Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 110111 beslissing van het gepresenteerde geschil maakt verder onderhandelen overbodig; geen deelgeschil

Rb Arnhem 110111 beslissing van het gepresenteerde geschil maakt verder onderhandelen overbodig; geen deelgeschil. afwijzing kosten; beslissing lag zo voor de hand dat verzoek volstrekt onterecht dient te worden geoordeeld.
2. De beoordeling

2.1. Op 17 november 2002 is Van Wijk getroffen door een hartinfarct dat cardiologische en neurologische schade heeft veroorzaakt. In een civiele procedure voor deze rechtbank (zaaknummer / rolnummer: 131144 / HA ZA 05-1622) heeft Van Wijk gevorderd voor recht te verklaren dat de huisartsenpost onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld door hem te laat althans later dan nodig hulp te bieden, en de huisartsenpost te veroordelen de nader bij staat op te maken schade te vergoeden die van Wijk als gevolg van dat onzorgvuldig handelen lijdt en heeft geleden.

2.2. Na verschillende tussenvonnissen heeft de rechtbank bij eindvonnis van 10 maart 2010 voor recht verklaard dat de huisartsenpost jegens Van Wijk voor 10% aansprakelijk is voor de door het neurologische letsel veroorzaakte schade en de huisartsenpost veroordeeld tot vergoeding van 10% van de door het neurologische letsel veroorzaakte schade, op te maken bij staat en (e vereffenen volgens de wet. De huisartsenpost is uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld in de proceskosten. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Een schadestaatprocedure is niet aanhangig.

2.3. De partijen zijn er niet in geslaagd overeenstemming te bereiken over de omvang van de schade die de huisartsenpost ingevolge het vonnis van 10 maart 2010 dient te vergoeden. Bij brief van 25 met 2010, met daarbij een schadestaat en stukken ter onderbouwing daarvan, heeft Van Wijk de huisartsenpost bericht dat hij de schade, in de hiervoor bedoelde zin, begroot op € 36.000.00, te vermeerderen met de kosten van rechtsbijstand. De gestelde schade beslaat voornamelijk uit een vergoeding voorde hulp die Van Wijk van zijn echtgenote heeft gekregen, verlies aan zwarte inkomsten, verlies aan verdienvermogen en smartengeld.

Bij brief van 20 juli 2010 heef; de huisartsenpost Van Wijk een betrag van € 10.000,00 aangeboden, ter zake van smartengeld en kosten van rechtsbijstand. Zij acht de overigens opgevoerde schade onvoldoende onderbouwd en betwist dat tussen deze schade en het neurologisch letsel causaal verband bestaat.

2.4. Het verzoek strekt ertoe op de voet van artikel I0l9w Rv “uitsluitsel te geven omtrent het hiervoor omschreven deelgeschil", met veroordeling van de huisartsenpost in de proceskosten. Het deelgeschil betreft volgens punt 27 van het verzoekschrift "het uitgangspunt voor de schaderegeling en, gekoppeld aan dit uitgangspunt, de € 36.000.00 met belastinggarantie en met de redelijke kosten van rechtsbijstand ter minnelijke regeling van de schade".

2.5. De huisartsenpost stelt zich op het standpunt dat Van Wijk niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, althans dat het verzoek dient te worden afgewezen. Dit verweer komt hieronder aan bod.

2.6. Artikel 1019w Rv biedt de persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade, de mogelijkheid, ook voordat de zaak ten principale aanhangig is, de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband mei een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering in de hoofdzaak.

2.7. Doel van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade is de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. Op pagina 2 van de Memorie van Toelichting op deze wet (TK 2007-2008, 31 513, nr. 3) is dit doel als volgt verwoord: 'Anderzijds wordt de lange duur van het schaderegelingstraject ook vaak veroorzaakt door verschillen van mening over de vele vragen die beantwoord moeten worden. Naast het vaststellen van aansprakelijkheid dient ook de omvang van de schadevergoeding te worden bepaald. Dat vergt onder meer antwoord op de vraag of het letsel dan wel het overlijden uit een bepaalde gebeurtenis is voortgevloeid en of en in welke mate de benadeelde eigen schuld had. Door de grote hoeveelheid en diversiteit aan rechtsvragen, de grote belangentegenstellingen en de veelal bestaande noodzaak tol inschakeling van deskundigen van verschillende disciplines zoals artsen en arbeidsdeskundigen, komen partijen in de buitengerechtelijke onderhandelingen niet zelden moeilijk tot een vergelijk. Fixatie op een of meet deelgeschillen kan ertoe leiden dat partijen de kun van de zaak uit het oog verliezen, waardoor de verhoudingen verslechteren en de duur van de afhandeling toeneemt. Een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter ter oplossing van deze deelgeschillen in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase, kan de totstandkoming van een minnelijke regeling bij letsel- en overlijdensschade bevorderen. Dit voorstel voorziet daartoe in een nieuwe procesvorm: de deelgeschilprocedure".
Op dezelfde pagina staat: “De bij de afhandeling van letsel- en overlijdensschade betrokken partijen krijgen hiermee een extra instrument eer doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen." En "De rechterlijke uitspraak moet partijen in slaat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden."

2.8. De wetgever heeft bij het ontwerp van de wet derhalve de situatie voor ogen gehad dat onderhandelingen tussen de betrokken partijen zijn vastgelopen, maar dat deze na beslechting van een deelgeschil door de partijen succesvol kunnen worden afgesloten. Blijkt "dat naast het deelgeschil over wezenlijke andere geschilpunten ook nog geen overeenstemming is bereikt, dan is de zaak (nog) niet geschikt voor een deelgeschilprocedure", aldus pagina 8 van de Nota naar aanleiding van het verslag (TK 2008-2009, 31 518 nr. 8). In de woorden van de toenmalige minister van Justitie: "Als er zo veel deelgeschil is dat het ook het hele geschil is, dan is de deelgeschilprocedure niet de geëigend; weg, maar moet de bodemprocedure worden gevolgd." (Behandeling van het wetsvoorstel op 25 juni 2009, TK 100-7939.)

2.9. Het verzoek van Van Wijk komt erop neer dat de rechtbank de door de huisartsenpost aan hem te vergoeden schade vaststelt op het door hem begrote, maar door de huisartsenpost betwiste bedrag. De omvang van dit geschil komt overeen met dat van het geschil dat na het vonnis van 10 maart 2010 resteert. Van Wijk verzoekt derhalve in wezen beslechting van het gehele tussen hem en de huisartsenpost nog resterende geschil. Andere gezegd, beslissing van het door Van Wijk gepresenteerde geschil maakt verder onderhandelen overbodig, Gelet op het voorgaande is in deze omstandigheden geen sprake van een deelgeschil in de zin van artikel 1019w Rv. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.

2.10. Ter zake van de kosten geldt het volgende. Ondanks de afwijzing van het verzoek dient in beginsel op de voet van artikel I0l9aa Rv begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek. "Daarbij dient de rechter de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets te hanteren: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent datl indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen." (TK 2007-2008.31 518, nr. 3. p. 12.)
Het verzoek zal worden afgewezen omdat geen sprake is van een deelgeschil. Deze beslissing lag zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onterecht dient te worden geoordeeld. Nu de kosten bij de behandeling van het verzoek daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen Van begroting van deze kosten achterwege blijven. Voor een veroordeling van Van Wijk in de proceskosten is geen plaats. Op grond van artikel 1019aa lid 3 Rv is artikel 289 Rv, dat de grondslag vormt voor een veroordeling in de proceskosten niet van toepassing. Gesteld noch gebleken is dat het indienen van het onderhavige verzoek door Van Wijk jegens de huisartsenpost onrechtmatig is. Piv-site