Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Gravenhage 151112 verzoek behelst in wezen beslechting gehele resterende geschil

Rb 's-Gravenhage 151112 verzoek behelst in wezen beslechting gehele resterende geschil;
- kosten niet begroot; verzoek volstrekt onterecht ingediend

3.  Het geschil 

3.1  [verzoeker] verzoekt de kantonrechter – zakelijk weergegeven – bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: “Rv”) te bepalen dat Reaal aan [verzoeker] dient te voldoen een restantbedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 2.106,54 en een restantbedrag ter zake persoonlijke schade van € 5.478,--, met veroordeling van Reaal in de proceskosten. 

3.2  Daartoe voert [verzoeker] aan dat de door X ingediende buitengerechtelijke kosten, die door Reaal voor de helft zijn voldaan, voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. Verder voert [verzoeker] aan dat hij ten aanzien van zijn persoonlijke schade recht heeft op een (aanvullende) slotuitkering van in totaal € 5.478,--. 

3.3  Reaal voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 

4.  De beoordeling 

4.1  Allereerst komt de kantonrechter toe aan de beoordeling van de vraag of het verzoek van [verzoeker] zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w-1019cc Rv. 

4.2  Het verzoek van [verzoeker] komt erop neer dat de kantonrechter het door Reaal aan hem te vergoeden restantbedrag (en daarmee dus de totale omvang) aan buitengerechtelijke incassokosten en persoonlijke schade vaststelt op het door hem begrote, maar door Reaal betwiste bedrag. Naar het oordeel van de rechtbank verzoekt [verzoeker] derhalve in wezen beslechting van het gehele tussen hem en Reaal nog resterende geschil. Hiervoor is de deelgeschilprocedure niet bedoeld, zoals blijkt uit de woorden van de toenmalige minister van Justitie: “Als er zo veel deelgeschil is dat het ook het hele geschil is, dan is de deelgeschilprocedure niet de geëigende weg, maar moet de bodemprocedure worden gevolgd.” (Behandeling van het wetsvoorstel op 25 juni 2009, TK 100-7939.) 

4.3  Het verzoek zal dan ook op grond van artikel 1019w Rv worden afgewezen. 

Kosten 

4.4  Ook als het verzoek wordt afgewezen, dient de kantonrechter de kosten van deze procedure te begroten op grond van artikel 1019aa Rv. Dit is alleen dán anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. 

4.5  Het verzoek zal worden afgewezen omdat geen sprake is van een deelgeschil, hetgeen verzoeker op grond van de parlementaire geschiedenis bekend had moeten zijn. Deze beslissing lag zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onterecht dient te worden geoordeeld. Nu de kosten bij de behandeling van het verzoek daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen kan begroting van deze kosten achterwege blijven.  LJN BZ2361