Overslaan en naar de inhoud gaan

CRvB 260607 neksteun en armleuningen zijn voorzieningen die in redelijkheid verlangd kunnen worden

CRvB 260607 neksteun en armleuningen zijn voorzieningen die in redelijkheid van een werkgever verlangd kunnen worden; functie geschikt
Wat betreft de arbeidskundige grondslag van besluit 2 laat de Raad in het midden of de hiervoor vermelde, aan De Ponti verstrekte, toelichting op het vereiste dat moet worden gezeten op een stoel met neksteun en armleuningen een relativering inhoudt van de door Luyten beschreven beperkingen ten aanzien van het zitten. Uitgaande immers van het door Luyten geformuleerde vereiste, waaraan de zitbelasting dient te voldoen en dat ook door Luyten in de onderdelen 3.10.1 en 5.1.1. van de FML is opgenomen, stelt de Raad vast dat hier niet sprake is van toepassing van een voorziening waarvan het accepteren in redelijkheid niet van een werkgever kan worden verlangd, zoals bedoeld in artikel 9, aanhef en onder c, van het ten tijde van de datum in geding geldende schattingsbesluit. Van een voorziening als voortvloeiend uit meergenoemd vereiste kan naar het oordeel van de Raad namelijk niet worden gezegd dat deze verder gaat dan het aanbrengen van bijvoorbeeld een automaat in een handgeschakelde auto of personenbusje, welke voorziening de Raad heeft aanvaard in zijn uitspraken van 28 april 1998 (USZ 1998,188) en 26 januari 2005 (LJN: AS3950) in kader van de beoordeling van de toepassing van een overeenkomstig artikel uit een eerder geldend schattingsbesluit als evengenoemd artikel 9, aanhef en onder c. De overige bezwaren van appellant tegen de medische geschiktheid van de aan besluit 2 ten grondslag gelegde functies zijn naar het oordeel van de Raad afdoende weerlegd in het rapport van De Ponti. LJN BA8324