Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 160518

Rb Den Haag 160518

Beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/542754/ HA RK 17-558

Beschikking van 16 mei 2018

in de zaak van ..........

wonende te ......... Hongarije,
verzoeker,
advocaat mr. D.H. Andries te Eindhoven,

tegen
1. .........
wonende ........, gemeente Alphen aan den Rijn,
2. de naamloze vennootschap UNIGARANT N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hoogeveen,
verweersters,
advocaat mr. D.D. Markvoort te Hoogeveen.

Partijen worden hierna 'verzoeker’, verw. 1 en 'Unigarant' genoemd.

1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit
- het verzoekschrift, ingekomen op 8 november 2017, met producties 1 tot en met 14;
- het verweerschrift, ingekomen op 9 maart 2018, met producties 1 tot en met 4;
- het proces-verbaal van de op 20 maart 2018 gehouden mondelinge behandeling;
- de brief van deze rechtbank van 21 maart 2018;
- het nader schriftelijk verzoek houdende wijziging van verzoek (art. 283 Rv), ingekomen op 27 maart 2018, zonder producties;
- de brief van deze rechtbank van 6 april 2018;
- het faxbericht van mr. D.D. Markvoort van 11 april 2018.

1.2. Ten slotte is een datum voor beschikking bepaald.

1.3. Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Zij zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk eventuele onjuist- of onvolledigheden kenbaar te maken. Partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2. De feiten
2.1. Verw. 1 overwegend woonachtig te Hongarije, heeft op enig moment twee ezels gekocht van de heer A (hierna: A) te Deventer. Op 10 augustus 2015 hebben verzoeker en de heer N (hierna: N), destijds partner van verw. 1, de twee ezels voor haar bij A opgehaald.Verw. 1 was daar zelf niet bij aanwezig.

2.2. Op 6 oktober 2015 hebben verzoeker en verw. 1 contact gehad via Facebook.Daarbij is het volgende ter sprake gekomen:
Verzoeker: "Precies, hoe gaat het met de ezels?"
Verw. 1: "Goed hoor ... alleen hoeFjes schoonmaken is bij de achterpoten een ramp ... schoppen alle kanten op"
Verzoeker: "Weet ik ja, helaas ... "
Verw. 1: "Tja, Wij gaan ernaast staan Peet, niet erachter"

2.3. Bij brief van 7 maart 2016 is de advocaat van verzoeker overgegaan tot aansprakelijkstelling van verw. 1 voor de materiële en immateriële schade die verzoeker aangaf te ondervinden als gevolg van een trap tegen zijn knie door een van de ezels. Verw. 1 heeft haar verzekeraar Unigarant over de aansprakelijkstelling geïnformeerd en in de periode daarna hebben de advocaat van verzoeker en Unigarant over de kwestie gecorrespondeerd. Unigarant sprak aansprakelijkheid tegen en overlegde ter onderbouwing van dat standpunt een e-mail van 16 februari 2016, waarin N, voor zover relevant, het volgende schreef:
"[...] de oude eigenaar trok Puk aan zijn kop de trailer in, deze sputterde wat tegen en zei tegen verzoeker, je moet hem aan zijn staart pakken, ik had de andere ezel reeds vast, in de buurt van de trailer, het moment van een seconde dat ik omkeek zag ik verzoeker met zijn rechterhand richting de staart / kont van de ezel gaan, hij stond erg dichtbij. Ik heb dus niet werkelijk gezien dat hij de staart vast heeft gepakt maar ik heb ook niet gezien dat verzoeker een trap heeft gekregen van de ezel. Iemand met verstand van paarden gaat niet vlak achter zo'n dier staan, lijkt mij. Qua gezondheid van meneer kan ik u melden dat deze zeer slecht was en zeker al last had van een been, weet niet welke."

2.4. Op 7 april 2017 heeft A een handgeschreven schriftelijke verklaring opgesteld, waarin hij, voor zover relevant, als volgt heeft verklaard:
" [...]. Op het moment dat de ezel uiteindelijk de paardetrailer in liep, (dhr. N en ik trokken het dier de trailer in, zag ik dat de ezel wild begon te trappen en trof daarbij de knie van verzoeker, deze schreeuwde het uit van de pijn. Nadat wij uiteindelijk de ezel in de paardetrailer geplaatst hadden, zag ik dat verzoeker veel pijn had en met het getroffen been trok. Aldus naar waarheid verklaart. [...]"

2.5. Bij e-mail van 17 mei 2017 heeft N, voor zover relevant, als volgt aan Unigarant verklaard:
"Hierbij mijn reactie op de verklaring van A [...] De merrie is niet als eerste de trailer in gegaan, ik hield deze vast en stond achter de trailer toen de heren trachten de verdachte ezel in de trailer te krijgen, uiteindelijk ging verdachte de trailer in, nadat A tegen verzoeker zei, je moet hem aan zijn staart trekken!! [...]. A zegt gezien te hebben dat de wild om zich heen trappende ezel verzoeker op zijn knie geraakt heeft, knap, maar een leugen. De ezel wilde idd. liever niet de trailer in, wellicht omdat zijn vriendinnetje nog buiten stond, maar van een wild om zich heen trappende ezel was absoluut geen sprake. Mijn verklaring, zoals geschreven aan uw collega mevr. Milius, zie mail 1, hier blijf ik bij! En stel dat meneer is geraakt door de ezel, hoe dicht sta je dan achter een ezel, en dan ook nog verklaren dat je verstand van paarden hebt, nalatigheid zou dan eerst komen, of nee stommiteit! Dus als meneer getrapt zou zijn is dat eigen stomme schuld [...]."

2.6. Op 23 mei 2017 heeft op verzoek van verzoeker ten overstaan van de rechter-commissaris van deze rechtbank een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden waarbij verzoeker en A zijn gehoord. Verzoeker heeft, voor zover hier relevant, blijkens het proces-verbaal van verhoor het volgende verklaard:
"[...]. Het betrof een mannetjesezel en een vrouwtjesezel. A en N trokken samen eerst het vrouwtje zonder problemen de wagen in. Het mannetje was veel moeilijker, die wilde niet de aanhanger in. N en A hebben hem toch naar binnen kunnen trekken. Ik stond op dat moment vlak naast de oploopplank, de plank waarover de ezels de aanhanger in moesten lopen. N stond vóór de ezel in de aanhanger, net als A. Het mannetje was heel erg bokkig. Ik bedoel daarmee dat hij met zijn hoofd omhoog trok en zichzelf probeerde terug te trekken. Toen de ezel met zijn voorbenen in de aanhanger stond, begon hij ineens wild om zich heen te trappen met zijn achterbenen. Voordat ik weg kon lopen, heeft hij mij getroffen. De aanhanger was maximaal 30 centimeter hoog. De oploopplank had de breedte van de aanhanger, ik denk zo'n 2 meter of 2,20 meter. Ik stond halverwege aan de linkerkant van de plank. Ik denk een halve meter vóór de aanhanger. Voordat ik het in de gaten had wat er aan de hand was, had ik al een trap te pakken. Toen was het al te laat. Hij wilde achteruit, ging niet meer rechtdoor in de aanhanger en begon te draaien. Hij trapte half zijwaarts. Ik heb niet aan zijn staart getrokken. Ik heb 25 jaar paard gereden, ik zal nooit een beest aan zijn staart trekken, zo dom ben ik niet. Ik weet dat de kans bestaat dat hij gaat trappen.

Ik stond niet achter de ezel. Het is hoe je het ziet. Ik stond half achter de ezel toen hij zijn kont draaide. Ik stond niet op de plank. Volgens mij heb ik helemaal niet op de plank gestaan. Dat zal niet kunnen, want, dat was te smal, dan had het beest mij omgelopen. Ik weet 99,9% zeker dat ik niet op de plank heb gestaan, want dat zal ik in al die tijd dat ik paard heb gereden ook niet hebben gedaan. Als ik op de plank had gestaan, dan was ik rechts gaan staan. Ik kreeg een trap onder mijn linker knieschijf. Toen heb ik hard "au" geroepen en een lelijk woord gezegd. Toen is dat beest op een gegeven moment toch naar binnen getrokken. Ik had een stekende pijn in de knie. N heeft gezien dat ik getrapt ben. Ik weet niet zeker of hij dat gezien heeft. Hij stond links in de aanhanger, A stond rechts. Later op de terugweg hebben we het erover gehad dat het beest bokkig was en dat het allemaal de schuld van A was dat de papieren niet in orde waren en zo. Daaruit kreeg ik sterk het vermoeden dat hij het wel gezien had. Ik heb hem dat niet gevraagd. Ik kreeg het gevoel dat hij al begon met zich indekken. A heeft het wel gezien. Dal heeft hij mij later gezegd toen ik hem vorig jaar ik dacht in september, heb opgezocht.

Op het moment zelf hebben we er niet meer over gepraat. De beesten waren naar binnen, de klep werd dichtgedaan en we zijn meteen weggereden. N was erg boos op A omdat de papieren niet in orde zouden zijn geweest. Ik zag wel dat ik een schaafwond had bij mijn knie, ik had een korte broek aan. Ik heb jaren gesport en weleens meer een trap gekregen, weleens meer pijn gehad. Ik heb nooit een trap van paarden gekregen, dat was met korfballen. Het begon 's nachts pas erg pijn te doen. We waren toen nog onderweg. Ik kon op een gegeven moment ook niet meer op het been slaan. In Oostenrijk zijn we gestopt bij een McDonalds. Ik merkte toen dat ik de trap niet meer opkwam en dat er iets goed mis was. Ik heb toen tegen N gezegd dat ik niet naar boven kon. Ik ben toen bij de ezels gebleven. Ik heb verteld dat ik pijn had. [...] Vóór het ophalen van de ezels had ik geen last van mijn knie, ook niet van mijn andere knie. Ik ben nu nog onder behandeling. Op 28 december 2015 heb ik een MRI scan gehad. Op 14 april 2016 hebben ze een kijkoperatie gedaan. Daarna heb ik drie kraakbeenopbouwende injecties gehad. Die hebben niet geholpen. Op 25 november 2016 heb ik een prothese gekregen. [...]."

2.7. A heeft blijkens het proces-verbaal van het voorlopig getuigenverhoor, voor zover hier relevant, het volgende verklaard:
"[...] We liepen met z'n tweeën de wagen in, ik en N. Ik weet nog dat die meneer een flinke trap kreeg van één van die ezeltjes. Hij stond aan de achterkant. Hij stond te kermen enzo. Hij deed misschien iets meehelpen ofzo, ik weet dat niet meer. Als veehandelaar doe je dat zo, als hij er niet ingaat dat je dan aan de achterkant een tikje geeft ofzo zodat hij erin gaat. Verzoeker wilde helpen.

Hij deed eigenlijk niet veel, misschien klapte hij wel in zijn handen. Hij kreeg een trap uit het niets. Ik heb dat gezien en gehoord. Hij kermde behoorlijk. U vraagt mij of ik heb gezien tegen welke knie de ezel trapte. Dat beest schopte uit, dat kan links, dat kan rechts zijn. Het ging snel. Ik heb niet exact gezien waar die trap raakte. Ik heb wel gezien dat hij hem raakte, ik denk op zijn knie, maar links of rechts, dat weet ik niet. [...]. De ezel stond volgens mij half op de laadklep. Verzoeker stond er denk ik iets vanaf. Hij stond niet op de laadklep, maar vlak daarachter, denk ik. [...]."

2.8. Bij e-mail van 31 mei 2017 heeft N op de getuigenverklaringen gereageerd als volgt:
"[...] Ik blijf bij mijn eerdere verklaring dat verzoeker geen kik heeft gegeven, wel ging meneer halverwege de terugreis melden dat hij getrapt was, maar meneer ging wel emmers water halen zonder problemen en dat A heeft gezegd tegen hem dat hij aan de ezel zijn staart moest trekken, ik heb hem ook met zijn rechterhand naar de achterkant van de ezel zien grijpen, ik heb niet gezien dat hij de ezel daadwerkelijk heeft aangeraakt, want de merrie die ik buiten de trailer vast had vroeg mijn aandacht."

2.9. Bij e-mail van 15 juni 2017 heeft Unigarant elke aansprakelijkheid definitief van de hand gewezen.

2.10. Op 12 juli 2017 heeft Dr. Kovács Anett, huisarts te Hongarije, de volgende Engelse verklaring ten aanzien van verzoeker opgesteld:
"I verify that my patient 2015 August 31 appeared. He complained about injury of left knee, that case the donkey, and blood pressure problems. I send the patient to Uzsoli street hospital. Before this, knee injury or an ilness affecting a bone construction do not figure in this farther case history concerned."

3. Het geschil
3.1. Het verzoek van verzoeker zoals dat thans na wijziging luidt, strekt ertoe, bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ('Rv'), voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair, voor zover door verweersters geen beroep wordt gedaan op het feit dat de zaak wegens de noodzaak tot instructies voor onderzoek naar het feitencomplex niet geschikt is of voor zover een daartoe strekkend verweer moet worden verworpen:
I. voor recht te verklaren dat verw. 1 aansprakelijk is voor de door verzoeker ten gevolge van de door hem op 15 augustus 2015 - de rechtbank leest: 10 augustus 2015 - door één van de ezels tegen zijn linkerknie gekregen trap geleden materiële en immateriële schade;
Il. de kosten van verzoeker zoals bedoeld in artikel 1O19aa Rv, te begroten op € 4.842,38 althans een in goede justitie te bepalen bedrag en verweersters hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, binnen 14 dagen na dagtekening van de beschikking te voldoen aan verzoeker, des dat hetgeen de één heeft betaald de ander bevrijdt, met verklaring dat de wettelijke rente zonder aanzegging verschuldigd zal zijn als niet binnen deze termijn is voldaan.

Subsidiair, voor zover een beroep wordt gedaan op het feit dat de zaak wegens de noodzaak tot instructies voor onderzoek naar het feitencomplex niet geschikt is en de rechtbank van oordeel zou zijn dat instructies voor onderzoek naar het feitencomplex zouden moeten plaatsvinden voorafgaand aan een oordeel over het geschil: iedere beslissing op het verzoek van verzoeker uit te stellen en partijen in de gelegenheid te stellen deze instructies te entameren tot het moment dat door verzoeker aan de rechtbank wordt verzocht een beschikking op onderhavig verzoek te geven of wordt bericht dat de zaak wordt ingetrokken althans tot een door de rechtbank in goede justitie te bepalen moment.

3.2. Verzoeker legt aan zijn verzoek ten grondslag dat verw. 1 op grond van artikel 6:179 Burgerlijk Wetboek ('BW') aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van de trap tegen zijn linkerknie door één van de aan verw. 1 in eigendom toebehorende ezels, nu op grond van voornoemd artikel de bezitter van een dier aansprakelijk is voor schade, aangericht door dat dier.

3.3. Verw. 1 en Unigarant voeren verweer.

3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling
4.1. Aan de orde is of verzoeker bij het inladen door één van voornoemde ezels tegen zijn linkerknie is getrapt en of verw. 1 aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die verzoeker als gevolg daarvan lijdt.

Behandeling in deelgeschil\
4.2. Verw. 1 en Unigarant hebben het verweer gevoerd dat het debat tussen partijen zich niet leent voor een beoordeling in een deelgeschilprocedure omdat verzoeker verzuimd heeft om N in het kader van het voorlopig getuigenverhoor te horen en een deelgeschilprocedure niet bedoeld is om dit verzuim op andermans kosten recht te breien.

4.3. N bestrijdt de zienswijze van verzoeker ten aanzien van het gebeurde. Niet valt gelet hierop in te zien waarom verzoeker hem in het voorlopig getuigenverhoor had moeten horen. N had op verzoek van verw. 1 en Unigarant in contra-enquête in het voorlopig getuigenverhoor kunnen worden gehoord indien en voor zover zij meenden dat daarmee het door verzoeker bijgebrachte bewijs had kunnen worden ontkracht. Een deelgeschilprocedure leent zich in beginsel niet voor bewijslevering. Nu verw. 1 en Unigarant zelf ervoor hebben gekozen af te zien van het horen van N in contra-enquête, kunnen zij verzoeker bezwaarlijk tegenwerpen dat het onderhavige geschil zich niet leent voor een beoordeling in een deelgeschilprocedure.

4.4. De rechtbank heeft ter zitting met instemming van beide partijen de zaak om proceseconomische redenen aangehouden en verw. 1 en Unigarant de gelegenheid geboden N alsnog als getuige te laten horen. Bij faxbericht van 11 april 2018 hebben zij laten weten dat het niet zou lukken N als getuige op te roepen en hebben zij de rechtbank verzocht uitspraak te doen op basis van de beschikbare stukken. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank de zaak geschikt voor behandeling in deelgeschil.

Inhoudelijke beoordeling

4.5. Niet in geschil is dat verzoeker en N op 10 augustus 2015 samen twee ezels bij A hebben opgehaald en dat verw. 1 de bezitter van die ezels was toen zij werden ingeladen.

4.6. Verzoeker onderbouwt zijn stelling dat hij bij het inladen van de ezels is getrapt door één van die ezels met de Facebookchat (2.2), de twee verklaringen van A alsmede zijn eigen verklaring (2.4, 2.6 en 2.7) en de Engelse verklaring van zijn huisarts te Hongarije (2.10). Voorts heeft verzoeker ter comparitie verklaard dat hij 2 operaties aan zijn knie heeft ondergaan, dat er 3 of 4 injecties in het kraakbeen zijn gegeven en dat in november 2016 een knieprothese is geplaatst.

4.7. Verw. 1 en Unigarant betwisten de stellingen van verzoeker en hebben betoogd dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij door één van de ezels tegen zijn linkerknie is getrapt. De verklaringen van A maken volgens hen een onbetrouwbare indruk, omdat hij zichzelf daarin zou tegenspreken en er geen consistent verhaal op zou nahouden. Dat moet ertoe leiden dat zijn verklaringen geen bewijs kunnen leveren, aldus verw. 1 en Unigarant. Daarnaast sluiten verw. 1 en Unigarant niet uit dat verzoeker aan de staart van de ezel heeft getrokken en dat verzoeker reeds vóór 10 augustus 2015 te maken had met knieproblemen.

4.8. De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 6:179 BW volgt dat de bezitter van een dier aansprakelijk is voor door het dier aangerichte schade, tenzij aansprakelijkheid zou hebben ontbroken indien de bezitter de gedraging van het dier waardoor de schade werd toegebracht, in zijn macht zou hebben gehad. Het artikel legt derhalve een risicoaansprakelijkheid op de bezitter van een dier. De grondslag van het artikel moet worden gezocht in het gevaar dat schuilt in de eigen energie van het dier en het onberekenbare element dat daarin ligt opgesloten. De mate van gevaarlijkheid doet niet ter zake en schuld of verwijt speelt geen rol: de bezitter koos immers voor het dier en nam daarmee het risico op het ontstaan van schade bij anderen.

4.9. Voor het aannemen van aansprakelijkheid van verw. 1 op grond van dit artikel is derhalve vereist: schade - aangericht door een eigen activiteit van in dit geval een ezel - en causaal verband tussen de schade en het gedrag van de ezel. De tenzij-bepaling is hier niet van toepassing.

4.10. De rechtbank stelt vast dat verzoeker zelf onder ede heeft verklaard dat hij is getrapt door een van de ezels: "Voordat ik het in de gaten had wat er aan de hand was, had ik al een trap te pakken", dat het pas 's nachts erg pijn begon te doen en dat hij onderweg, in Oostenrijk, tegen N gezegd heeft dat hij niet meer naar boven kon en heeft verteld dat hij pijn had. Die partijgetuigeverklaring wordt gesteund door de verklaring van A die heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verzoeker is getrapt door één van de ezels bij het inladen: "Ik weet nog dat die meneer een flinke trap kreeg van één van die ezeltjes. Hij stond aan de achterkant. Hij stond te kermen enzo. (...) Hij kreeg een trap uit het niets. Ik heb dat gezien en gehoord. Hij kermde behoorlijk." Hoewel A niet exact gezien heeft waar de ezel hem raakte, denkt hij dat dit op zijn knie is geweest. Hij weet alleen niet of het links of rechts is geweest. N bevestigt voorts in zijn schriftelijke verklaring dat verzoeker tijdens de reis naar Hongarije heeft aangegeven dat hij getrapt was: "Wel ging meneer halverwege de terugreis melden dat hij getrapt was". Verzoeker refereert - indirect - ook in de Facebook-chat aan de trap van de ezel (naar aanleiding van de opmerking van verw. 1 dat de ezels bij het schoonmaken van de achterpoten alle kanten opschoppen: "weet ik ja, helaas...") en is ten slotte, vrij kort na de reis, naar de huisarts gegaan blijkens diens verklaring en heeft toen melding gemaakt van een verwonding aan zijn (linker)knie in verband met de ezelkwestie: "He complained about injury of left knee, that case the donkey (..)". Gelet hierop neemt de rechtbank als vaststaand aan dat verzoeker bij het inladen van de ezels tegen zijn linkerknie is getrapt door één van hen.

4.11. De omstandigheid dat A niet heeft gezien waar die trap verzoeker heeft geraakt en derhalve niet zeker weet op welke knie verzoeker is geraakt, doet niet af aan de omstandigheid dat hij heeft gezien dat verzoeker door de ezel werd geraakt. Verder blijkt uit de beschikbare informatie alleen dat verzoeker als gevolg van de trap klachten heeft aan zijn linkerknie (en niet aan zijn rechterknie of elders), zodat de rechtbank hiervan uitgaat.

4.12. De rechtbank verwerpt het verweer dat de verklaring van A onbetrouwbaar is. De gestelde aarzelingen van A bij het afleggen van zijn verklaring onder ede kunnen ingegeven zijn door allerlei omstandigheden en geenszins is sprake van een inconsistentie ten aanzien van het gezien hebben van de trap. Hoogstens is A onduidelijk ten aanzien van de positie van verzoeker en wat verzoeker zou hebben gedaan om te bevorderen dat de ezels trailer ingingen.

4.13. Voor zover verw. 1 en Unigarant zich tevens verweren met de stelling dat niet is uitgesloten dat verzoeker aan de staart van de ezel heeft getrokken of de ezel op de kont heeft getikt, doet dat niet af aan de vaststelling dat hij is getrapt door een ezel. Voor zover zij hiermee een beroep op eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW hebben willen doen, faalt dit beroep. De verklaringen van A en N op dit punt lopen uiteen. Niet kan derhalve worden vastgesteld dat de door verzoeker gestelde schade aan zijn knie mede is veroorzaakt door een eigen gedraging.

4.14. In dezen wordt een verklaring voor recht gevorderd betreffende de vaststelling van de aansprakelijkheid van verw. 1 tegenover verzoeker. Op basis van de overgelegde - zij het wel zeer summiere - medische informatie en hetgeen verzoeker ter zitting heeft meegedeeld acht de rechtbank de mogelijkheid dat verzoeker schade heeft geleden als gevolg van de trap voldoende aannemelijk.

4.15. Het voorgaande leidt ertoe dat verw. 1 in haar hoedanigheid van bezitter van de ezels aansprakelijk is voor de schade zoals die door verzoeker is geleden en die hij mogelijk nog zal lijden. Het verzoek van verzoeker zal dan ook worden toegewezen.

4.16. Het vorenstaande laat onverlet dat verzoeker in het kader van de verdere afwikkeling nadere medische informatie zal moeten verstrekken om te bepalen in welke mate sprake is van aan de trap toe te rekenen schade wegens letsel aan zijn linkerknie en zich mogelijk aan deskundigenonderzoek zal moeten onderwerpen. De omvang van de aansprakelijkheid van verw. 1 staat geenszins vast.

Kosten deelgeschilprocedure
4.17. Op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv dienen de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door letsel lijdt te worden begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Of de kosten redelijk zijn, hangt ervan af of het redelijk is dat de kosten zijn gemaakt en of de omvang van de kosten redelijk is.

4.18. De rechtbank leidt uit het verzoekschrift onder punt 8.1 af dat mr. D.H. Andries de door hem aan de behandeling van het verzoek verbonden kosten begroot op een bedrag van € 4.764,38 in totaal, uitgaande van een totale tijdsbesteding van 17,5 uur tegen een uurtarief van € 225,00 en 21% btw. Er is geen specificatie overgelegd.

4.19. In aanmerking genomen dat verw. 1 en Unigarant zich verweren tegen de verzochte veroordeling in de proceskosten en gelet op de geringe complexiteit van de zaak acht de rechtbank een vergoeding ter hoogte van 10 uur x € 225, derhalve in totaal € 2.250 exclusief 21% btw (€ 2.722,50 in totaal) in overeenstemming met de genoemde dubbele redelijkheidstoets.

4.20. Nu de aansprakelijkheid van verw. 1 voor de door verzoeker als gevolg van het ongeval geleden schade vast staat, zal de verzochte veroordeling in de proceskosten tot een bedrag van € 2.722,50 inclusief btw worden toegewezen, met dien verstande dat geen sprake is van hoofdelijke verbondenheid tussen verw. 1 en Unigarant, zodat geen hoofdelijke veroordeling wordt uitgesproken.

5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. verklaart voor recht dat verw. 1 aansprakelijk is voor de door verzoeker ten gevolge van de door hem op 10 augustus 2015 door één van de ezels tegen zijn linkerknie gekregen trap geleden materiële en immateriële schade;

5.2. begroot de kosten van verzoeker zoals bedoeld in artikel 1019aa Rv, op het bedrag van € 2.722,50 inclusief btw en veroordeelt verw. 1 en Unigarant het totaalbedrag van € 2.722,50 binnen 14 dagen na dagtekening van de beschikking te voldoen aan verzoeker, des dat hetgeen de één betaalt de ander bevrijdt, met verklaring dat de wettelijke rente zonder aanzegging verschuldigd zal zijn als niet binnen deze termijn is voldaan;

5.3. verklaart de kostenveroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad;

5.4. wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is afgegeven door mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt op 16 mei 2018.

Met dank aan mr. D.H. Andries, Claassen Advocatenvoor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rb-den-haag-160518