Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 090914 ongeval met graafmachine; benoeming verzekeringsgeneeskundige en vraagstelling

Hof 's-Hertogenbosch 090914 ongeval met graafmachine; benoeming verzekeringsgeneeskundige en vraagstelling

vervolg op: hof-s-hertogenbosch-100614-ongeval-met-graafmachine-obv-deskundigenberichten-is-golferselleboog-geen-gevolg-ongeval-neuropathie-wel,
hof-s-hertogenbosch-070513-benoeming-neuroloog-iwmd-vraagstelling-richtlijnen-tzv-omgang-met-blokkeringsrecht en
hof-s-hertogenbosch-181212-werknemer-is-aan-arm-geraakt-is-door-bak-graafmachine-vragen-voor-neuroloog-na-eerdere-orthopedische-expertise

30 
De verdere beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep

30.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof overwogen dat een verzekeringsgeneeskundige zal worden benoemd. Het hof heeft de aan de verzekeringsgeneeskundige te stellen vragen vermeld.
Het hof heeft verder overwogen dat een arbeidsdeskundige zal worden benoemd nadat de verzekeringskundige zal hebben gerapporteerd. Het hof heeft de aan de arbeidsdeskundige te stellen vragen vermeld.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de te benoemen verzekeringsgeneeskundige(n) en arbeidsdeskundige(n) en de aan dezen te stellen vragen.

30.2.
[appellante] heeft zich bij akte akkoord verklaard met de benoeming van één verzekeringsgeneeskundige en één arbeidsdeskundige.
[appellante] heeft voorgesteld als verzekeringsgeneeskundige te benoemen dr. [verzekeringsgeneeskundige 1] van Veduma te [vestigingsplaats] of mr. drs. [verzekeringsgeneeskundige 2] van Medisch Adviesbureau [medisch adviesbureau].
[appellante] heeft verder voorgesteld als arbeidsdeskundige te benoemen de heer[arbeidsdeskundige 1] van [bureau].
[appellante] heeft zich akkoord verklaard met de door het hof geformuleerde vraagstelling.
[machinale grondwerken] heeft bij akte voorgesteld als verzekeringsgeneeskundige te benoemen de heer [verzekeringsgeneeskundige 2] te [plaats] of mevrouw [verzekeringsgeneeskundige 3] te [plaats].
[machinale grondwerken] heeft voorgesteld als arbeidsdeskundige te benoemen de heer [arbeidsdeskundige 2] van Radar of de heer [arbeidsdeskundige 3] van [partners] & Partners.
Met betrekking tot de vragen aan de verzekeringsgeneeskundige heeft [machinale grondwerken] gesteld dat het vollediger is indien deze deskundige onderzoek doet op basis van alle klachten en beperkingen en naar aanleiding daarvan een beperkingenpatroon opstelt en daarnaast een beperkingenpatroon waarbij de beperking zoals deze gesteld wordt door dr. Verhagen niet wordt meegenomen. [machinale grondwerken] wenst in dat kader de toevoeging van twee vragen aan de verzekeringsgeneeskundige:
“Wilt u in dat kader een onderzoek verrichten en naar aanleiding daarvan een belastbaarheidspatroon op basis van alle huidige klachten en beperkingen opstellen?
Wilt u vervolgens een belastbaarheidspatroon voor de hypothetische situatie zonder ongeval opstellen? Dat wil dus zeggen, op basis van alle klachten en beperkingen zonder dat de beperking zoals deze is vastgesteld door dr. Verhagen wordt meegewogen.”
De akte van [KW] is gelijkluidend aan de akte van [machinale grondwerken].

30.3.
Het hof oordeelt als volgt.

Het hof zal één verzekeringsgeneeskundige benoemen en - te zijner tijd - één arbeidsdeskundige.
Nu partijen alle drie mr. drs. G.J. Kruithof hebben voorgesteld, zal het hof deze als verzekeringsgeneeskundige benoemen teneinde de als gevolg van het ongeval geduide functionele beperkingen in verband met de neuropathie van de nervus ulnaris (linkerarm) om te zetten in een belastbaarheidsprofiel.
Aan deze deskundige zullen de vragen worden voorgelegd zoals weergegeven in het tussenarrest van 10 juni 2014 (r.o. 27.7.). Deze vragen en de daarbij behorende opmerkingen luiden:
“Wilt u [appellante] oproepen voor een gesprek en aan de hand van het rapport van dr. [orthopaedisch chirurg], orthopedisch chirurg, van 8 februari 2012 en het rapport van dr. W.I.M. Verhagen, neuroloog, van 16 september 2013 de functionele beperkingen van [appellante] in verband met de neuropathie van de nervus ulnaris (linkerarm) omschrijven en de belastbaarheid neerleggen in een belastbaarheidsprofiel, een en ander ten behoeve van arbeidsdeskundig onderzoek?
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?”
De verzekeringsgeneeskundige dient uitsluitend uit te gaan van de beperkingen die [appellante] ten gevolge van de neuropathie van de nervus ulnaris in de linker arm ondervindt, zoals door dr. Verhagen beschreven. De verzekeringsgeneeskundige dient derhalve de beperkingen ten gevolge van de golferselleboog buiten beschouwing te laten en dient er verder vanuit te gaan dat de klachten van [appellante] van de gehele linker arm, dus buiten het ulnaris-verzorgingsgebied, geen beperkingen opleveren.
Voor zover het rapport van dr. Verhagen afwijkt van het rapport van dr. [orthopaedisch chirurg], dient het rapport van dr. Verhagen daarbij als uitgangspunt genomen te worden (zie onder meer hiervoor onder r.o. 27.2., antwoord op vraag 1g en onder r.o. 27.3. van het tussenarrest van 10 juni 2014).
Het hof acht deze vragen - in samenhang met de daarbij gemaakte opmerkingen - voldoende duidelijk en beantwoorden aan het doel te weten het vaststellen van een belastbaarheidsprofiel in verband met de functionele beperkingen als gevolg van de neuropathie van de nervus ulnaris (linker arm). Dat doel is niet het vaststellen van het verschil in de belastbaarheid met alle huidige beperkingen enerzijds en alle huidige beperkingen minus de door dr. Verhagen vastgestelde beperking in verband met de neuropathie van de nervus ulnaris anderzijds, zoals [machinale grondwerken] en [KW] kennelijk beogen. Het hof zal derhalve geen aanvullende vragen aan de verzekeringsgeneeskundige stellen, zoals door [machinale grondwerken] en [KW] is voorgesteld.
De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen. De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.
Het hof gaat ervan uit dat [appellante] de deskundige desgewenst zal machtigen om relevante gegevens op te vragen bij artsen of instanties.
Indien de deskundige voor het onderzoek gebruik maakt van informatie van derden, dient hij daarvan melding te maken in het rapport.
Het hof wijst er voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij. Dit geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundige worden verstrekt door de partij die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b, BW. Deze partij, [appellante], is, met het oog op de eventuele uitoefening van zijn blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door hem aan de deskundige verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken.
Dit lijdt echter in een geval dat de (verzekeraar van de) wederpartij beschikt over een medisch adviseur, in zoverre uitzondering dat tevens en tegelijkertijd aan de medisch adviseur van de verzekeraar alle aan de deskundige verschafte medische gegevens in afschrift of ter inzage dienen te worden verstrekt. Aangenomen moet immers worden dat de medisch adviseur, ook ten opzichte van (de verzekeraar van de) wederpartij, de aldus verkregen medische informatie als hem onder zijn geheimhoudingsplicht toevertrouwd zal beschouwen en behandelen.
Indien de partij die het genoemde blokkeringsrecht heeft, [appellante], van dit recht geen gebruik maakt en het deskundigenbericht ter beschikking van de wederpartij wordt gesteld, dan is eerstgenoemde partij, indien de wederpartij het verlangt of op bevel van de rechter, alsnog verplicht alle door hem aan de deskundige verschafte medische gegevens aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert hij dit te doen, zonder dat zij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door het hof gegrond zijn geoordeeld, dan zal het hof uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht.
Het voorschot van de deskundige wordt - zoals bij tussenarrest van 10 juni 2014 reeds overwogen - bij helfte ten laste van [KW] en [machinale grondwerken] gebracht.

30.4.
Het hof zal, nadat het definitieve rapport van mr. drs. [medisch adviesbureau] bij het hof is binnengekomen, bij volgend tussenarrest een arbeidsdeskundige benoemen. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om na binnenkomst van ook het rapport van de arbeidsdeskundige op beide rapporten gelijktijdig te reageren (zie r.o. 27.9. tussenarrest 10 juni 2014).ECLI:NL:GHSHE:2014:3523