Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 110614 mishandeling 17-jarige; vordering tzv mantelzorg afgewezen; niet aannemelijk dat inschakeling professionele krachten normaal en gebruikelijk zou zijn

Rb Oost-Brabant 110614 mishandeling 17-jarige; psychisch letsel in overwegende mate gevolg mishandeling; causaal verband aangenomen;
- onzekerheid oorzaken studievertraging; 1 jaar toegerekend aan depressie agv mishandeling; toewijzing conform Richtlijn Letselschaderaad;
- opgebouwde studieschuld gedurende vertragingsjaar vastgesteld op de helft van twee jaar zonder studiefinanciering; € 4.400,-;
- vordering tzv mantelzorg afgewezen; niet aannemelijk dat inschakeling professionele krachten normaal en gebruikelijk zou zijn;
- geen blijvende fysieke of psychische beperkingen; vordering economische kwetsbaarheid afgewezen; 
- gekeken moet worden naar het geheel van feiten en omstandigheden toekenning EUR 4.000,-
-
 onvoldoende onderbouwd dat kosten betrekking hebben op andere werkzaamheden dan instructie zaak of voorbereiding procedure

Mantelzorg

4.37.
[eiser] stelt dat hij na de mishandeling een tijdlang niet voor zichzelf heeft kunnen zorgen en vordert in verband hiermee op basis van de Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp een vergoeding van € 60,- per week gedurende dertien weken: € 780,-. Ter zitting heeft de raadsman van [eiser] toegelicht dat het hier gaat om een vergoeding voor de zorg die is verleend door de vader van [eiser], bestaande uit intensieve zorg in de periode dat [eiser] op bed lag en psychische ondersteuning in de periode dat [eiser] niet alleen thuis wilde zijn en niet alleen de straat op durfde.

4.38.
[gedaagden] betwisten dat [eiser] gedurende drie maanden mantelzorg nodig heeft gehad.

4.39.
De rechtbank overweegt, zoals ter zitting ook door [eiser] is onderkend, dat de Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp ziet op een vergoeding voor door familie of vrienden verleende hulp bij huishoudelijke werkzaamheden die voorheen door de benadeelde werden verricht. Dat is niet waar de vordering van [eiser] op ziet. [eiser] vordert de schade die hij lijdt doordat hij een tijdlang verzorging nodig heeft gehad, die aan hem is verleend door zijn vader. De rechtbank overweegt dat ingevolge vaste jurisprudentie de kosten van verzorging van een slachtoffer door de aansprakelijke partij moeten worden vergoed - ook als die verzorging wordt uitgevoerd door een familielid die daarvoor geen kosten in rekening brengt - indien het in de betreffende situatie normaal en gebruikelijk is dat die verzorging wordt gedaan door professionele, voor hun diensten gehonoreerde hulpverleners (zie o.a. ECLI:NL:HR:1999:ZC2912, ECLI:NL:HR:2003:AF5891 en ECLI:NL:HR:2008:BE9998). Dat de zorg die [eiser] nodig had naar zijn aard en/of duur uitsteeg boven de gebruikelijke zorg die familieleden elkaar bieden, en dat het normaal en gebruikelijk zou zijn geweest hiervoor professionele betaalde krachten in te schakelen, is niet gesteld en acht de rechtbank ook niet aannemelijk. De vordering zal daarom worden afgewezen.

ECLI:NL:RBOBR:2014:3180