Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Gravenhage 140911 aansprakelijkheid en schadevergoeding tzv executies in Rawagedeh (Indonesië)

Rb 's-Gravenhage 140911 aansprakelijkheid en schadevergoeding tzv executies in Rawagedeh (Indonesië)
Eisers vorderen een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens de weduwen en overige familieleden van de mannen die op 9 december 1947 door Nederlandse militairen zijn geëxecuteerd in Rawagedeh (Indonesië) en jegens de man die gewond is geraakt bij de executies. Daarnaast vorderen zij vergoeding van schade, waarvan de hoogte nog nader moet worden bepaald. De vorderingen worden gedeeltelijk toegewezen. De vorderingen op grond van de executies zijn strikt genomen verjaard, maar een beroep op verjaring door de Staat is onaanvaardbaar jegens de direct betrokkenen, dat wil zeggen de weduwen van de destijds geëxecuteerde mannen en de overlevende van de executies. De rechtbank heeft daarbij verschillende omstandigheden in aanmerking genomen waarbij veel nadruk is gelegd op de ernst van de feiten. De rechtbank acht het ook van belang dat kort na de executies reeds is geoordeeld dat deze onaanvaardbaar waren. Jegens de nabestaanden van volgende generaties (waaronder de dochter die als eiser optrad) heeft de rechtbank het beroep van de Staat op verjaring gehonoreerd. Ook ten aanzien van de vorderingen wegens het niet-doen van onderzoek en het niet-vervolgen heeft de rechtbank het beroep van de Staat op verjaring gehonoreerd. De vorderingen van de Stichting zijn afgewezen omdat onvoldoende duidelijk is van wie zij de belangen behartigt. LJN BS8793 (samenvatting rechtspraak.nl)