook geen sprake.
Daar komt nog bij dat evenmin aannemelijk is gemaakt dat een beslissing van het UWV over zijn arbeidsongeschiktheid voor [eiser] positief zou zijn uitgevallen in die zin dat het UWV zou hebben geoordeeld dat hij vanaf 24 november 2010 arbeidsongeschikt was. [eiser] heeft daartoe slechts een verklaring van zijn behandelend psycholoog overgelegd, waaraan in het licht van het oordeel van de bedrijfsarts geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Andere feiten of omstandigheden waaruit zijn arbeidsongeschiktheid kan worden afgeleid zijn niet gesteld of gebleken.ECLI:NL:RBMNE:2014:5592