Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zeeland-West-Brabant 271113 geen letsel; vuilniswagen had rekening behoren te houden met uitzwenken truck met oplegger

Rb Zeeland-West-Brabant 271113 geen letsel; vuilniswagen had rekening behoren te houden met uitzwenken truck met oplegger

locatie ongeval: maps.google.nl/

3 De beoordeling
3.1
Op 1 juli 2011 heeft zich op de Burg. Jamessingel te Gouda een aanrijding voorgedaan tussen een huisvuilwagen van Cleanmat en een truck met oplegger van Van der Nat. Cleanmat is van oordeel dat Van der Nat toen onrechtmatig gehandeld heeft door geen voorrang te verlenen aan haar huisvuilwagen. In deze procedure vordert zij veroordeling van Van der Nat tot betaling van door haar geleden schade, van rente en van buitengerechtelijke incassokosten.

3.2
Op grond van de overgelegde stukken en de stellingen van partijen staat het volgende vast.
De Burg. Jamesweg is een tweebaansweg. Ter hoogte van de afslag naar de Rijsselse-weg en in de richting van die weg verbreedt de Burg. Jamesweg zich enigszins en splitst zich in twee, niet erg brede, rijstroken: één voor het verkeer dat linksaf de Rijsselseweg in wil rijden, één, de rechter rijstrook, voor doorgaand verkeer. De truck met oplegger was de rijstrook voor links afgaand verkeer in gereden en reed vervolgens met een snelheid van ongeveer 10 km. per uur de Rijsselseweg in. De bestuurder had richting aangegeven naar links. De huisvuilwagen reed met een snelheid van ongeveer 30 km. per uur over de rechter rijstrook in dezelfde richting als de truck. Terwijl de truck zich met de voorzijde op de linker rijbaan bevond en in de richting van de Rijsselseweg reed raakten de huisvuilwagen en de oplegger elkaar.

3.3
Cleanmat stelt dat Van der Nat, die links afsloeg, op grond van het bepaalde in artikel 18 RVV voorrang had moeten verlenen aan verkeer dat aan de linker- en rechterzijde achterop kwam. Verder stelt zij dat op grond van het bepaalde in artikel 54 RVV de bestuurder die een bijzondere manoeuvre uitvoert voorrang moet verlenen aan het overige verkeer. Nu Van de Nat haar geen voorrang heeft verleend, heeft zij onrechtmatig jegens haar gehandeld.

3.4
Van der Nat betwist dat zij voorrang had moeten verlenen. Zij beroept zich op het bepaalde in artikel 18 lid 3 RVV. Zij betwist dat links afslaan een bijzondere manoeuvre is. Naar haar oordeel had Cleanmat voorrang moeten verlenen nu zij zich dicht achter Van der Nat bevond. Zij stelt dat Van der Nat wist dan wel had moeten weten dat ‘vrachtwagens’ kunnen uitzwenken en daarom had moeten inhouden tot de afslaande manoeuvre voltooid was.

3.5
Artikel 18 lid 1 RVV bepaalt, voor zover in deze zaak van belang, dat de bestuurder die afslaat het verkeer dat zich rechts achter zich bevindt voor moet laten gaan. Lid 3 bepaalt voor zover in deze zaak van belang, dat de bestuurder die zich dicht achter een voorgesorteerde bestuurder bevindt of dicht achter de bestuurder die op de uiterste rechter- of linker rijstrook van zijn weggedeelte rijdt en te kennen heeft gegeven af te willen slaan, die bestuurder voor moet laten gaan. Dit derde lid is overigens pas op 1 januari 2013 in werking getreden. Uit de nota van toelichting bij dit lid blijkt, dat het expliciet wil regelen dat een bestuurder in de in dit lid bedoelde gevallen de voor hem of haar rijdende bestuurder niet voorbij mag steken met het oog op het voorkomen van asociaal rijgedrag en daaruit volgende ongelukken. Uit het gebruik van het woord ‘expliciet’ in de betreffende zin leidt de kanton-rechter af, dat het in dat lid beschreven gedrag altijd al of al eerder als ongewenst of zelfs gevaarlijk werd geoordeeld en dat slechts beoogd werd dat gedrag uitdrukkelijk te verwoorden.

3.6
In deze zaak staat vast dat Van der Nat op het moment dat de aanrijding plaatsvond de manoeuvre om linksaf te slaan al royaal had ingezet. Verder staat vast dat het betreffende voertuig een truck met oplegger was. Medeweggebruikers behoren te weten, dat de oplegger bij het links of rechts afslaan enigszins uit (kunnen) zwenken. Daarom moet met kans, dat een (klein) deel van de oplegger daardoor gebruik gaat maken van de naastgelegen rijstrook, rekening worden gehouden, hetgeen temeer klemt, wanneer de rijstrook niet erg breed is, zoals in deze zaak het geval is. Nu de snelheid van de truck met oplegger zeer gering was, 10 km/uur en de snelheid van de huisvuilwagen eveneens zodanig gering, 30 km/uur, dat niet in deze voorzienbare situatie afgeremd had kunnen worden, is de kantonrechter van oordeel, dat in elk geval de bestuurder van de truck met oplegger, mitsdien Van der Nat, geen schuld heeft aan de aanrijding. Gesteld al, dat de bestuurder van de truck een verkeersfout zou hebben gemaakt, namelijk overtreding van het bepaalde in art. 18 lid 1 RVV, dan had van de bestuurder van de huisvuilwagen redelijkerwijs gevraagd mogen worden die verkeersfout te verdisconteren in zijn rijgedrag en ter voorkoming van een aanrijding maatregelen te treffen. Er was immers voldoende tijd en ruimte om zò op het gedrag van de bestuurder van de truck te reageren, dat een aanrijding voorkomen had kunnen worden. Weliswaar mocht de bestuurder van de huis-vuilwagen erop vertrouwen dat de bestuurder van de truck met oplegger de verkeersregels zou naleven, maar het veiligheidsbeginsel in het verkeer vroeg in de onderhavige situatie aanpassing van zijn rijgedrag, hetgeen, als overwogen, in alle redelijkheid van hem kon worden gevraagd.

3.7
De conclusie uit het voorgaande is, dat de vordering moet worden afgewezen. Cleanmat moet als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. ECLI:NL:RBZWB:2013:8654