Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 270120 ernstig heup- en beenletsel; noodzaak tot verhuizen, oordeel over aan woning te stellen eisen en kosten terzake;

RBDHA 270120 ernstig heup- en beenletsel; noodzaak tot verhuizen, oordeel over aan woning te stellen eisen en kosten terzake;
- kosten, begroot en toegewezen: € 13.000,84.

2 De feiten
2.1.
Op 23 oktober 2015 is [verzoeker] als bestuurder van een scooter betrokken geraakt bij een verkeersongeval met een auto. De bestuurder van de auto was voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Euro Insurances.

2.2.
[verzoeker] heeft door het verkeersongeval (letsel)schade geleden, onder meer bestaande uit een verbrijzeling van de linker heup. Op 29 oktober 2015 is [verzoeker] aan die heup geopereerd. Daarbij is een zenuwbeschadiging opgetreden. Hierdoor heeft [verzoeker] geen gevoel meer aan de buitenkant van zijn linkerbeen en kan hij zijn linkervoet niet goed optillen. Ook lijdt [verzoeker] sindsdien aan pijn in het heupgebied. Doordat hij zijn heup zoveel mogelijk probeert te ontlasten, ontstaan ook in andere delen van het lichaam pijnklachten.

2.3.
Euro Insurances heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval (en de daarop gevolgde zenuwbeschadiging) erkend.

2.4.
Partijen hebben in het kader van de schaderegeling overleg gevoerd over de woonsituatie van [verzoeker] . [verzoeker] woont in een dubbele bovenwoning, waarbij hij twee trappen moet lopen om de woonkamer te bereiken. Vanwege zijn heupklachten is dat voor [verzoeker] erg belastend.

2.5.
De medisch adviseurs van beide partijen zijn van oordeel dat het letsel van [verzoeker] een fors verhoogde kans oplevert op vervroegd optredende artrose. Ook zijn zij het met elkaar eens dat de slijtage in de linkerheup naar verwachting zo ernstig wordt, dat op termijn een heupprothese noodzakelijk is. Gelet op het risico van artrose, moet belasting van de heup (waaronder traplopen) volgens de beide medisch adviseurs zoveel mogelijk worden voorkomen om de noodzaak van een heupprothese (met een levensduur van 15 tot 20 jaar) zo lang mogelijk uit te stellen.

2.6.
Om die redenen zijn partijen overeengekomen dat zal worden gezocht naar een woning die meer past bij de beperkingen [verzoeker] . In een verslag naar aanleiding van een huisbezoek op 4 mei 2017 is namens Euro Insurances het volgende opgetekend:

“Benadeelde woont in een portiekwoning. Om de ingang van de woning te bereiken, moet men een trap op. Om de woonkamer te bereiken moet men nog een trap op. Daarnaast is er nog een bovenverdieping welke eveneens middels een trap te bereiken is. Traplopen is voor benadeelde belastend. Dit zou kunnen leiden tot versnelde slijtage. (…)

Wij spraken over de toekomst. Benadeelde gaf aan dat hij geaccepteerd heeft dat hij naar een gelijkvloerse woning zal moeten verhuizen op den duur. Wij achten het van belang om dit zo spoedig mogelijk te doen. (…) Wij spraken over de zoektocht naar een huurwoning. Wij denken dat het van belang is om een professional de mogelijkheden te laten onderzoeken naar huurwoningen in [plaats] . De arbeidsdeskundige zal met benadeelde een wensen- en eisenlijst opstellen, waarna gekeken kan worden naar een geschikte huurwoning. De belangenbehartiger zal hieromtrent contact met u opnemen.”

2.7.
Partijen hebben arbeidsdeskundige [de arbeidsdeskundige] van Arbeidsdeskundig Bureau Radar verzocht te onderzoeken aan welke eisen de woning van [verzoeker] moet voldoen en te noteren welke aanvullende wensen [verzoeker] daarbij heeft.

2.8.
In haar rapport van 29 mei 2017 schrijft [de arbeidsdeskundige] – onder andere – het volgende:

“(…).

- Tijdens het gezamenlijke huisbezoek concludeerden wij dat betrokkene vanwege zijn beperkingen niet in de huidige woning kan blijven wonen. (…).

- In samenspraak met de heer [verzoeker] stelde ik een programma van eisen en een programma van wensen op voor de toekomstige woning, zie hiervoor het bijgevoegde rapport. Van mevrouw Van Gastel heb ik begrepen dat Trivium met behulp van dit programma van eisen en wensen het aanbod van passende woningen in kaart gaat brengen en betrokkene gaat begeleiden bij het zoeken naar en vinden van passende woonruimte.

- In het programma van eisen ga ik uit van de huidige situatie en een mogelijke toekomstige situatie, waarin misschien gebruik gemaakt wordt van een rolstoel. Ik adviseer om een medisch adviseur uitspraak te laten doen over het uitgangspunt van de toekomstige woning (al dan niet rekening houden met rolstoelgebruik). (…)

Programma van eisen en wensen voor de toekomstige woning

Tijdens het gezamenlijk bezoek werd geconcludeerd dat de huidige woning niet geschikt is voor betrokkene, vanwege het traplopen (bovenwoning) waarbij het niet mogelijk is om trapliften te plaatsen. Daarom werd geadviseerd te verhuizen naar een passende woning.

Samen met betrokkene stelde ik onderstaand programma van eisen en wensen op. Hierbij ga ik in eerste instantie uit van de huidige belastbarheid van betrokkene. Daarna geef ik ook advies over een situatie waarin mogelijk sprake is van rolstoelgebruik. Betrokkene geeft aan dat dit mogelijk aan de orde is, indien het kraakbeen loslaat of indien hij eerder een kunstheup krijgt welke een beperkte levensduur heeft. Ik adviseer om dit te laten onderzoeken door een medisch adviseur, omdat dit van belang is voor de keuze van een toekomstige woning.

Programma van eisen voor de woning uitgaande van de huidige situatie:

- Gelijkvloerse woning of woning met een traplift of waarin een traplift te plaatsen is:

- Natte cel:

 volledig vlak, geen drempels (of afschot geplaatste douchevloer);

 douchezitje (opklapbaar of los zitje);

 antislipvloer;

 mogelijkheid om voor de wastafel te zitten;

 tweede toilet in de natte cel (waarschijnlijk is 50 cm hoog de juiste hoogte) of extra toilet op de bovenverdieping (bij een woning met 2 verdiepingen).

 daar waar nodig beugels plaatsen;

 kraan met thermostatische begrenzing.

- Keuken: mogelijkheid om deels zittend te werken (hoge kruk of werktrippelstoel (tafel om aan te werken of deels onderrijdbaar keukenblad).

- Toilet: 50 cm hoog met beugels.

- Woning drempelvrij in verband met struikelen.

Uitgaande van mogelijk toekomstig rolstoelgebruik:

In een dergelijke situatie is minimaal een rolstoel toe- en doorgankelijke woning gewenst. Een traplift is een optie, uitgaande van het feit dat transfers eenvoudig gemaakt kunnen worden en op de bovenverdieping voldoende ruimte is voor het plaatsen van een rolstoel/trippelstoel of een rollator waarmee hij zich op de bovenverdieping verplaatst. Bij een rolstoeldoorgankelijke woning wordt er vanuit gegaan dat alle primaire ruimtes per rolstoel bereikbaar zijn. Huizen die na 1992 gebouwd zijn, zijn vanuit het geldende bouwbesluit (meestal) al aangepast aan deze eisen. Omdat in [plaats] veel oudere woningen staan, is het belangrijk met de volgende aspecten rekening te houden:

- Deuren (doorgang) van minimaal 85 centimeter breed.

- Gangen doorgankelijk, waarbij de bochten goed genomen kunnen worden.

- Natte cel minimaal 6 m2 (inclusief wastafel, douche en toilet) en uiteraard ook vlak en met antislipvloer.

- Tweepersoonsslaapkamer circa 16 m2 (dan is er voldoende ruimte aanwezig om eventueel met een rolstoel naast het bed te rijden en ook voldoende ruimte om eventueel zorg te verlenen, indien aan de orde).

- Berging/schuur voor het plaatsen van een vervoermiddel zoals bijvoorbeeld een scootmobiel.

Er zal in een oudere woning altijd gecheckt moeten worden of de woning rolstoel toe- en doorgankelijk is waarbij eventuele aanpassingen en voorzieningen op een later moment kunnen worden aangebracht.

Programma van wensen woning op volgorde van gewichtigheid (opgesteld door de heer [verzoeker] en zijn vrouw):

- ruimte woning minimaal 120 m2 (nu 139 m2) met minimaal 3 grote slaapkamers;

- kabel of glasvezelaansluiting;

- geen gehorig gebouw en/of rustige mensen boven ons (het liefst geen);

- goed geïsoleerde woning;

- HR Combi ketel;

- Energieneutraal.

Omgevingswensen van betrokkene en zijn vrouw op volgorde van gewichtigheid:

- Liefst in de omgeving van de huidige woning (wijk). Mocht dat niet mogelijk zijn, dan in of om [plaats] [de Wijk] (in de omgeving van de familie van zijn vrouw).

- Vrij uitzicht minimaal 40 meter, het liefst met water (is in huidige woning het geval).

- Rustige buurt.

- Goede parkeergelegenheid dicht bij de woning.

- Winkels binnen 500 meter.

- Openbaar vervoer binnen 500 meter.”

Het advies van [de arbeidsdeskundige] wordt door partijen aangeduid als “het programma van eisen en wensen”.

2.9.
Op 19 juni 2017 hebben partijen Trivium Advies (‘Trivium’) verzocht de verhuismogelijkheden van [verzoeker] en de daaraan verbonden kosten te onderzoeken. Partijen hebben Trivium daarbij verzocht zich bij haar onderzoek zowel te richten op koop- als op huurwoningen.

2.10.
Nog voordat de inspanningen van Trivium tot concreet resultaat konden leiden, is [verzoeker] opnieuw een ongeval overkomen. Op 3 oktober 2017 heeft hij een misstap op de trap gemaakt, waardoor hij is gevallen. Sinds de val heeft [verzoeker] last van extreme pijn in zijn linkerbeen en linker bil. Hierdoor kan hij niet meer zitten. [verzoeker] brengt sindsdien zijn dagen liggend op zijn zij en buik door. Met krukken kan hij hele korte afstanden afleggen. Voor het overige wordt hij verzorgd op bed.

2.11.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de val van [verzoeker] het gevolg is van het letsel dat hij door het ongeval op 23 oktober 2015 heeft opgelopen (hij kan sindsdien zijn voet niet goed optillen, waardoor hij op de trap zijn evenwicht is verloren).

2.12.
Partijen zijn na de val van [verzoeker] verder met elkaar in gesprek gegaan over een mogelijke verhuizing van [verzoeker] naar een andere woning. Zij zijn niet tot overeenstemming gekomen. [verzoeker] heeft te kennen gegeven dat hij een woning op de begane grond wil betrekken, omdat hij in geval van calamiteiten niet zonder hulpmiddelen (zoals een lift, die bij brand niet gebruikt mag worden) de straat kan bereiken. Het blijkt echter nagenoeg onmogelijk om in de regio [plaats] op de begane grond een woning te vinden die rolstoeltoegankelijk is of kan worden gemaakt. Als er al een geschikte woning op de begane grond beschikbaar komt, is de prijs daarvan zo hoog dat Euro Insurances die niet voor haar rekening wil nemen.

2.13.
Omdat tussen partijen een patstelling is ontstaan, heeft [verzoeker] op 15 oktober 2018 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak op verzoek van partijen aangehouden.

2.14.
In gezamenlijk overleg is [verzoeker] vervolgens onderzocht door neuroloog [de neuroloog] en door orthopedisch chirurg [de orthopedisch chirurg] . [de neuroloog] en [de orthopedisch chirurg] hebben op 30 april 2019, respectievelijk 14 november 2019 gerapporteerd.

2.15.
De beide deskundigen hebben (ieder vanuit hun eigen vakgebied) vastgesteld dat de huidige pijnklachten van [verzoeker] hoogstwaarschijnlijk worden veroorzaakt doordat bij de val van de trap een zenuw (de nervus ischiadicus) bekneld is geraakt door het plaatmateriaal dat na het ongeval in de heup van [verzoeker] is aangebracht. Doordat die pijn zo overheersend is, “overstemt” die de klachten die het directe gevolg zijn van de heupfractuur. Aan die pijn zou mogelijk iets te doen zijn door het osteosynthesemateriaal te verwijderen. [de neuroloog] en [de orthopedisch chirurg] geven echter beiden te kennen dat dit een forse operatieve ingreep is en dat het resultaat – gelet op de duur van de beknelling – onzeker is. Daarnaast meldt [de orthopedisch chirurg] dat het risico bestaat dat tijdens zo’n ingreep de zenuw verder beschadigd raakt.

2.16.
Op de gestelde vragen antwoorden de beide deskundigen dat [verzoeker] als gevolg van zijn pijnklachten volledig beperkt is in het zitten en ernstig beperkt is in het staan, lopen en traplopen.

3Het geschil
3.1.
Het verzoek ex artikel 1019w Rv strekt er (na wijziging) toe dat de rechtbank:

I. voor recht verklaart dat de medische noodzaak voor een verhuizing van [verzoeker] naar een andere woning vast staat, met dien verstande dat de nieuwe woning een gelijkvloerse woning moet zijn die is gelegen op de begane grond;

II. voor recht verklaart dat Trivium Advies [verzoeker] mag begeleiden bij de zoektocht naar een nieuwe woning, waarbij het programma van eisen en wensen (variant met toekomstig rolstoelgebruik) zoals opgenomen in het rapport van Radar d.d. 29 mei 2017 als uitgangspunt geldt, met dien verstande dat de nieuwe woning een gelijkvloerse woning moet zijn die is gelegen op de begane grond en waarbij de kosten van Trivium Advies voor rekening komen van Euro Insurances;

III. voor recht verklaart dat de (redelijke) kosten van de nieuwe woning, inclusief eventuele verbouwings-, advies- en verhuiskosten en extra bijkomende kosten voor onderhoud, gas, elektriciteit en belastingen (in vergelijking met de kosten die [verzoeker] nu heeft) voor rekening komen van Euro Insurances;

IV. voor recht verklaart dat bij de verdere afwikkeling van de schade moet worden gezocht naar een oplossing waarbij [verzoeker] kan wonen in een bij zijn letsel passende koop- of huurwoning die hij kan laten onderhouden en waarbij hij de hieraan verbonden kosten en zijn overige lasten kan voldoen;

V. de kosten van deze deelgeschilprocedure begroot op € 13.000,84 (€ 12.709,84 incl. BTW aan advocaatkosten + € 291 griffierecht) en Euro Insurances veroordeelt tot betaling van dit bedrag.

3.2.
Kort samengevat stelt [verzoeker] zich op het standpunt dat uit de medische expertiserapporten blijkt dat er een medische noodzaak is voor een verhuizing naar een gelijkvloerse woning. Nu partijen er altijd vanuit zijn gegaan dat bij de zoektocht naar een nieuwe woning het ‘programma van eisen en wensen’ van Radar als uitgangspunt gold, is Euro Insurances volgens [verzoeker] aan dit programma gebonden. Weliswaar staat in dit programma niet dat de nieuwe woning van [verzoeker] moet zijn gelegen op de begane grond, maar gelet op zijn beperkte mobiliteit bestaat bij hem de reële angst dat hij in geval van calamiteiten de uitgang niet snel genoeg zal kunnen bereiken. Om die reden kan van hem niet worden verlangd dat hij een woning betrekt die bereikbaar is met een lift, aldus nog steeds [verzoeker] .

3.3.
Euro Insurances voert verweer. Zij heeft in haar verweerschrift kort gezegd betoogd dat er nog geen medische eindtoestand bestaat, zodat niet kan worden vastgesteld dat het voor [verzoeker] daadwerkelijk noodzakelijk is te verhuizen naar een gelijkvloerse woning. In ieder geval kan [verzoeker] niet worden gevolgd in zijn wens dat een eventuele nieuwe woning is gelegen op de begane grond, omdat dat niet noodzakelijk is en bovendien is gebleken dat er op de begane grond nauwelijks woningen voorhanden zijn waarin de voor [verzoeker] noodzakelijke voorzieningen kunnen worden aangebracht. Als er op de begane grond al woningen beschikbaar zijn, zijn deze veel duurder dan hoger gelegen appartementen. Euro Insurances heeft zich niet verzet tegen de verzochte inzet van Trivium, wel heeft zij verweer gevoerd tegen de verzoeken die betrekking hebben op de kosten die zijn verbonden aan een verhuizing omdat zij deze verzoeken onvoldoende bepaalbaar vindt.

3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling
4.1.
Partijen hebben ter zitting – nadat zij hun standpunten uiteen hadden gezet – uitvoerig met elkaar onderhandeld. Dat heeft uiteindelijk geleid tot het volgende:

( a) Partijen zijn het erover eens dat er voor [verzoeker] een medische noodzaak bestaat om te verhuizen naar een andere woning en dat Trivium het proces op kosten van Euro Insurances zal begeleiden.

( b) Partijen zijn het er over eens dat deze woning gelijkvloers zal moeten zijn, in die zin dat alle kamers van de woning op dezelfde woonlaag moeten zijn gelegen. Over de vraag of de woning ook volledig vlak zal moeten zijn (in de zin van drempelloos) zal de arbeidsdeskundige partijen bindend adviseren.

( c) Partijen hebben afgesproken dat de nieuwe woning van [verzoeker] moet zijn gelegen in [plaats] of in een omliggende gemeente.

( d) In het kader van de in het programma van wensen opgenomen omgevingswensen (vrij uitzicht, rustige buurt, voorzieningen in de buurt, goede parkeergelegenheid, zie 2.8) hebben partijen afgesproken dat dit geen strikte eisen zijn, maar dat bij de zoektocht naar een geschikte woning uitgangspunt is dat de nieuwe woning voldoende privacy biedt en voldoende voorzieningen in de buurt heeft.

( e) Partijen hebben afgesproken dat zij de arbeidsdeskundige zullen vragen om aan de hand van de deskundigenrapporten te beoordelen in hoeverre het programma van eisen “uitgaande van de huidige situatie” (pagina’s 5 en 6 van de rapportage van 29 mei 2017) nog altijd noodzakelijk zijn. Zij zullen het advies van de arbeidsdeskundige daarover volgen.

( f) Partijen zijn het niet met elkaar eens geworden over de vraag of de nieuwe woning van [verzoeker] rolstoeltoegankelijk zal moeten zijn.

( g) Partijen verschillen van mening over de vraag of de nieuwe woning op de begane grond moet zijn gelegen, of dat een woning op een etage in een complex met lift ook geschikt is.

( h) Partijen zijn het er niet over eens of de nieuwe woning een minimale oppervlakte van 120 m²moet hebben (zoals in het programma van wensen is opgenomen).

( i) Partijen zijn het niet eens over de toewijsbaarheid van de verzoeken ten aanzien van de extra kosten die zijn verbonden aan de nieuwe woning (zie 3.1 onder III en IV).

4.2.
Over de punten waarover partijen het eens zijn geworden, hoeft de rechtbank niet meer te oordelen. Partijen hebben de rechtbank wel verzocht een uitspraak te doen over de discussiepunten die zijn genoemd in 4.1 onder (f) tot en met (i).

ad f. rolstoeltoegankelijkheid

4.3.
Partijen zijn het er niet over eens of er bij de zoektocht naar een woning vanuit gegaan moet worden dat de woning rolstoeltoegankelijk is (of rolstoeltoegankelijk kan worden gemaakt). [verzoeker] stelt dat dit wel het geval is, Euro Insurances betwist dat. Niet in geschil is dat aan een rolstoeltoegankelijke woning andere eisen worden gesteld dan aan een woning in de huidige situatie, waarin [verzoeker] min of meer aan bed gekluisterd is en zich met krukken over kleine afstanden kan verplaatsen. De vraag is dus of ook rekening moet worden gehouden met een (mogelijke) toekomstige situatie.

4.4.
Voor zover [verzoeker] zich op het standpunt heeft willen stellen dat partijen er altijd vanuit zijn gegaan dat de toekomstige woning (op termijn) rolstoeltoegankelijk moet zijn en dat Euro Insurances daarvan in redelijkheid niet kan terugkomen, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Euro Insurances heeft gemotiveerd aangevoerd dat zij nooit heeft erkend dat de woning rolstoeltoegankelijk moest zijn (ook [de arbeidsdeskundige] maakt in het programma van eisen een duidelijk voorbehoud over de noodzaak van rolstoeltoegankelijkheid). Zij heeft dit punt “geparkeerd” om te bezien of er een woning te vinden was die voldeed aan alle mogelijke eisen en wensen. Nu dit niet het geval is, moet worden beoordeeld of het daadwerkelijk noodzakelijk is dat de woning rolstoeltoegankelijk is. [verzoeker] heeft de lezing van Euro Insurances niet betwist, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan. Dit betekent dat niet op basis van het onderhandelingstraject van partijen als uitgangspunt geldt dat de toekomstige woning rolstoeltoegankelijk moet zijn.

4.5.
De rechtbank stelt vast dat niet zeker is of [verzoeker] in de toekomst rolstoelafhankelijk zal worden. Weliswaar hebben de beide medisch adviseurs in 2016 te kennen gegeven dat [verzoeker] een verhoogd risico loopt op artrose en dat dan een heupprothese waarschijnlijk onvermijdelijk is (zie 2.4), maar zij hebben geen voorspelling gedaan over situatie als deze prothese versleten is. Bovendien zijn de medisch adviseurs uitgegaan van het op dat moment bestaande letsel van [verzoeker] , terwijl de situatie sindsdien ingrijpend veranderd is. [verzoeker] brengt zijn dagen als gevolg van de pijnklachten die zijn ontstaan na zijn val van de trap bijna volledig liggend door. Geen van partijen heeft zich uitgelaten over de vraag wat dit betekent voor het risico op artrose, de noodzaak van een heupprothese en de situatie na het verslijten daarvan. Ook de rapportages van [de neuroloog] en [de orthopedisch chirurg] geven daarover geen informatie. Dat betekent dat de rechtbank niet kan vaststellen dat [verzoeker] (op afzienbare termijn) rolstoelafhankelijk zal worden.

4.6.
Het voorgaande betekent ook dat de rechtbank niet kan vaststellen dat er bij de zoektocht naar een nieuwe woning vanuit gegaan moet worden dat de woning rolstoeltoegankelijk is (of kan worden gemaakt).

4.7.
Het lijkt de rechtbank – zoals ook ter zitting met partijen besproken – praktisch dat partijen de vraag of [verzoeker] naar verwachting in de toekomst rolstoelafhankelijk wordt, aan hun medisch adviseurs voorleggen. De beantwoording van deze vraag zal waarschijnlijk weinig tijd kosten en de zoektocht naar een geschikte woning dus niet ernstig vertragen. Wanneer de medisch adviseurs van oordeel zijn dat de kans groot is dat [verzoeker] op enig moment in de toekomst in een rolstoel belandt, ligt het voor de hand dat daarmee bij de zoektocht naar een woning rekening wordt gehouden. Op die manier wordt immers voorkomen dat [verzoeker] een tweede keer zal moeten verhuizen (met een extra belasting voor [verzoeker] en extra kosten voor Euro Insurances als gevolg).

ad g. woning op de begane grond?

4.8.
In het programma van eisen en wensen van Radar, dat [verzoeker] zelf aan zijn verzoek ten grondslag legt, is “een woning op de begane grond” niet als eis of wens opgenomen. [verzoeker] heeft die wens later geuit, omdat hij het – gelet op zijn beperkte mobiliteit – een onprettige gedachte vindt dat hij bij calamiteiten de straat niet gemakkelijk zal kunnen bereiken. Euro Insurances heeft de noodzaak van deze eis betwist en heeft zich bovendien op het standpunt gesteld dat deze wens van [verzoeker] de zoektocht naar een geschikte woning aanzienlijk bemoeilijkt. Uit informatie van Trivium is gebleken dat er nauwelijks woningen voorhanden zijn die én op de begane grond zijn gelegen, én die rolstoeltoegankelijk kunnen worden gemaakt. Als er al geschikte woningen op de begane grond voorhanden zijn, zijn de prijzen daarvan aanzienlijk hoger dan die van woningen op een hoger gelegen etage. Euro Insurances meent dat [verzoeker] niet van haar kan verlangen dat zij die kosten voor haar rekening neemt.

4.9.
De angst van [verzoeker] dat hij in geval van brand de begane grond niet snel genoeg zal kunnen bereiken is invoelbaar. Niettemin is de rechtbank van oordeel dat er geen medische noodzaak bestaat voor het wonen op de begane grond. De situatie van [verzoeker] is in zoverre niet anders dan die van anderen die rolstoelgebonden of anderszins minder mobiel zijn. In het algemeen kan niet worden volgehouden dat woonruimte die niet op de begane grond zijn gelegen, niet geschikt of niet veilig is voor personen met een verminderde mobiliteit. [verzoeker] kan daarom in redelijkheid niet als eis stellen dat zijn toekomstige woning op de begane grond gelegen is.

ad h. woonoppervlakte

4.10.
Partijen zijn het er niet over eens of [verzoeker] in redelijkheid kan eisen dat zijn nieuwe woning een vloeroppervlakte heeft van minimaal 120 m². Naar het oordeel van de rechtbank is dit het geval. Vast staat dat de huidige woning van [verzoeker] een oppervlakte heeft van 139 m² (althans, Euro Insurances heeft deze stelling van [verzoeker] niet gemotiveerd betwist).

4.11.
Bij de schaderegeling moet het uitgangspunt zijn dat het slachtoffer zo veel mogelijk wordt gebracht in dezelfde situatie als voor het ongeval. Dat betekent dat van [verzoeker] niet kan worden gevergd dat hij al te veel inboet aan woonruimte. De argumenten van Euro Insurances (dat [verzoeker] en zijn echtgenote geen thuiswonende kinderen hebben en dat zij geen vier slaapkamers nodig hebben) gaan aan dat uitgangspunt voorbij. Het voorstel van [verzoeker] (dat betekent dat [verzoeker] al minder woonoppervlakte krijgt) is naar het oordeel van de rechtbank dan ook alleszins redelijk.

ad i. extra kosten als gevolg van de verhuizing

4.12.
[verzoeker] stelt zich op het standpunt dat Euro Insurances ervoor moet zorgen dat hij na zijn verhuizing beschikt over dezelfde financiële ruimte als op dit moment. Dit betekent – aldus [verzoeker] – dat Euro Insurances alle redelijke lasten die zijn verbonden aan de verhuizing voor haar rekening moet nemen. Euro Insurances heeft zich tegen dit verzoek verweerd onder verwijzing naar artikel 6:98 BW. Het verzoek van [verzoeker] heeft volgens Euro Insurances in het licht van deze wetsbepaling geen toegevoegde waarde. Daarnaast vindt zij de verzoeken van [verzoeker] onvoldoende bepaalbaar.

4.13.
Met partijen is de rechtbank van oordeel dat uit artikel 6:98 BW voortvloeit dat eventuele extra lasten en kosten door de verhuizing van [verzoeker] gelden als schade als gevolg van het ongeval. Dat betekent dat deze kosten voor rekening komen van Euro Insurances. De rechtbank zal daarom (zoals verzocht) bepalen dat de redelijke aanvullende woonlasten, eventuele verbouwingskosten, advieskosten en verhuiskosten en ook de aanvullende kosten voor gas, elektra en belastingen, voor rekening komen van Euro Insurances.

4.14.
Voor zover [verzoeker] heeft willen verzoeken dat ook andere kosten voor rekening komen van Euro Insurances (zie 3.1 sub IV), blijkt uit het verzoekschrift niet voldoende duidelijk op welke kosten hij dan doelt. Dit gedeelte van het verzoek is daarom onvoldoende bepaalbaar en zal om die reden worden afgewezen.

kosten deelgeschil

4.15.
Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter de kosten van de deelgeschilprocedure aan de zijde van de benadeelde begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Dat geldt ook als een verzoek in deelgeschil wordt afgewezen. Begroting kan alleen achterwege blijven, als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Daarvan is in dit geval geen sprake.

4.16.
Bij het begroten van de kosten worden alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking genomen. Daarbij moet de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets worden gehanteerd: zowel het inroepen van rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moet redelijk zijn.

4.17.
Hoewel de kostenopgave van [verzoeker] van € 13.000,84 fors is, kunnen de opgevoerde kosten naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid bij Euro Insurances in rekening worden gebracht. In dit verband overweegt de rechtbank

- dat zowel het verzoekschrift als het aanvullend verzoekschrift omvangrijk zijn, en dat dit verklaarbaar is omdat daarin de volledige voorgeschiedenis uiteengezet moest worden;

- dat ook het verweerschrift uitvoerig is en dat de advocaat van [verzoeker] dit heeft moeten lezen om daarop ter zitting te kunnen reageren;

- dat de voorbereiding van de zitting in praktische zin gecompliceerd was, omdat er maatregelen moesten worden getroffen om ervoor te zorgen dat [verzoeker] de zitting liggend kon bijwonen;

- dat de zitting (inclusief onderhandelingen) een halve dag heeft geduurd.

Om die redenen ziet de rechtbank geen reden de in rekening gebrachte kosten verder te matigen dan [verzoeker] zelf heeft gedaan.

4.18.
Nu Euro Insurances aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval, zal zij in deze procedure worden veroordeeld tot vergoeding van de kosten van het deelgeschil. ECLI:NL:RBDHA:2020:918