Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 060616

Rb Rotterdam 060616

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2016/rb-rotterdam-060616

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM 

Team handel 

zaaknummer / rekestnummer: C/10/497576 / HA RK 16-198 

Beschikking van 6 juni 2016 

in de zaak van

X, 
wonende te A, 
verzoeker, 
advocaat mr. T.K.A.B. Eskes te Dordrecht, 

tegen 

naamloze vennootschap 
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V., 
gevestigd te Rotterdam, 
verweerster, 
advocaat mr. N.C. Haase te Amsterdam. 

Partijen zullen hierna worden aangeduid als X en Allianz. 

1. De procedure 

Het verloop van de procedure blijkt uit: 
- het verzoekschrift met producties, 
- het verweerschrift met producties, 
- de mondelinge behandeling ter openbare zitting van 9 mei 2016. 

2. De vaststaande feiten 

2.1. Op 24 januari 2013 is X een verkeersongeval (hierna: het ongeval) overkomen. Daarbij is de bestuurder van een ingevolge de bepalingen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) bij Allianz verzekerde auto van achteren tegen de personenauto van X aangereden. 

2.2. Allianz heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. 

2.3. Na het ongeval ontwikkelde X fysieke en psychische klachten, waarvan de ernst gedurende het schaderegelingstraject steeds verder toenam. Het klachtenbeeld is in ieder geval voor een deel psychisch bepaald. 

2.4. Inmiddels heeft Allianz € 85.000,- aan voorschotten aan X betaald zonder erkenning dat X als gevolg van het ongeval een schade van die grootte lijdt. Aan buitengerechtelijke kosten heeft Allianz inmiddels € 18.879,38 betaald. 

2.5. X heeft een multidisciplinair revalidatietraject bij het OCA te Rotterdam gevolgd. De kosten van dit traject ad € 6.941,- zijn door Allianz voldaan. Het rapport van de eindevaluatie van het OCA van 14 oktober 2015 vermeldt - voor zover hier van belang - : 
''[. . .] 
Conclusie 
[. . .] 
Zoals eerder aangegeven denken we dat verdere begeleiding (multidisciplinair) noodzakelijk is. 
Client op huidig moment alleen verder laten trainen in bv een sportschool is in onze ogen niet mogelijk. 
Er is vooruitgang te zien. Ook al is deze klein te noemen. Zo gaan dingen in dagelijks leven weer iets beter (. . .). Oefeningen voert hij thuis nu voornamelijk zelf uit. 
Client geeft aan door te willen gaan met revalidatie. 
Klachten en beperking zijn nog fors te noemen. Wel is te zien dat zijn belastbaarheid is toegenomen. 
Oefeningen kan hij vaker uitvoeren. Te merken is dat cliënt erg gefocust blijft op de pijn. Klachten zijn licht gereduceerd in vergelijking met de intake (zie vragenlijsten). Niet alle doelstellingen van het programma zijn behaald. De hoofd doelstelling: 'aanzet tot herstel realiseren' is wel behaald. 
Belangrijkste momenteel is dat zijn revalidatie hier of elders wordt voortgezet en hij zijn activiteiten in dagelijks leven verder gaat uitbreiden, met regelmaat naar buiten blijft gaan en oefeningen thuis zelfstandig uitbreid.
[...] 
Doel 
Onderstaande doelstellingen zijn niet geheel behaald binnen 12 weken: 
- Een aanzet tot herstel realiseren (gemeten met vragenlijsten) is behaald 
- Verbeteren lokale en algemene belastbaarheid (gemeten met vragenlijsten en afstand wandelen en duur in fietsen, uitvoer oefeningen en activiteiten in algemeen dagelijks leven ivm de start) is deels behaald Client is echter nog steeds laag belastbaar. 
- Aan het einde van het programma is cliënt in staat zijn revalidatie training en oefeningen voort te zetten in eigen situatie. 
Niet behaald. Eerder vroegen we ons ook af of dit wel haalbaar was. Gezien de ernst van de klachten denken we dat cliënt hierna verdere therapie of begeleiding in revalidatie zal moeten krijgen. 
- Aan het einde van het programma kan cliënt zijn klachten zelfstandig. op een gunstige manier beïnvloeden en past dit in zijn in de privé-situatie toe. 
Deels behaald. Zo pakt hij thuis wel kleine dingen op waar eerst mevrouw X hem in moest ondersteunen. Oefeningen lijkt hij ook (aldus mevrouw X ) regelmatiger zelfstandig te doen. Echter blijft cliënt erg gefocust op de pijn. 
[. . .] 
Advies 
[ ... ] 
5. Voortzetten revalidatie hier of elders. Indien dat hier gebeurt zouden wij adviseren een soortgelijk programma (18 weken, 3 keer per week, 10 uur pb en 3x at) te volgen zonder dat daarbij een doelstelling van solliciteren of aanzet tot werk in wordt opgenomen. Wij zien dat cliënt niet in staat is op korte termijn te gaan solliciteren. Er zal eerst een verdere opbouw in belastbaarheid gemaakt moeten worden voor de stap richting werk genomen kan worden. Daarnaast zal een sollicitatie of start met werk nu naar verwachting dermate veel extra spanning op kunnen leveren dat dit het herstel in de weg kan staan. 
Client lijkt goed gemotiveerd om verdere revalidatie aan te vangen. 
Algemeen 
Visual Analogue Scale, vragenlijst voor pijnintensiteit 
VAS                                                                                                       20-02-2015         30-09-2015

Hoeveel last heeft u van uw klacht                                                           99                         93 
[. . .] 
Beïnvloedt uw klacht uw manier van leven                                             100                        94 
In hoeverre beperkt uw klacht uw dagelijkse activiteiten                       100                        90 
In hoeverre beïnvloed uw klacht uw werk                                               100                        100 
[. . .] 
In hoeverre bent u bereid iets aan uw klacht te doen                               100                        93 
[. . .]

[. . .] 
Psychologisch onderzoek 
[. . .] 
Klachten en beperkingen 
[. . .] Tijdens het traject is gewerkt aan lichaamshouding en ontspanning. Doordat meneer geen Nederlands spreekt en alles via de tolk gaat, is verdieping in de gesprekken lastig te bewerkstelligen. Omdat meneer onder behandeling is van een psychiater, kan er vanuit worden gegaan dat de mentale diepgang daar plaats vindt en meneer zich daar kan uiten over zijn angsten. Er is een mail verzonden naar de psychiater dr. Y om met elkaar af te stemmen. Tot op heden nog geen reactie gehad en is het traject bij OCA is inmiddels beëindigd. Bij het laatste gesprek op 5 oktober is meneer gevraagd wat het traject hem heeft opgeleverd. Meneer geeft aan wat meer te kunnen, maar dat de klachten van pijn en de mentale neerwaartse spiraal onverminderd zijn. De vraag is wat verlenging van het traject hem zou kunnen opleveren. Meneer wil zeker op de ingezette weg verder gaan. De sessies op mentaal gebied zullen zich dan verder richten (en uitbreiden) van lichaamshouding en ontspanning. Zoals bij aanvang van het traject besproken, is de partner van meneer betrokken bij de mentale begeleiding en hebben er een aantal individuele gesprekken plaatsgevonden. 
Conclusie 
De stappen die gemaakt zijn minimaal te noemen. Het is aan de opdrachtgever en meneer om te bepalen of een verlenging van het traject een meerwaarde is. Het is niet te verwachten dat er grote stappen gezet gaan worden, maar redelijkerwijs kan wel worden angenomen dat de ingezette weg verder kan worden uitgebreid. 
[...]"

2.6. De door het OCA uitgebrachte offerte voor een tweede multidisciplinair revalidatietraject voor X bedraagt € 6.630,-. 

3. Het geschil 

3.1. X verzoekt de rechtbank - samengevat - : 
1. Allianz te bevelen mee te werken aan het opstarten van de begeleiding van X door OCA, zoals geadviseerd op pagina 3 van het rapport van OCA d.d. 14 oktober 2015 (verder: het tweede OCA-traject); 
2. Allianz te bevelen mee te werken aan de financiering van voornoemd schadebeperkingstraject ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub a BW; 
3. Allianz te veroordelen in de kosten van dit deelgeschil begroot op € 8.574,08, althans een in goede justitie te bepalen bedrag. 
Dit alles uitvoerbaar bij voorraad en met bevel dat voornoemde kostenveroordeling binnen 14 dagen na de uitspraak door Allianz zal worden overgemaakt op de opgegeven bankrekening. 

3.2. Allianz voert verweer dat strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van X in zijn verzoek, althans afwijzing van de verzoeken zonder begroting van en veroordeling in de kosten van het deelgeschil. 

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover van belang - ingegaan. 

4. De beoordeling 

4.1. Het verzoek van X berust op artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In dat artikel is de mogelijkheid van een deelgeschilprocedure opgenomen. Deze procedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter te adiëren. Doel van de deelgeschilprocedure is de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. Gezien het bepaalde in artikel 1019z Rv wordt het verzoek afgewezen voor zover de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De investering in tijd, geld en moeite moet aldus worden afgewogen tegen het belang van het verzoek en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren. 

4.2. Allianz voert primair als verweer dat hetgeen door X in deze deelgeschilprocedure wordt verzocht niet tot een oplossing en niet tot een vaststellingsovereenkomst leidt. Dit omdat het tweede OCA-traject niet zal leiden tot een verbetering van de belastbaarheid en dat voor het bereiken van een regeling een neurologische en psychiatrische expertise is vereist. 

4.3. Duidelijk is dat er tussen partijen een impasse bestaat over de vraag of Allianz een tweede multidisciplinair traject van X bij het OCA (verder: het tweede OCA-traject) dient te financieren en dat er nog de nodige stappen gezet moeten worden alvorens een vaststellingsovereenkomst tot stand zal kunnen komen. Het is aannemelijk dat zonder de door X gevraagde beslissing over de in het kader van de schadebeperking op Allianz jegens X rustende verplichtingen het nemen van die stappen zal worden bemoeilijkt. 
Dat die beslissing niet direct tot een vaststellingsovereenkomst zal leiden, is niet doorslaggevend. Voldoende is dat de beslissing een bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst - en daarmee aan de verdere schadeafwikkeling - en dat is hier het geval. Aldus komt de rechtbank toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. 

4.4. X baseert zijn verzoeken sub 1 en 2 op artikel 6:96 lid 2 sub a BW. X stelt daartoe dat met verbetering van zijn belastbaarheid de schade wordt beperkt en dat het tweede OCA-traject van zeer groot belang is voor het opbouwen van zijn belastbaarheid, omdat hij zonder hulp van het OCA daartoe niet in staat is en er dan een neerwaartse medische spiraal dreigt. 

4.5. Allianz betwist dat de kosten van het tweede OCA-traject als redelijke kosten ter beperking van de schade kunnen worden aangemerkt en voert daartoe aan dat het resultaat van het eerste traject nihil is en dat uit niets blijkt dat eenzelfde traject de belastbaarheid van X wel zal vergroten. Voorts voert Allianz, onder verwijzing naar het advies van haar medisch adviseur, aan dat er eerst een psychiatrische expertise dient plaats te vinden, omdat er sprake lijkt te zijn van een forse psychische/psychiatrische problematiek wat een belangrijke instandhoudende factor kan zijn van de door X ervaren lichamelijke klachten. Mogelijk is bij X sprake van een conversie stoornis, welke psychische stoornis behandelbaar is, en zal X waarschijnlijk eerst grote stappen naar herstel kunnen zetten nadat behandeling op dat vlak in gang is gezet. Tevens betwist Allianz dat er causaal verband bestaat tussen de door X geuite klachten en het ongeval, omdat de ernst van de klachten, waaronder de psychische klachten, niet vanuit het ongeval is te verklaren. 

4.6. Krachtens artikel 6:96 lid 2 sub a BW komen voor vergoeding in aanmerking de redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht. Van redelijke kosten is sprake indien zowel het nemen van de maatregel als de hoogte van de eraan verbonden kosten redelijk zijn. Niet nodig is dat komt vast te staan dat de maatregel inderdaad tot voorkoming of beperking van de schade heeft geleid, mits hij maar tot dat doel werd genomen. Uit dit alles volgt dat ten tijde van het nemen van de maatregel niet behoeft vast te staan dat de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust daadwerkelijk tot schade heeft geleid. Voldoende is dat ten tijde van het nemen van de maatregel mag worden verwacht dat die gebeurtenis schade tot gevolg heeft en dat de maatregel tot voorkoming of beperking van die schade leidt, terwijl de hoogte van de daaraan verbonden kosten gelet op het te verwachten resultaat redelijk is. 

4.7. Tussen partijen is nog in geschil of er bij X sprake is van objectiveerbare, reële, niet ingebeelde, niet voorgewende en niet overdreven klachten, waarvoor geen alternatieve verklaring dan het ongeval bestaat. Het causaal verband tussen de klachten van X en het ongeval staat derhalve nog niet vast en niet ter discussie staat dat in ieder geval een psychiatrische expertise is vereist alvorens in rechte daarover door partijen een volwaardig debat kan worden gevoerd en daarover kan worden beslist. Vooralsnog zijn er echter geen indicaties dat de psychische klachten van X bestonden vóór het ongeval. 
Op grond daarvan en met inachtneming van de gerelateerde nachtmerries over en herbelevingen van het ongeluk van X die zijn vermeld in de door Allianz overgelegde medische adviezen is voorshands aannemelijk dat de psychische klachten van X en de door hem daardoor ervaren lichamelijke klachten met de daaruit voortvloeiende lage belastbaarheid (ten dele) door het ongeval zijn veroorzaakt. Het voortduren van de lage belastbaarheid van X kan derhalve momenteel worden aangemerkt als schade die (ten dele) als gevolg van het ongeval mag worden verwacht. 

4.8. Zoals Allianz aanvoert is de psychische problematiek van X mogelijk een instandhoudende factor voor de door hem ervaren lichamelijke klachten en is in het eerste OCA-traject weinig aandacht voor de psychische problematiek geweest. Het OCA heeft wel getracht om haar begeleiding van X met de behandelend psychiater afte stemmen, maar die afstemming is bij gebrek aan een reactie van de behandelend psychiater niet tot stand gekomen. Desalniettemin heeft het eerste OCA-traject wel tot enige verbetering van de belastbaarheid van X geleid. Uit het rapport van het OCA blijkt voorts dat X gemotiveerd lijkt om met verdere revalidatie voort te gaan en dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de ingezette weg kan worden uitgebreid, maar dat niet te verwachten valt dat er grote stappen kunnen worden gezet of dat een stap richting werk genomen kan worden. X alleen laten verder trainen in een sportschool is volgens het OCA niet mogelijk. Dat het OCA, zoals Allianz aanvoert, door financiële drijfveren tot haar advies is gekomen is door Allianz onvoldoende onderbouwd, zodat daarvan niet zal worden uitgegaan. 

4.9. Op grond van het vorenstaande valt te verwachten dat het tweede OCA-traject zal leiden tot enige verbetering van de belastbaarheid en in die zin tot beperking van de schade die X (ten dele) als gevolg van het ongeval lijdt. 

4.10. Het belang dat Allianz hecht aan een spoedige psychiatrische expertise is met het oog op de vaststelling van het causaal verband tussen de klachten en het ongeval en de juiste behandeling van X begrijpelijk. Die psychiatrische expertise dient nog te worden opgestart. Van een weigering van X om aan een psychiatrische expertise mee te werken is geen sprake. Partijen zijn verdeeld over de vraag of eerst een neurologische expertise dient plaats te vinden. Zij hebben de rechtbank niet gevraagd om over dit geschilpunt te beslissen en gaan er derhalve kennelijk van uit dat zij daarover alsnog overeenstemming zullen kunnen bereiken. Al met al kan thans niet vastgesteld worden dat er sprake is van een gebrek aan medewerking van X aan de psychiatrische expertise en is aannemelijk dat het nog geruime tijd zal duren voordat de psychiatrische expertise gereed is. 

4.11. Het belang van een gelaerdeerde bij herstel weegt zwaar, ook als dat herstel beperkt is en niet direct tot beperking van de (arbeids)vermogensschade leidt. De omstandigheid dat niet te verwachten valt met het tweede OCA-traject de belastbaarheid van X met grote stappen vooruit zal gaan of tot beperking van de arbeidsvermogensschade zal leiden, brengt onder de voormelde omstandigheden derhalve nog niet mee dat de grenzen van de redelijkheid worden overschreden. De hoogte van de aan het tweede OCA- traject verbonden kosten, waarvan niet bestreden is dat die voor een dergelijk traject redelijk is, maakt dat niet anders. De rechtbank verwacht van X echter wel dat hij zal bevorderen dat het tweede OCA-traject met zijn behandelend psychiater deugdelijk wordt afgestemd en er aan mee zal werken dat zo spoedig mogelijk een psychiatrische expertise wordt uitgebracht. De rechtbank geeft partijen daarbij in overweging die expertise desnoods tegelijk met een neurologische expertise te laten uitvoeren. X dient er rekening mee te houden dat in het geval niet aan voormelde verwachtingen wordt voldaan de rechtbank tot het oordeel zal komen dat de kosten van verdere (OCA-)traject niet als redelijke kosten kunnen worden aangemerkt en een vervolgverzoek om financiering daarvan zal afwijzen. 

4.12. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat Allianz op grond van artikel 6:96 lid 2 sub a BW de kosten van het tweede OCA-traject dient te dragen, zodat het verzoek sub 2 als na te melden zal worden toegewezen. Het verzoek sub I zal bij gebrek aan belang worden afgewezen nu X zelf stelt dat naast de financiering voor het tweede OCA-traject geen verdere medewerking van Allianz nodig is. 

Kosten deelgeschil 

4.13. De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid I Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen (ook indien een verzoek wordt afgewezen). Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Uit het hier voor overwogene volgt reeds dat het laatste niet aan de orde is. 

4.14. Bij de mondelinge behandeling heeft X een specificatie in het geding gebracht van de door hem gemaakte kosten in het deelgeschil ad € 8.574,08 (25,6 uren à € 250,-, vermeerderd met 7% kantoorkosten, BTW en griffiegeld ad € 288,00). Allianz heeft de redelijkheid van het aantal bestede uren en het uurtarief bestreden. 

4.15. Gelet op de expertise van de advocaat en de ingewikkeldheid en het belang van de zaak komt een uurtarief van € 250,- (exclusief 7% kantooropslag en 21% BTW) redelijk voor, te meer nu AlIianz niet heeft bestreden dat eerder buitengerechtelijke kosten van juridische bijstand op basis van dat tarief zijn afgerekend. 

4.16. Uit de overgelegde specificatie blijkt dat de advocaat van X aan het opstellen van het verzoekschrift en het bestuderen van het dossier 18,5 uren heeft besteed. In aanmerking nemende de expertise die bij de raadsman aanwezig mag worden verondersteld, zijn bekendheid met het dossier en de omstandigheid dat een aanzienlijk deel van het verzoekschrift het door belangenbehartigers bestede uurtarief betreft en daarin citaten uit de rechtspraak worden gebruikt die eerder in de correspondentie tussen partijen zijn gehanteerd, komt dat aantal uren buitenproportioneel voor. Rekening houdende met voormelde omstandigheden begroot de rechtbank de in redelijkheid bestede tijd voor het opstellen van het verzoekschrift op 10 uren. De overige volgens de specificatie aan het deelgeschil bestede tijd, inclusief de zitting en reistijd, komt niet bovenmatig voor. Daarmee komt de in redelijkheid door de raadsman van X aan het deelgeschil bestede tijd daarmee op 17,1 uren en komen de gemaakte kosten op (17,1 x € 250,- =) € 4.275,- vermeerderd met 7% kantoorkosten. De kosten van de deelgeschilprocedure worden derhalve aan de zijde van X begroot op € 5.534,84 (inclusief BTW), te vermeerderen met het door X betaalde griffierecht van € 288,-, derhalve in totaal € 5.822,84. 

5. De beslissing 

De rechtbank 

beveelt Allianz mee te werken aan de financiering van begeleiding van X door OCA ten einde de belastbaarheid van X te vergroten; 

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad; 

begroot de kosten van het deelgeschil aan de zijde van X op € 5.822,84 en beveelt dat | dit bedrag binnen 14 dagen na de uitspraak van deze beschikking door Allianz zal worden overgemaakt onder de noemer "vergoeding van buitengerechtelijke kosten" op rekeningnummer [...] ten name van advocatenkantoor Eskes onder vermelding van "BGK X 804"; 

wijst af het meer of anders verzochte. 

Deze beschikking is gegeven door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2016.

Met dank aan mr. T.K.A.B. Eskes, Advocatenkantoor Eskes, voor het inzenden van deze uitspraak.