Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-Holland 291015 eiswijziging na mondelinge behandeling deelgeschil nog mogelijk, ic niet in strijd met goede procesorde

Rb Noord-Holland 291015 lekkende borstprothese; geen aansprakelijkheid vanwege informed consent; oorzaak scheur vereist bewijslevering; 
- eiswijziging na mondelinge behandeling deelgeschil nog mogelijk, ic niet in strijd met goede procesorde;

- kosten gevorderd obv 19:15 uur, begroot obv 15 uren x € 298,00 x 1,27 + griffierecht, totaal € 5.958,90

3 Het geschil

3.1.
Bij verzoekschrift heeft [verzoekster] de rechtbank verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad

1. te verklaren voor recht dat Medinova aansprakelijk is voor alle reeds door haar geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade voortvloeiend uit de door haar op 28 juni 2006 ondergane borstvergrotingsoperatie, nadien ontstane complicaties en dientengevolge op 12 april 2012 door haar ondergane operatie ter verwijdering van de borstimplantaten;

2. Medinova te bevelen om binnen zeven dagen na deze beschikking zorg te dragen voor betaling aan haar van een voorschot van € 5.000,00 op een nader door [verzoekster] op te geven bankrekeningnummer ter voorlopige dekking van de reeds door haar geleden nog te lijden materiële en immateriële schade;

3. op grond van artikel 1019aa Rv de kosten van [verzoekster] te begroten op € 7.332,94 en Medinova te bevelen dit bedrag binnen zeven dagen na deze beschikking te vergoeden door overmaking op een nadere daartoe door [verzoekster] op te geven bankrekeningnummer.

3.2.
Bij brief van 18 juni 2015 heeft [verzoekster] haar verzoek gewijzigd in die zin dat onderdeel I thans luidt:

primair: 
voor recht te verklaren dat Medinova aansprakelijk is voor alle reeds door [verzoekster] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, voortvloeiend uit de schending van de informatieplicht door Medinova voorafgaand aan de door [verzoekster] op 28 juni 2006 ondergane borstvergrotingsoperatie;

subsidiair: 
voor recht te verklaren dat Medinova aansprakelijk is voor alle reeds door [verzoekster] geleden nog te lijden materiële en immateriële schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, voortvloeiend uit de door Medinova gebruikte c.q. afgeleverde gebrekkige (hulp)za(a)k(en).

3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang nader ingegaan.

4 De beoordeling

verzoek

4.1.
Allereerst ligt de vraag voor of in dit deelgeschil moet worden beslist op het gewijzigde verzoek of op het verzoek zoals oorspronkelijk ingediend. Medinova maakt bezwaar tegen wijziging van het verzoek. Zij betoogt dat een dergelijke wijziging in dit stadium van het deelgeschil ontoelaatbaar is, omdat een mondelinge behandeling al heeft plaatsgevonden.
De rechtbank stelt voorop dat het deelgeschil een verzoekschriftprocedure is. Op grond van artikel 283 Rv is [verzoekster] onder meer bevoegd het verzoek of de gronden daarvan schriftelijk te veranderen of te vermeerderen, zolang de rechter nog geen eindbeschikking heeft gegeven. Het bepaalde in artikel 130 lid 2 Rv, dat eveneens van toepassing is, brengt mee dat de rechtbank de verandering of vermeerdering kan weigeren wegens strijd met de goede procesorde. Het wijzigingsverzoek van [verzoekster] is daarmee niet in strijd. Zo is niet gebleken dat het wijzigingsverzoek leidt tot een onredelijke vertraging van de procedure of dat Medinova onredelijk bemoeilijkt wordt in de mogelijkheid om verweer te voeren. Bij dit laatste is in aanmerking genomen dat de gronden van het verzoek grotendeels ongewijzigd zijn gebleven en Medinova in de gelegenheid is gesteld op het gewijzigde verzoek te reageren. Zij heeft dat ook gedaan in haar brief van 30 juli 2015.
In het navolgende zal de rechtbank daarom beslissen op het verzoek van [verzoekster] , zoals gewijzigd bij laatstgenoemde brief.

ontvankelijkheid

4.2.
Nu dient zich de vraag aan of het gewijzigde verzoek zich leent voor een behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in de artikelen 1019w-1019cc Rv. De deelgeschilprocedure biedt partijen bij een geschil over letsel- en overlijdensschade de mogelijkheid om in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter in te schakelen, waardoor partijen een extra instrument in handen krijgen ter doorbreking van een impasse in de onderhandelingen. De rechterlijke uitspraak moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden.
Medinova wijst erop dat partijen geen buitengerechtelijke onderhandelingen gevoerd hebben, dat zij van mening verschillen over de relevante feiten, de aansprakelijkheid, causaal verband en de schadeomvang, dat partijen principieel van mening verschillen over de aansprakelijkheidsvraag en dat nadere bewijslevering nodig is. Er is geen reële verwachting dat een beslissing in het deelgeschil (wezenlijk) bijdraagt aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst c.q. een minnelijke regeling.
De zaak leent zich daardoor niet voor beslechting in een deelgeschilprocedure, aldus Medinova.

4.3.
De rechtbank stelt voorop dat uit het verzoekschrift blijkt dat tussen partijen in de eerste plaats in geschil is of Medinova aansprakelijk is voor schade die [verzoekster] stelt te lijden en nog te zullen lijden als gevolg van het bij haar geplaatste borstimplantaat. Deze kwestie leent zich naar het oordeel van de rechtbank, in tegenstelling tot wat Medinova betoogt, wel voor behandeling in het kader van een deelgeschil. Een beslissing over de aansprakelijkheid kan er immers toe bijdragen dat alsnog een traject van buitengerechtelijke onderhandelingen wordt gestart. Dat er tot op dit moment nog geen onderhandelingen hebben plaatsgevonden, leidt dan ook niet tot de conclusie dat [verzoekster] in haar verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Indien de rechtbank bij een inhoudelijke beoordeling van de zaak tot het oordeel komt dat nadere bewijslevering aan de orde is, kan dat weliswaar een grond opleveren voor afwijzing van het verzoek, maar dit brengt geen niet-ontvankelijkheid van het verzoek met zich.

ECLI:NL:RBNHO:2015:11082