Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 200911 whiplash; na neurologisch onderzoek volgt verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek; vraagstelling

Hof 's-Hertogenbosch 200911 whiplash; na neurologisch onderzoek volgt verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek

zie ook: 
hof-s-hertogenbosch-150915-whiplash-ongeval-uit-1994-oordeel-over-verlies-verdienvermogen-aantal-uren-zonder-ongeval
hof-s-hertogenbosch-160413-rapport-verzekeringsarts-voldoet-aan-de-daaraan-te-stellen-eisen-zo-ook-het-rapport-van-de-arbeidsdeskundige
en hof-s-hertogenbosch-110111-whiplash-na-ongeval-in-1994-voorshands-aannemelijk-dat-slachtoffer-na-ongeval-en-scheiding-fulltime-was-gaan-werken

8.8.1.

[Verzekeringen] heeft in de memorie na comparitie onder randnummer 3 en in de memorie van grieven onder randnummer 101 een voorstel gedaan met betrekking tot de aan de deskundigen te stellen vragen. [geïntimeerde] heeft in haar antwoordmemorie na comparitie onder randnummer 12 voorgesteld aan Knepper ook de vraag voor te leggen waar [verzekeringsarts] de beperkingen van [geïntimeerde] te zwaar heeft aangezet. Het hof gaat ervan uit dat [geïntimeerde] voor het overige instemt met de door [Verzekeringen] voorgestelde vragen.

8.8.2.
Het hof zal de door [geïntimeerde] geformuleerde vraag niet afzonderlijk voorleggen, maar de verzekeringsarts verzoeken alle voorliggende medische stukken in zijn oordeel te betrekken, zoals aangegeven in rechtsoverweging 8.6.2. Ook zal het hof de verzekeringsdeskundige vragen aandacht te besteden aan de recente klachten van [geïntimeerde] met betrekking tot haar schouder. Het hof zal aan de deskundigen de volgende vragen voorleggen:

aan de verzekeringsarts:
Wilt u betrokkene oproepen voor een gesprek en aan de hand van de rapporten van [neuroloog 1] en [neuroloog 2] de functionele beperkingen van betrokkene omschrijven en haar belastbaarheid neerleggen in een belastbaarheidsprofiel ten aanzien van loonvormende arbeid en het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden, een en ander ten behoeve van een arbeidsdeskundig onderzoek? Het hof verzoekt u uw oordeel te vormen aan de hand de zich in het dossier bevindende medische stukken, genoemd in rechtsoverweging 8.6.2.
Wilt u daarbij zo mogelijk onderscheid maken tussen de periode kort na het ongeval en latere perioden?
Zijn er overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zijn? Het hof verzoekt u in dit kader aandacht te besteden aan de klachten die betrokkene aan haar schouder ondervond/ondervindt, waarvoor zij onlangs een operatie heeft ondergaan.
aan de arbeidsdeskundige:
Betekenen de functiebeperkingen, zoals deze zijn beschreven in de rapporten van de deskundigen [neuroloog 1] en [neuroloog 2] en het op basis van die rapporten vervaardigde belastbaarheidsprofiel dat betrokkene arbeidsdeskundig gezien beperkingen ondervindt bij het verrichten van loonvormende arbeid en huishoudelijk werk?
Is betrokkene als gevolg van de eventuele beperkingen bij het verrichten van loonvormende arbeid geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt te achten voor het eigen beroep (zie rechtsoverwegingen 4.1.2. van het tussenarrest van 11 januari 2011 en 8.2.2 van dit arrest) en zo ja in welke mate?
Indien betrokkene geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is voor het eigen beroep: is betrokkene wel geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikt te achten voor ander passend werk, rekening houdende met de beperkingen, het opleidings- en arbeidsverleden van betrokkene en haar belangstelling? Zo ja:
- hoeveel uur per week zou betrokkene met deze arbeid belast kunnen worden?
- welk bruto- inkomen kan betrokkene met deze arbeid verdienen?
- welke opleidingen zou betrokkene eventueel moeten volgen, hoe lang duren deze opleidingen en welke kosten zijn daaraan verbonden?
- hoe groot zijn de kansen van betrokkene op de arbeidsmarkt voor dit soort werk bij bedrijven/instellingen in de omgeving van [omgeving] ?
4. Hoe groot is de behoefte aan huishoudelijke hulp per week als gevolg van de eventuele beperkingen bij het verrichten van huishoudelijk werk?
5. Wilt u daarbij zo mogelijk onderscheid maken tussen de periode kort na het ongeval en latere perioden?
6. Zijn er overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zijn?

8.9.
Knepper wordt gewezen op het in artikel 7:464 lid 2 aanhef en sub b BW neergelegde inzage- en blokkeringsrecht van [geïntimeerde] . Dit recht houdt in dat hij [geïntimeerde] in de gelegenheid moet stellen mede te delen of zij de uitslag en de gevolgtrekking van het onderzoek wenst te vernemen en, zo ja, of zij daarvan als eerste wenst kennis te nemen, teneinde te kunnen beslissen of daarvan mededeling aan anderen wordt gedaan. De deskundige wordt verzocht in zijn rapport te vermelden of en zo ja, op welke wijze, hij aan deze verplichting heeft voldaan. Voor de goede orde wijst het hof erop dat het krachtens het bepaalde in artikel 198 lid 3 Rv uit een gebrek aan medewerking van [geïntimeerde] de gevolgtrekking kan maken die het geraden acht.

8.10.
Het hof verzoekt eerst Knepper een rapport op te maken binnen drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen en het definitieve rapport toe te zenden aan mevrouw Artoos en aan het hof. Het hof verzoekt Artoos vervolgens aan de hand van dit rapport binnen drie maanden een rapport op te maken.

8.11.1.
Naast hetgeen is overwogen met betrekking tot de benoeming van deskundigen komen nog twee vragen aan de orde.

8.11.2.
Allereerst moet de vraag beantwoord worden of [geïntimeerde] , het ongeval weggedacht, fulltime zou hebben gewerkt. In rechtsoverweging 4.9 van het tussenarrest heeft het hof het voorshands aannemelijk geacht dat [geïntimeerde] na de echtscheiding fulltime zou zijn gaan werken. De comparitie heeft niet tot een ander oordeel geleid, zodat het hof het voorlopig oordeel definitief maakt. Het hof acht het thans ook aannemelijk dat [geïntimeerde] fulltime zou zijn blijven werken nadat zij met [nieuwe partner van geintimeerde] is gaan samenwonen, op grond van hun financiële situatie. Het is juist, dat de problemen die [nieuwe partner van geintimeerde] met zijn knie heeft ondervonden en het feit dat hij beperkte inkomsten uit zijn bedrijf heeft niets met het ongeval te maken hebben, zoals [Verzekeringen] stelt, maar dat is niet van belang. Het gaat slechts om de vraag in welke situatie [geïntimeerde] zou hebben verkeerd zonder ongeval. In dat geval zou zij naar het oordeel van het hof vanwege een niet rooskleurige financiële situatie fulltime hebben moeten werken.

8.11.3.
Ook moet de vraag beantwoord worden in hoeverre van [nieuwe partner van geintimeerde] een bijdrage in de huishoudelijke werkzaamheden kan worden verlangd. [Verzekeringen] heeft gesteld dat [geïntimeerde] op dat vlak geen schade lijdt omdat al het huishoudelijke werk door [nieuwe partner van geintimeerde] wordt gedaan. Het hof verwerpt dit verweer van [Verzekeringen] . Indien [geïntimeerde] als gevolg van bij het ongeval opgelopen letsel huishoudelijke taken niet meer kan verrichten, mag zij aanspraak maken op vergoeding van huishoudelijke hulp, voor zover het gaat om werkzaamheden waarvan het in de situatie waarin [geïntimeerde] verkeert normaal en gebruikelijk is dat zij worden verricht door professionele, voor hun diensten gehonoreerde hulpverleners. Dat is niet anders als die werkzaamheden – bij gebrek aan voldoende financiële middelen – thans worden verricht door [nieuwe partner van geintimeerde] (verg. HR 05-12-2008, LJN BE9998).

8.12. 
In afwachting van de deskundigenberichten wordt iedere beslissing aangehouden. ECLI:NL:GHSHE:2011:4280