Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-NL 160113 gehoorverlies kind na besmetting PA-bacterie na zwemmen op camping; bewijsopdracht gebrekkigheid filter en causaal verband

Rb Oost-NL 160113 gehoorverlies kind na besmetting PA-bacterie na zwemmen op camping; bewijsopdracht gebrekkigheid filter en causaal verband;
- omkeringsregel niet van toepassing; algemene veiligheidsnorm

eerder namen wij al het arrest van het hof op: hof-arnhem-leeuwarden-310315-gehoorverlies-kind-na-besmetting-pa-bactarie-na-zwemmen-op-camping-geen-risico-aansprakelijkheid-vanwege-gevaarlijke-stoffen

2 De feiten

2.1.
[eisers] is in juni 2003 op de Sprookjescamping verbleven. Op 12 juni 2003 heeft de toen 5-jarige [eiser 3] gezwommen in het binnenzwembad van de camping. In de oren van [eiser 3] zaten trommelvliesbuisjes.

2.2.
Op 16 juni 2003 is een huisarts door [eisers] geconsulteerd over een aantal ziekteverschijnselen bij [eiser 3], waaronder braken en duizeligheid. Op 18 juni is een KNO-arts bij zijn behandeling betrokken. Er bleek sprake te zijn van een infectie veroorzaakt door de bacterie Pseudomonas Aeruginosa (verder: PA-bacterie) in het middenoor.

2.3.
Het binnenzwembad van de Sprookjescamping bestaat uit verschillende baden. Het chloorgehalte wordt automatisch gemeten. Als er te weinig chloor is, wordt dat door het systeem toegevoegd aan het bad, waardoor het peil binnen een uur weer op orde is. Het systeem meet om de paar minuten. Ter controle van het systeem wordt er daarnaast twee à drie keer per dag handmatig gecontroleerd door het hoofd technische dienst of andere medewerkers. De gemeten waardes worden bijgehouden in schriftelijke rapportages, ook wel logboek genoemd.

2.4.
Het logboek vermeldt op 12 juni 2003 metingen om 10.00 uur en om 13.00 uur, alsmede dat het water helder was.

2.5.
In de Nota van Toelichting bij de Wet hygiëne en veiligheid bad- en zwemgelegenheden (verder: Whvbz) staat ten aanzien van de PA-bacterie:
“In plaats van <bacteriën van de coligroep> is <pseudomonas aerugi-nosa> als microbiologische parameter toegevoegd. Deze parameter geeft een goed inzicht in de kwaliteit van het zwem- en badwater. Omdat onder normale omstandigheden pseudomonas aruginosa slechts zelden zal worden aangetroffen, is onderzoek naar deze parameter slechts verplicht gesteld indien er aanwijzingen zijn dat de waterkwaliteit ten aanzien van deze parameter niet aan de norm voldoet. Bij twijfel omtrent hygiënische omstandigheden, onder meer bij een grote belasting van een bassin en bij hoge watertemperaturen, dient dan ook onderzoek naar het voorkomen van <pseudomonas aeruginosa> te worden verricht. (…)”

2.6.
In augustus 2003 is geconstateerd dat een onderdeel van het filter van de waterzuiveringsinstallatie, het zogenaamde koolfilter, niet goed werkte waardoor er onvoldoende doorstroming was. De Sprookjescamping heeft een installateur vervolgens de opdracht gegeven om dat gebrek te herstellen.

2.7.
Op 25 augustus 2003 heeft de Provincie Overijssel de Sprookjescamping verplicht om laboratoriumonderzoek te doen.

2.8.
Op 30 maart 2010 heeft in deze zaak een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden, waarvan het proces-verbaal zich bij de stukken bevindt. De getuige [getuige], laborant en adviseur bij de Provincie Overijssel, heeft toen het volgende verklaard:

“De camping is een houder van een zwembadinrichting en wij als Provincie Overijssel zijn de handhaver van de zwembadwetgeving, de WHVBZ.(…) Er was een binnen- en een buitenzwembad met nog wat ondiepe baden. In het besluit, dat betreft een amvb, die bij de wet hoort word je op basis van de oppervlakte en de diepte van het badwater in een bepaalde categorie ingedeeld. Bij iedere categorie horen bepaalde voorschriften. (…) In 1998 is een brief naar de camping uitgegaan waarin er iets is gezegd over het bijhouden van een logboek. Dat moet je doen als je chemicaliën gebruikt. (…) het nemen van monsters en laboratoriumonderzoek is een verplichting die hoort bij categorie A baden. Het opsturen van resultaten daarvan naar de Provincie is niet verplicht. Je moet meten en bemonsteren en die gegevens ter beschikking stellen aan de Provincie voor een jaarcontrole. Dat is een controle achteraf. Je mag namelijk op enig moment een onvoldoende waterkwaliteit hebben. Niet elke meting hoeft een voldoende waterkwaliteit op te leveren. Of de waterkwaliteit in zijn totaliteit voldoende is, is afhankelijk van het aantal metingen dat je moet doen. Bijvoorbeeld bij twaalf maandelijkse metingen mag je drie metingen een dikke groene soep hebben, maar gaan we niet handhaven als de rest wel goed is. Feitelijk heb je over het jaar gezien dan een voldoende waterkwaliteit. Het andere uiterste doet zich voor bij zwembaden die je beperkter open hebt, bijvoorbeeld alleen ’s zomers. Als je dan twee metingen hebt mag je er geen enkele onvoldoende hebben. (…) Uit mijn onderzoeksrapport uit 1998 blijkt mij dat er toen een whirlpool was met een diepte van meer dan 50 centimeter. Daarmee is de inrichting van categorie B naar categorie A gegaan en dat geldt dan niet alleen voor de whirlpool maar voor alle basins. (…) De controles worden niet elk jaar uitgevoerd. Wij zijn er in 1998 geweest en in 2003. (…) Op 7 februari 2003 is er een inspectie geweest, waarbij overtredingen zijn geconstateerd die niet gerelateerd waren aan de waterkwaliteit. Er is bij een bezoek op 25 augustus 2003 aangegeven dat men houder was van een categorie A bad en dat men eigener beweging over zal moeten gaan tot het doen van wateranalyses. Op 7 augustus 2003 is er een anonieme klacht gedaan over een vieze vloer bij het binnenzwembad. Het zou onhygiënisch zijn en het stonk er. Dezelfde dag heb ik toen een inspectie uitgevoerd, waarbij mij bleek dat er een kapot getrapt zakje chips op de vloer lag en dat het stonk naar voetengeur die voortkwam uit schoenen die bij de ingang stonden. Verder was het er netjes en schoon. Kort erna is er weer een klacht binnengekomen over een diarree epidemie. Ik heb drie dagen later een inspectie uitgevoerd. Toen is geconstateerd dat er onvoldoende laboratoriumonderzoek werd verricht. Men kwam uit op één keer per twee maanden. Men was verplicht om maandelijks laboratoriumonderzoek te doen en dagelijks het logboek van de eigen metingen bij te houden. Op 25 augustus is er bij de camping op aangedrongen om dat uit eigen beweging te doen en dat we dat anders als voorschrift zouden opleggen. Dit was naar aanleiding van de discussie over de vraag of men behoorde tot de A of B categorie. Ik heb die discussie afgesloten en doorgedrukt dat men tot de A categorie hoorde. Vanaf dat moment is men metingen gaan doen. Die discussie was er ook in 1998 geweest. De camping vond toen dat men B categorie was. De provincie heeft daarna een brief gestuurd dat men een logboek moest bijhouden. De provincie heeft niets over laboratoriumonderzoek vermeld.

Ik heb geconstateerd dat het eigen logboek wel werd bijgehouden. Uit het logboek kwam wel naar voren dat er op 2 en 3 augustus te weinig vrij chloor was. Voor het overige was het in orde. Ik heb toen twee maanden terug gekeken en daaruit bleek mij dat het ook in orde was. Ik heb toen een met de hand ingevuld logboek gezien. Op 7 februari 2003 is er een andere handhaver bij de baden geweest. Ook toen is geconstateerd dat het logboek werd bijgehouden. Er zijn wel andere overtredingen naar aanleiding van de wijziging van het besluit geconstateerd, maar die hadden niet met de waterkwaliteit te maken.(…) Er zijn geen voorschriften vanuit de wetgeving voor fecaliënincidenten. Je bent niet verplicht als houder om voortdurend de zwemwaterkwaliteit op orde te houden. Anderzijds mag je als houder geen mensen laten zwemmen in zwemwater waarvan is vastgesteld uit de jaartoets dat het water niet voldoet aan de parameters. Dan is het volgens de regels van de wetgever onvoldoende en dan moeten wij handhaven. Als je een onvoldoende maandtoets hebt, weet de houder dat hij bij moet sturen en iets aan de kwaliteit van het water moet doen. Daarom is de norm vastgesteld van bijvoorbeeld 100. Als je daar boven komt, dan hoef je er niet gelijk ziek van te worden, maar dan weet je dat je er iets aan moet doen.(…) Bij binnenbaden heb je een installatie waarmee je aan een bepaalde norm kunt voldoen. Dat de norm wordt overschreden wil nog niet zeggen dat je er ziek van wordt.(…)
Bij de inspectie van 25 augustus kwam naar voren dat de waterzuiveringsinstallatie niet volledig kon werken vanwege een beperkte doorstroming in een deel van het filter. De camping heeft toen een onderzoek laten uitvoeren en toen bleek dat het filter verstopt was. Op 14 mei 2003 is een slechte waterkwaliteit in het binnenbad geconstateerd. Op 22 juli 2003 is een slechte waterkwaliteit, ofwel onvoldoende kwaliteit, in het binnen en buitenbad aangetroffen. In mijn beleving is dat terug te voeren naar het filter. Een deel van het filter bestaat uit een koolfilter. Als het filter niet goed teruggespoeld kan worden door de verstopping die in het koolfilter aanwezig is, kan er bacteriegroei plaatsvinden in een mate die onwenselijk is. De bacteriën in het filter stromen ook weer terug in het bad. Dat kan geleidelijk gaan maar ook met vlokken waarin de bacteriën gekapseld zijn, gebeuren. In die vlokken kunnen tienduizenden of miljoenen bacteriën zitten. Je kunt dus een meting doen van het water die duidt op een goede kwaliteit. Omdat in het monster toevallig geen vlok zit, terwijl die wel in het zwembad drijven. Het kan ook andersom. De houder moet daarom minimaal 2 maal dagelijks de sturingsparameters controleren zoals vrij chloor, totaal chloor en zuurgraad. Dat werd door de houder ook gedaan. En op 2 en 3 augustus bleek uit de logboeknotities dat er onvoldoende chloor aanwezig was. Dat kan gelegen zijn in een technisch probleem. Je moet dan wel actie ondernemen en dat is ook gebeurd. (…)
In augustus 2003 is er gezocht naar de reden voor de slechte waterkwaliteit in het zwembad. Ik heb toen zitten zoeken naar de oorzaak van de slechte kwaliteit in mei en in augustus en wat mij betreft zat dat in het koolfilter. Mede door het lage vrij chloor gehalte was er een relatief hoog kiemgetal in mei 2003. Die ging 19 keer over de norm. Je weet dan niet welke bacteriën in het water aanwezig zijn. De kiemgetalbepaling is een reeks die je opkweekt en die niet soortspecifiek is. Zo is de aanwezigheid van de Legionella bacterie daarmee niet te achterhalen, want dat moet je op een andere manier opkweken. De PA bacterie is vaak verantwoordelijk voor oorontsteking. De aanwezigheid van de PA bacterie bepaal je ook niet met deze kiemgetalmethode. Het laten uitvoeren van een kweek kan voorgeschreven zijn voor de houder als er problemen zijn die wijzen op mogelijke aanwezigheid van de PA bacterie. Het is dan aan de houder om daar nader onderzoek naar te doen. Het moet dan wel gaan om meerdere gevallen van oorontsteking bij mensen die op de camping zijn verbleven. Hetzelfde geldt voor het bevoegd gezag. Als wij meerdere klachten binnenkrijgen, dan kunnen we de houder verplichten om die parameter te bepalen. Dat is hier niet gebeurd, omdat wij geen klachten over oorontsteking binnen hebben gekregen. (…)
Ik had een indicatie dat het koolfilter niet goed werkte en de installateur heeft geconstateerd dat er een verdeler in dat filter verstopt zat. Hij heeft dat vervangen. Dat dit probleem de oorzaak was, blijkt wel uit het feit dat de waterkwaliteit daarna weer goed was. Op 25 augustus 2003 heb ik aan de ketel en aan de leidingen daarvan gevoeld dat er een verschil was in de temperatuur en ik heb dat aangegeven aan de technische man en aan meneer Van der Veen. Kort daarna heeft van der Veen opdracht gegeven om die installatie door te lichten. (…)
Je moet elke dag chloor toevoegen voor een adequaat desinfectie niveau. Het gehalte moet op een bepaalde manier op pijl gehouden worden vandaar dat je dagelijks metingen moet doen. De PA bacterie kan bestreden worden door middel van desinfectie van chloor. Vrij chloor is chloor dat je toevoegt aan het water. De chloor kan zich binden aan de bacteriën c.q. verontreinigingen.
Op 7 augustus 2003 heb ik tijdens de inspectie een blik op het water geworpen. Ik zag een beetje melkachtig witte waterkleur. Dat kan duiden op zonnebrandcrèmes in het water. Dat er een blasse kleur is hoeft er niet op te duiden dat er overmatige bacteriën zijn. Crèmes kunnen wel een bijdrage leveren aan de vorming van bacteriën.

2.9.
De Sprookjescamping en gedaagden sub 3 en 4 zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Delta Lloyd.

3 Het geschil

3.1.
[eisers] vordert samengevat - voor recht te verklaren dat Delta Lloyd c.s. aansprakelijk is voor de gehoorschade die bij [eiser 3] is ontstaan na het zwemmen in het zwembad van de Sprookjescamping op 12 juni 2013, alsmede veroordeling van Delta Lloyd c.s. tot betaling van een nader bij staat op te maken schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten.

3.2.
Delta Lloyd c.s. voert verweer.

3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1.
[eisers] grondt het gevorderde op de volgende stellingen. De dag nadat [eiser 3] in het binnenzwembad van de Sprookescamping heeft gezwommen, is hij ziek geworden en heeft hij oorontsteking gekregen. Op 14 juni 2003 heeft [eiser 3] zich met die klachten tot een dokter gewend. In zijn middenoor, slakkenhuis en evenwichtsorgaan is de PA-bacterie geconstateerd als gevolg waarvan [eiser 3] gehoorletsel heeft opgelopen. Deze bacterie bevond zich in het zwemwater van het binnenbad van de Sprookjescamping. Er is een oorzakelijk verband (aannemelijk) tussen het zwemmen en de oorklachten. De oorzaak van de verontreiniging van het zwemwater was gelegen in een verstopt filter in de periode mei 2003 tot en met augustus 2003.

4.2.
Volgens [eisers] is de zwembadinrichting onderworpen aan de normen van de Whvbz en het besluit Hygiëne en veiligheid bad- en zwemgelegenheden. De Sprookjescamping heeft in strijd met deze wet en met het besluit gehandeld. Ook is zij tekortgeschoten in haar zorgplicht ten aanzien van de veiligheid van het zwemwater voortvloeiend uit de overeenkomst strekkende tot het verblijf van [eisers] op de camping. Tevens is de Sprookjescamping op grond van de artikelen 6:173 en 6:174 Burgerlijk Wetboek (verder: BW) risicoaansprakelijk voor de schade vanwege de aanwezigheid van een gebrekkig (koolstof)filter. [eisers] stelt voorts dat de camping risicoaansprakelijk is voor de aanwezigheid in het zwemwater van voor de gezondheid gevaarlijke stoffen, waartoe de PA-bacterie behoort (artikel 6:175 BW).

4.3.
De normen in de Whvbz kunnen volgens [eisers] worden beschouwd als veiligheidsnormen, wat zou blijken uit de artikelen 10 en 11 van die wet. [eisers] wijst daarbij ook op de Europese Richtlijn van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van zwemwater. De Whvbz verplicht tot dagelijkse controle van de zwem- en badwaterkwaliteit. Daarnaast verplicht deze wet tot maandelijkse toetsing van het zwemwater door een laboratorium. De Sprookjescamping heeft in de maand juni 2003 niet voldaan aan haar controleverplichting. Uit de laboratoriumuitslagen van 14 mei 2003 en 22 juli 2003 blijkt dat de meetresultaten onvoldoende waren. Het aantal bacteriën was 260% en 2800% boven de norm van 100. Dit had voor de camping aanleiding moeten zijn om maatregelen te nemen en aanvullend te testen op aanwezigheid van PA. Het niet testen levert schending van de veiligheidsnorm op. Er bestaat een causaal verband tussen de normschending en de infectie, maar in ieder geval dient de bewijslast ter zake het causale verband te worden omgekeerd en bij Delta Lloyd c.s. te worden gelegd op grond van de omkeringsregel, aldus [eisers] Datzelfde geldt volgens [eisers] voor het oorzakelijk verband aangaande het ontstaan van de gehoorschade. [eisers] biedt in ieder geval bewijs aan door middel van een deskundigenbericht.

4.4.
Delta Lloyd c.s. heeft de stellingen van [eisers] gemotiveerd betwist. Zij voert aan dat [eiser 3] op veel manieren met de PA-bacterie in aanraking kan zijn gekomen nu deze bacterie voorkomt in de natuur, in voedsel, kraanwater en planten. Op 12 juni 2003 was er bovendien voldoende chloor, dat de PA-bacterie bestrijdt, in het zwemwater aanwezig. De aanwezigheid van de PA-bacterie in het zwembad van de camping blijkt in ieder geval niet uit meetresultaten. Tevens betwist Delta Lloyd c.s. dat al voor 12 juni 2003 sprake was van een storing in de waterzuiveringsinstallatie in de zin van een verstopt filter.

4.5.
Kort samengevat betwist Delta Lloyd c.s. dat de Whvbz en het bijbehorende besluit normen bevatten ter voorkoming van specifiek gevaar, terwijl zodanig gevaar ontbreekt. Ook is er geen samenhang tussen de besmetting met de PA-bacterie en de normschending. De bacterie wordt niet bij regulier laboratoriumonderzoek aangetroffen, maar de aanwezigheid daarvan dient door middel van een aparte kweek te worden vastgesteld. De Sprookjescamping bestrijdt dat zij is tekortgeschoten in haar verplichting tot het doen van regulier onderzoek. Evenmin was er aanleiding tot het instellen van extra onderzoek naar de aanwezigheid van de PA-bacterie. De Sprookjescamping stelt dat er geen klachten zijn binnengekomen over oorontstekingen. De Sprookjescamping betwist ook dat op haar een verzwaarde stelplicht rust, zoals [eisers] betoogt. Van onrechtmatig handelen door de Sprookjescamping of een toerekenbare tekortkoming is volgens haar geen sprake. Ook ontbreekt het causaal verband tussen het zwemmen en de gehoorschade. Daartoe stelt Delta Lloyd c.s. dat de PA-bacterie in de natuur voorkomt en dat er bij [eiser 3] sprake was van buisjes in het trommelvlies vanwege recidiverende oorontstekingen en van een trommelvliesperforatie, wat hem kwetsbaar maakte. Daarnaast zijn door de behandelend artsen (kunst)fouten gemaakt bij de behandeling van de oorontsteking wat tot gehoorschade kan hebben geleid.

4.6.
Voor zover de vordering gebaseerd is op artikel 6:174 BW voert Delta Lloyd c.s. aan dat een filter in juridische zin niet is aan te merken als opstal. Ook een beroep op artikel 6:173 BW kan niet tot toewijzing van het gevorderde leiden nu er slechts sprake was van een verstopping van het filter dat geen bijzonder gevaar voor personen opleverde en dat geen gebrek is in de zin van de wetsbepaling. Er was slechts sprake van beperkte doorstroming, terwijl er wel voldoende chloor in het water aanwezig was. Tevens komt haar een beroep op de tenzij-clausule toe omdat niet aan het causaliteitsvereiste is voldaan, aldus Delta Lloyd c.s. Ook artikel 6:175 BW is niet van toepassing nu de Sprookjescamping de PA-bacterie niet gebruikte bij de uitoefening van een beroep of een bedrijf. Tot zover aldus Delta Lloyd c.s.

4.7.
Bij de beoordeling van het geschil dient van het volgende te worden uitgegaan. Volgens de verklaring van de getuige Van Druten, die door partijen als ter zake deskundig wordt aangemerkt, is een houder van een (binnen)zwembad niet verplicht om voortdurend de zwemwaterkwaliteit op orde te houden. Anderzijds mag een houder geen mensen laten zwemmen in zwemwater waarvan is vastgesteld uit de jaartoets dat het water niet voldoet aan de parameters. Er wordt jaarlijks - naar de getuige verklaard heeft - pas achteraf gekeken, of de waterkwaliteit voldoende is geweest. Als er een onvoldoende maandtoets is die uitkomt boven de gestelde norm, is dit slechts een aanwijzing voor een houder dat hij bij moet sturen en iets aan de kwaliteit van het zwemwater moet doen. Bij een overschrijding van de norm hoeft een mens die in het water gezwommen heeft er niet gelijk ziek van te worden, maar de houder moet wel actie ondernemen om iets aan de kwaliteit te doen. De installatie van binnenbaden dient zodanig te zijn dat daarmee aan een bepaalde norm voldaan kan worden.

4.8.
Tussen partijen is allereerst in debat of sprake is geweest van gedragingen van de Sprookjescamping in strijd met een norm die strekt ter voorkoming van een specifiek gevaar ter zake het ontstaan van schade. Ook is in geschil of dat specifieke gevaar zich hier heeft verwezenlijkt. Wat die gedragingen betreft voeren [eisers] aan dat de Sprookjescamping in de maand juni 2003 niet heeft voldaan aan haar verplichting tot maandelijks laboratoriumonderzoek van het zwemwater. De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schending van deze controleverplichting, wat er verder ook van zij, onbesproken kan blijven. De aanwezigheid van de PA-bacterie kan immers, naar tussen partijen vaststaat, slechts worden getraceerd door een speciale kweek en deze blijkt niet bij regulier laboratoriumonderzoek. De getuige Van Druten heeft daarover een heldere uiteenzetting gegeven. Ingevolge de Whvbz (2.5.) kan een dergelijke kweek verplicht zijn bij bijzondere omstandigheden, zoals verdenking van aanwezigheid van de PA-bacterie, intensief gebruik van het zwembad en hoge watertemperaturen. Dat deze omstandigheden zich hier voor hebben gedaan, is echter gemotiveerd betwist door Delta Lloyd c.s. en is ook niet onderbouwd door [eisers]. Ook in de verklaring van de getuige Van Druten is daarvoor geen steun te vinden. Het enkele feit dat de laboratoriumuitslag van 14 mei 2003 niet in orde was, maakte nog niet dat de Sprookjescamping verplicht was tot een PA-kweek. Die uitslag noopte slechts tot meer toevoeging van chloor en intensief spoelen zoals onbetwist gesteld is. Partijen zijn het er over eens dat de bacterie immers bestreden kan worden met een voldoende mate van vrij chloor. Dat er in juli 2003 ook een onvoldoende uitslag was zoals [eisers] stelt, maakt dit oordeel niet anders nu de vermeende besmetting van [eiser 3] op 12 juni 2003 zou hebben plaatsgehad, zodat de uitslagen en verdere omstandigheden van na die datum niet relevant zijn voor de vraag of de Sprookjescamping tot een kweek van de PA-bacterie had moeten overgaan.

4.9. 
De andere gedraging in strijd met de norm die [eisers] de Sprookjescamping verwijt, is dat sprake was van een ondeugdelijke filter. Delta Lloyd c.s. betwist gemotiveerd, onder verwijzing naar een bericht van haar installateur, dat al voor 12 juni 2003 sprake was van een storing in de waterzuiveringsinstallatie in de zin van een verstopt filter. Er was volgens haar slechts sprake van beperkte doorstroming, terwijl er wel voldoende chloor aan het water werd afgegeven voor het doden van bacteriën, waaronder de PA-bacterie. Alvorens de juistheid van deze grondslag te kunnen beoordelen, dient naar het oordeel van de rechtbank eerst vast komen te staan of het filter al dan niet werkte in de periode mei tot en met 12 juni 2003 en zo niet, in welke mate niet. Mocht dit filter daadwerkelijk niet in orde zijn geweest, dient nog te worden beoordeeld of daarmee nog de vereiste norm kon worden gehaald. Mocht dit niet het geval zijn, staat daarmee naar het oordeel van de rechtbank vast dat de Sprookjescamping onrechtmatig heeft gehandeld. Maar ook dan dient eerst nog onderzocht te worden of en in welke mate daardoor de aanwezigheid van de PA-bacterie in het zwemwater kan zijn ontstaan (de kans daarop in verband met eventuele proportionele aansprakelijkheid).

4.10.
Indien komt vast te staan dat het filter gebrekkig was en het zwemwater als gevolg daarvan verontreinigd kan zijn met de PA-bacterie geldt het volgende. Delta Lloyd c.s. heeft gemotiveerd weersproken dat er een causaal verband bestaat tussen het gebrek aan het filter en het letsel dat [eiser 3] heeft opgelopen. Gelet op de stellingen over en weer ontkomt de rechtbank ook met betrekking tot de vraag of er sprake is van zodanig causaal verband (in de zin van een conditio sine qua non-verband) niet aan een bewijsopdracht. [eisers] heeft aangevoerd dat de zogenaamde omkeringsregel van toepassing is omdat de Sprookjescamping met de aanwezigheid van een gebrekkig filter de veiligheidsnormen van heeft overschreden. Daargelaten dat op dit moment in elk geval nog niet als vaststaand kan worden aangenomen dat normen zijn geschonden, is de rechtbank met Delta Lloyd c.s. van oordeel dat voormelde normen algemene veiligheidsnormen zijn. Daarvoor is steun te vinden in de verklaring van Van Druten. De norm mag immers overschreden worden en overschrijding leidt niet zonder meer tot ziekte. Als zodanig betreft het geen norm die strekt ter voorkoming van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, waarop de jurisprudentie ter zake de omkeringsregel ziet (vgl. HR 2 februari 2007, NJ 2007,92). Deze regel is alleen van toepassing wanneer sprake is van schending van een norm die ertoe strekt een specifiek gevaar ter zake van schade bij een ander te voorkomen (1), dit gevaar door de normschending in het algemeen aanmerkelijk wordt vergroot (2) en dit gevaar zich heeft verwezenlijkt (3). De rechtbank is van oordeel dat de eventuele aanwezigheid van een gebrekkig filter niet zonder meer leidt tot gehoorschade. De norm strekt hier tot het voorkomen van gezondheidsproblemen in het algemeen, mogelijk van letsel, maar niet snel specifiek tot het voorkomen van dit letsel (Hoge Raad 9 april 2004, NJ 2004,78 en Hoge Raad 23 november 2002, NJ 2002,386, alsmede Hoge Raad 29 september 2006, JA 2006/146). Voor toepassing van de omkeringsregel, in die zin dat behoudens tegenbewijs wordt aangenomen dat er sprake is van causaal verband tussen de normschending en het letsel, is dan ook geen plaats nu niet is voldaan aan de hiervoor genoemde vereisten. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om de bewijslast op gronden van redelijkheid en billijkheid bij de Sprookjescamping te leggen. Slotsom is dat het volgens de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan [eisers] is om bewijs te leveren van het causaal verband.

4.11.
Resumerend: Delta Lloyd c.s. heeft voldoende gemotiveerd betwist dat normschending heeft plaatsgevonden, zodat op [eisers] ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast rust van zijn stelling dat het (kool)filter van de zwembadinstallatie voor juni 2003 zodanig gebrekkig was, dat de kwaliteit van het zwemwater op 12 juni 2003 niet volgens de normen van de Whvbz op peil kon worden gehouden en dat daardoor de aanwezigheid van de PA-bacterie in het zwemwater kan zijn ontstaan. Ook dient [eisers] te bewijzen dat er een causaal verband bestaat tussen de PA-infectie en de (beweerdelijk) geleden gehoorschade.

4.12.
De rechtbank zal [eisers] conform zijn aanbod toelaten tot bewijslevering door middel van deskundigenbericht. Alvorens een deskundige te benoemen, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.

4.13.
De rechtbank wijst partijen erop dat indien [eisers] mocht slagen in de hiervoor omschreven bewijsopdrachten, dat geenszins wil zeggen dat zijn vorderingen dan voor toewijzing gereed liggen. Immers, vervolgens dienen in ieder geval nog de volgende onderwerpen aan de orde te komen:
1. de vraag of sprake was van trommelvliesproblematiek (pre-existente klachten) bij [eiser 3] en of en in welke mate daardoor gehoorschade kan zijn ontstaan, en
2. of de gehoorschade door onzorgvuldig medisch handelen is ontstaan.

4.14.
Over de andere grondslagen waarop [eisers] het gevorderde baseert overweegt de rechtbank het volgende. Met Delta Lloyd c.s. is zij van oordeel dat het koolfilter in de zwembadinstallatie niet kan worden aangemerkt als een opstal in de zin van het vierde lid van artikel 6:174 BW. Evenmin is de gevaarlijke stoffenregeling van artikel 6:175 BW op de mogelijke aanwezigheid van een ongewenste bacterie als de PA-bacterie van toepassing. Het gevorderde kan op deze beide grondslagen niet worden toegewezen. Voor het overige zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.ECLI:NL:RBONE:2013:2778