Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zutphen 070508 kapitalisatiedatum dichtbij datum vonnis, wet. rente in relatie tot voorschotten

Rb Zutphen 070508 kapitalisatie zo dicht mogelijk bij datum vonnis, wettelijke rente in relatie tot voorschotten
Kapitalisatiedatum en rekenrente
2.18. Als kapitalisatiedatum geldt 1 mei 2008 zodat zo dicht mogelijk wordt aangesloten bij de datum van dit vonnis en de bepaling van de uitgangspunten. De ‘rekenrente’ wordt vastgesteld op drie procent (bruto kapitalisatierente 6% en inflatiecorrectie 3%).

Wettelijke rente en voorschotten
2.19. De wettelijke rente is Achmea verschuldigd vanaf het moment dat de schade is geleden. Ten aanzien van het smartengeld is dat de datum van het ongeval (12 april 2001). De wettelijke rente over de materiële schade (r.o. 5.28 van het tussenvonnis) is verschuldigd vanaf het moment van betaling van de diverse kostenposten. Nu uit het overzicht dat [eiser] bij productie 10 bij dagvaarding heeft overgelegd die betalingsdata niet voldoende duidelijk blijken, zal aansluiting gezocht worden bij de datum van het opstellen van het overzicht. De rente over de materiële schade zal dan ook worden toegewezen vanaf 1 februari 2003. De facturen waarop de vordering van de buitengerechtelijke kosten is gebaseerd, zijn partijen bekend (productie 12 van [eiser]). Achmea is de wettelijke rente over het toegekende deel (r.o. 5.30 - 5.33 van het tussenvonnis) daarvan aan [eiser] verschuldigd vanaf 14 dagen na de respectieve factuurdata. Voor de verschenen schade aan verlies arbeidsvermogen en zelfwerkzaamheid wordt bepaald dat deze van jaar op jaar per
1 mei rentedragend is. Voor de toekomstige schade is de wettelijke rente verschuldigd vanaf de kapitalisatiedatum.

2.20. Op de aldus berekende schade dient het bedrag van € 84.198,29 in mindering worden gebracht overeenkomstig artikel 6:44 BW en berekend naar het tijdstip van betaling van de voorschotten door Achmea.

Schadeberekening
2.21. Gelet op het bovenstaande kan de (nieuwe) schadeberekening van Pals niet gevolgd worden (productie 28 van [eiser]). Aangekondigd was bovendien (r.o. 5.36 van het tussenvonnis) dat partijen zo mogelijk gezamenlijk een rekencentrum dienden aan te wijzen dat een herberekening zou kunnen uitvoeren. Partijen hebben dit nagelaten. Het wordt mogelijk geacht dat partijen buiten rechte tot overeenstemming komen op basis van de thans vastgestelde uitgangspunten. Mocht dit onverhoopt niet zo zijn, dan zal [eiser] bij akte de hiervoor onder 2.16 genoemde stukken in het geding dienen te brengen en zich tevens moeten uitlaten over het rekencentrum dat partijen samen aanwijzen om de schadeberekening uit te voeren. Het meest kostenefficiënt is Pals een herberekening te laten uitvoeren, al kleeft daar voor Achmea wellicht het nadeel aan dat deze tot nu toe telkens voor [eiser] is opgetreden. Indien partijen niet tot een eensluidend standpunt komen, dient [eiser] aan te geven welk rekencentrum (buiten Pals) zijn voorkeur heeft. Achmea mag op die akte alsdan reageren.
LJN BD7124